Aan de slag HP notebookcomputer
© Copyright 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer Bovenkant ............................................................................................................................................ 4 Touchpad ............................................................................................................................. 4 Lampjes ......
Knijpen/zoomen ................................................................................................................. 25 Draaien .............................................................................................................................. 26 5 Onderhoud Accu plaatsen of verwijderen ............................................................................................................. 27 Vaste schijf vervangen of upgraden .....................................................
1 Welkom ● Informatie zoeken Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: ● Maak verbinding met internet: installeer uw bekabelde of draadloze netwerk, zodat u verbinding kunt maken met internet. Raadpleeg Informatie zoeken op pagina 2 voor meer informatie. ● Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is vooraf geïnstalleerd op de computer en bevat een beperkt abonnement voor gratis updates.
Informatie zoeken De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor het uitvoeren van uiteenlopende taken. Hulpmiddelen Informatie over Poster Snel aan de slag ● De computer gebruiksklaar maken ● Onderdelen van de computer herkennen Naslaggids voor HP notebookcomputer ● Voorzieningen voor energiebeheer Om toegang te krijgen tot deze gids, selecteert u Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen.
Hulpmiddelen Informatie over Selecteer Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen > Garantiegegevens weergeven. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. Voor sommige landen of regio's wordt een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos.
2 Vertrouwd raken met de computer ● Bovenkant ● Voorkant ● Rechterkant ● Linkerkant ● Beeldscherm ● Onderkant Bovenkant Touchpad Onderdeel (1) 4 Beschrijving Touchpadlampje Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
Onderdeel Beschrijving (2) Touchpadknop Hiermee schakelt u het touchpad in en uit. Tik snel tweemaal op de knop om het touchpad in of uit te schakelen.
Onderdeel (3) (4) 6 Beschrijving Aan/uit-lampje Lampje voor draadloze communicatie Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand. ● Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/ of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld. ● Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is uitgeschakeld.
Knoppen Onderdeel Beschrijving Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uitknop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/ uit-knop om de slaapstand te activeren. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen. ● Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
Toetsen Onderdeel 8 Beschrijving (1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met de esc-toets om systeeminformatie weer te geven (3) Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer (4) Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarover u de aanwijzer houdt (5) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken m
Voorkant Onderdeel Beschrijving Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven Rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) Optischeschijfeenheid Hiermee speelt u optische schijven af, zoals cd's, dvd's en Blu-ray discs (2) Lampje van de optischeschijfeenheid Groen: er wordt geschreven naar of gelezen van de optischeschijfeenheid.
Linkerkant Onderdeel Beschrijving (1) Poort voor externe monitor Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan (2) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
Onderdeel (8) Beschrijving Digitalemediaslot Ondersteunt de volgende types optionele digitale kaarten: ● MultiMedia Card (MMC) ● SD-geheugenkaart (Secure Digital) (9) Lampje van vaste schijf ● Wit: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf. (10) Aan/uit-lampje ● Wit: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local area networks). (2) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik. (3) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alle programma's > Cyberlink YouCam.
Onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu (2) Ventilatieopeningen (5) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
3 Netwerk ● Gebruikmaken van een internetprovider ● Verbinding maken met een draadloos netwerk OPMERKING: de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het computermodel en uw locatie. Uw computer kan een van de volgende of beide onderstaande typen internettoegang ondersteunen: 14 ● Draadloos: voor mobiele internettoegang kunt u een draadloze verbinding gebruiken. Raadpleeg Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 17 of Nieuw WLAN instellen op pagina 17.
Gebruikmaken van een internetprovider Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
Verbinding maken met een bestaand WLAN 1. Schakel de computer in. 2. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. 3. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 4. Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken. 5. Klik op Verbinding maken. 6. Voer, indien vereist, de beveiligingssleutel in.
Draadloze router configureren Als u hulp nodig hebt bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt. Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van een draadloos netwerk.
4 Toetsenbord en cursorbesturing ● Toetsenbord gebruiken ● Cursorbesturing gebruiken ● Touchpadbewegingen gebruiken 19
Toetsenbord gebruiken Actietoetsen gebruiken Actietoetsen zijn speciale acties die zijn toegewezen aan bepaalde toetsen bovenaan het toetsenbord. De pictogrammen op de toetsen f1 tot en met f12 geven de functies van de actietoetsen weer. Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt om de toegewezen functie te activeren. OPMERKING: de actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup Utility.
Pictogra m Toets Beschrijving f10 Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd f11 Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in) f12 Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit OPMERKING: met deze actietoets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er een draadloos netwerk zijn ingesteld.
Cursorbesturing gebruiken OPMERKING: naast de bij de computer horende cursorbesturingen kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de computer. Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen.
Touchpad in- of uitschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de touchpadknop. OPMERKING: Wanneer het touchpad is ingeschakeld, is het touchpadlampje uit. Navigeren Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen.
Selecteren Gebruik de linker- en rechterknoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken. Touchpadbewegingen gebruiken OPMERKING: touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund. U geeft als volgt een demonstratie van een beweging weer: 1. in het systeemvak aan de Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Synaptics rechterkant van de taakbalk en klik op TouchPad Properties (Eigenschappen voor touchpad). 2. Klik op een beweging om de demonstratie te activeren.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. Doe het volgende om te schuiven: plaats twee vingers enigszins uit elkaar op het touchpad en sleep deze over het touchpad. Beweeg hierbij omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. OPMERKING: de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers. OPMERKING: schuiven met twee vingers is standaard ingeschakeld.
Draaien Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's draaien. U draait als volgt: plaats uw linkerwijsvinger in de touchpadzone. Beweeg de rechterwijsvinger in een veegbeweging rond de linkervinger, waarbij u van twaalf uur naar drie uur beweegt. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur. OPMERKING: het draaien moet binnen de touchpadzone gebeuren. OPMERKING: draaien is standaard uitgeschakeld. U kunt de instellingen wijzigen en draaien inschakelen.
5 Onderhoud ● Accu plaatsen of verwijderen ● Vaste schijf vervangen of upgraden ● Geheugenmodules toevoegen of vervangen ● Programma's en stuurprogramma's bijwerken ● Onderhoud Accu plaatsen of verwijderen OPMERKING: raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie over het gebruik van de accu. U plaatst de accu als volgt: ▲ Plaats de accu (1) in de accuruimte (2) totdat de accu op zijn plaats zit.
U verwijdert de accu als volgt: 28 1. Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen. 2. Verwijder de accu uit de accuruimte (2).
Vaste schijf vervangen of upgraden VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vaste-schijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aanstaat of in de slaapstand of de hibernationstand staat. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
8. Maak de kabel van de vaste schijf los van de systeemkaart (1) en til de vaste schijf uit de computer (2). Vaste schijf plaatsen U plaatst een vaste schijf als volgt: 30 1. Plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte (1) en sluit de vasteschijfkabel aan op de systeemkaart (2). 2. Steek de lipjes (1) op het onderpaneel in de uitsparingen op de computer. 3. Sluit het onderpaneel (2).
4. Draai de schroeven van het onderpaneel vast (3). 5. Plaats de accu terug. 6. Draai de computer met de goede kant naar boven. 7. Sluit de externe voeding naar de computer weer aan. 8. Sluit eventuele externe apparaten opnieuw aan. Geheugenmodules toevoegen of vervangen De computer heeft één geheugenmodulecompartiment, dat zich aan de onderkant van de computer bevindt.
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Zet de computer uit voordat u geheugenmodules toevoegt of vervangt. Verwijder een geheugenmodule niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat. Als u niet zeker weet of de computer uit staat of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan met de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het besturingssysteem hiervoor. 1.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 9. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken. VOORZICHTIG: zorg ervoor dat u de geheugenmodule niet buigt, om schade aan de module te voorkomen. 10. Steek de lipjes (1) op het onderpaneel in de uitsparingen op de computer. 11. Sluit het onderpaneel (2). 12. Draai de schroeven van het onderpaneel vast (3). 13. Plaats de accu terug. 14.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's. Ga naar http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
6 Back-up en herstel ● Herstellen ● Herstelmedia maken ● Systeemherstelactie uitvoeren ● Back-up maken en herstellen van uw gegevens De computer is voorzien van hulpmiddelen die het besturingssysteem en HP bieden, om u te helpen uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen.
Herstellen Als de vaste schijf niet meer werkt, heeft u, om de fabrieksimage van het systeem te herstellen, een set herstelschijven of een herstel-flashdrive nodig. Deze kunt u maken met HP Recovery Manager. U wordt aangeraden om met behulp van deze software meteen na de software-installatie een set herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken.
U maakt als volgt een set herstelschijven of een herstel-flashdrive: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Recovery Manager > Herstelmedia maken. 2. Volg de instructies op het scherm. Systeemherstelactie uitvoeren Met Recovery Manager herstelt u de computer in de oorspronkelijke fabriekstoestand. Recovery Manager werkt vanaf herstelschijven, vanaf een herstel-flashdrive of vanaf een speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) op de vaste schijf.
Herstellen met behulp van de herstelmedia 1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden. 2. Plaats de eerste herstelschijf in de optische-schijfeenheid van de computer of in een optionele externe optische-schijfeenheid en start de computer opnieuw op. – of – Plaats de herstel-flashdrive in een USB-poort van de computer en start de computer opnieuw op.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor herstelschijven: 1. Start de computer opnieuw op. 2. Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties. 3. Selecteer Interne cd/dvd-rom-drive in het venster met opstartopties. U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor een herstel-flashdrive: 1. Plaats de flashdrive in een USB-poort. 2. Start de computer opnieuw op. 3.
U maakt als volgt een schermafdruk: 1. Geef het scherm weer dat u wilt opslaan. 2. Kopieer de inhoud van het scherm: Als u alleen het actieve venster wilt kopiëren, drukt u op alt+fn+prt sc. Als u het volledige scherm wilt kopiëren, drukt u op fn+prt sc. 3. Open een tekstverwerkingsdocument en selecteer Bewerken > Plakken. De schermafdruk wordt toegevoegd aan het document. 4. Sla het document op en druk het af.
Windows-systeemherstelpunten gebruiken Met een systeemherstelpunt kunt u een 'momentopname' van de vaste schijf op een bepaald tijdstip opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt maken, kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was. OPMERKING: als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste herstelpunt.
7 Klantenondersteuning ● Contact opnemen met de klantenondersteuning ● Labels 43
Contact opnemen met de klantenondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in Help en ondersteuning geen antwoord geeft op uw vragen, kunt u contact opnemen met de klantenondersteuning van HP op: http://www.hp.com/go/contactHP OPMERKING: klik voor wereldwijde ondersteuning op Neem contact op met HP wereldwijd aan de linkerkant van de pagina of ga naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. ● Servicelabel: bevat belangrijke informatie, waaronder: Onderdeel (1) Productnaam (2) Serienummer (s/n) (3) Artikelnummer/productnummer (p/n) (4) Garantieperiode (5) Modelbeschrijving Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
8 46 Specificaties ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Hoofdstuk 8 Specificaties
Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100–240 V en 50–60 Hz zijn.
Omgevingsvereisten Factor Metrisch VS In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5 °C tot 35 °C 41 °F tot 95 °F Buiten bedrijf -20 °C tot 60 °C -4 °F tot 140 °F Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90% Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95% In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
Index A Aan/uit-knop herkennen 7 Aan/uit-lampje, herkennen 11 Aanwijsapparaten voorkeuren instellen 22 Accuruimte 13, 45 Accuvergrendeling 13 Accu vervangen 27 Actietoetsen beschrijving 20 draadloze communicatie 21 geluidsvolume aanpassen 21 geluid uitschakelen 21 helderheid van beeldscherm verhogen 20 helderheid van beeldscherm verlagen 20 schakelen tussen beeldschermen 20 webbrowser 20 Actietoetsen, herkennen 8, 20 Audio-ingang (microfooningang), herkennen 10 Audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang), herkenn
Installatie van draadloos netwerk 17 Interne microfoon, herkennen 12 Internetprovider, gebruikmaken van 15 Internetverbinding instellen 17 K Kennisgevingen label met kennisgevingen 45 labels met keurmerk voor draadloze communicatie 45 Keurmerk voor draadloze communicatie, label 45 Knijpen, touchpadbeweging 25 Knoppen aan/uit 7 linkerknop van touchpad 5 rechterknop van touchpad 5 L Labels Bluetooth 45 certificaat van echtheid van Microsoft 45 kennisgevingen 45 keurmerk voor draadloze communicatie 45 serienum