Desktop Management Guide

OS Management of Embedded Security Device (enable/disable) (Beheer door besturingssysteem
van geïntegreerd beveiligingsapparaat (inschakelen/uitschakelen), bepaalde modellen): hiermee
kan de gebruiker het beheer van het geïntegreerde beveiligingsapparaat door het
besturingssysteem in- of uitschakelen. Nadat deze instelling is gewijzigd, moet de computer worden
uitgeschakeld en weer ingeschakeld. Via deze optie kan de gebruiker het beheer van het
geïntegreerde beveiligingsapparaat door het besturingssysteem beperken.
Reset of Embedded Security Device through OS (enable/disable) (Geïntegreerd
beveiligingsapparaat herstellen door het besturingssysteem (inschakelen/uitschakelen),
bepaalde modellen): hiermee kan de gebruiker de mogelijkheid beperken dat het
besturingssysteem het geïntegreerde beveiligingsapparaat verzoekt de fabrieksinstellingen te
herstellen. Nadat deze instelling is gewijzigd, moet de computer worden uitgeschakeld en weer
ingeschakeld.
OPMERKING: Deze optie kan alleen worden ingeschakeld als er een instelwachtwoord is
ingesteld.
PAVP (disabled/min/max) (PAVP (uitgeschakeld/min/max), bepaalde modellen): PAVP schakelt de
Protected Audio Video Path in de chipset in. Dit zorgt ervoor dat bepaalde beveiligde high-definition
content kan worden bekeken die normaalgesproken niet kan worden afgespeeld. Als u de instelling
Max selecteert, wordt 96 MB systeemgeheugen exclusief toegewezen aan PAVP.
Wachtwoordbeveiliging
Het opstartwachtwoord voorkomt dat onbevoegden de computer kunnen gebruiken. Telkens wanneer
een gebruiker de computer inschakelt of opnieuw opstart, moet deze een wachtwoord invoeren om
toegang te krijgen tot applicaties of gegevens. Het instelwachtwoord voorkomt specifiek onbevoegde
toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen) en kan ook worden gebruikt in plaats van het
opstartwachtwoord. Dit betekent dat als u het instelwachtwoord invoert wanneer om het
opstartwachtwoord wordt gevraagd, u toch toegang krijgt tot de computer.
Er kan een voor het hele netwerk geldig instelwachtwoord worden ingesteld om de systeembeheerder
in staat te stellen zich aan te melden op alle netwerksystemen om onderhoud uit te voeren, zonder het
opstartwachtwoord te hoeven kennen, ook al is er een ingesteld.
OPMERKING: System Software Manager (SSM) kan worden gebruikt om BIOS-wachtwoorden te
maken en beheren vanuit het besturingssysteem Windows. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding van SSM op
http://www.hp.com/go/ssm.
OPMERKING: HP Client Management Interface (HP CMI) biedt toegang tot het BIOS-
instellingenbeheer, inclusief BIOS-wachtwoorden, vanuit het besturingssysteem Windows. Raadpleeg
voor meer informatie het HP Client Management Interface Technical Whitepaper op
http://www.hp.com/
go/hpcmi.
Instelwachtwoord definiëren met Computer Setup
Als het systeem is voorzien van een apparaat voor geïntegreerde beveiliging, raadpleegt u de
handleiding HP ProtectTools Security Manager op
http://www.hp.com. Door een instelwachtwoord te
Tabel 11-1 Overzicht van beveiligingsvoorzieningen (vervolg)
NLWW Wachtwoordbeveiliging 29