Operation Manual
Afdrukken op transparanten
Gebruik uitsluitend transparanten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Zie
Transparanten voor transparantspecificaties.
Richtlijnen voor het afdrukken op transparanten
● Druk transparanten af vanuit lade 1.
● Gebruik de bovenste uitvoerbak om krullen tegen te gaan (dit geldt alleen voor
transparanten; voor ander afdrukmateriaal gebruikt u de achteruitvoerbak om krullen
tegen te gaan).
● Verwijder na het afdrukken transparanten uit de uitvoerbak om aan elkaar plakken van
de vellen te voorkomen.
● Leg de transparanten op een vlakke ondergrond nadat u ze uit de printer hebt verwijderd.
● Stel het printerstuurprogramma in voor transparanten. Zie
Afdrukken op basis van soort
en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen).
● Voor Macintosh-computers gaat u naar het HP LaserJet -hulpprogramma en selecteert u
transparanten.
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of
kaarten
Vanuit lade 1 kunt u briefkaarten, systeemkaarten van 76 x 127 mm en andere materialen
van aangepast formaat afdrukken. Het minimummateriaalformaat is 76 x 127 mm en het
maximummateriaalformaat is 216 x 356 mm.
Opmerking
Mogelijk ontstaat er een storing als afdrukmateriaal wordt gebruikt dat korter is dan 178 mm.
Onder bepaalde omgevingsomstandigheden kan het materiaal krimpen. Zorg ervoor dat u
het papier op de juiste wijze opbergt en verwerkt om optimale prestaties te verkrijgen. Zie
Omgeving voor afdrukken en papieropslag. Het gebruik van afdrukmateriaal van een andere
fabrikant kan ook uitkomst bieden. Afdrukken op materiaal van een ander formaat of met
een ander gewicht (bijvoorbeeld kort, lang of smal papier) kan de afdruksnelheid vertragen.
De snelheid wordt vertraagd om de levensduur van de interne printeronderdelen te
verlengen. Tevens wordt de afdrukkwaliteit met deze soorten materialen verbeterd.
52 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW










