Aan de slag HP notebookcomputer
© Copyright 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................ 1 Nieuwe functies .................................................................................................................................... 2 HP CoolSense ..................................................................................................................... 2 Informatie zoeken ...........................
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen ..................................................................... 23 Touchpad gebruiken .......................................................................................................... 23 Touchpad in- of uitschakelen ............................................................................ 23 Navigeren .......................................................................................................... 24 Selecteren ...........................
8 Specificaties .................................................................................................................................................. 47 Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 47 Gelijkstroomstekker van externe HP voeding .................................................................... 47 Omgevingsvereisten .................................................................
viii
1 Welkom Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Nieuwe functies ● Informatie zoeken Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: ● Maak verbinding met internet: configureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding kunt maken met internet. Raadpleeg Netwerk op pagina 15 voor meer informatie. ● Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen.
Nieuwe functies HP CoolSense HP CoolSense geeft u meer controle over de temperatuurinstellingen van de computer door middel van vooraf gedefinieerde modi met instellingen voor de computerprestaties, de temperatuur en de snelheid en het geluid van de ventilator. ● Aan: HP CoolSense configureert de temperatuurinstellingen zodanig dat temperatuurstijgingen worden voorkomen en de computer koeler aanvoelt. ● Uit: als CoolSense is uitgeschakeld, werkt de computer op het hoogste prestatieniveau.
Hulpmiddelen Informatie over Naslaggids voor HP notebookcomputer ● Voorzieningen voor energiebeheer U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: ● De accuwerktijd maximaliseren Selecteer Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen. ● De multimediavoorzieningen van de computer gebruiken ● De computer beveiligen – of – ● Onderhoud van de computer Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP documentatie.
Hulpmiddelen Informatie over Beperkte garantie* Garantiegegevens U kunt als volgt de garantie weergeven: Selecteer Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen > Garantie-informatie weergeven. – of – Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP documentatie > Garantie-informatie weergeven. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
2 Vertrouwd raken met de computer Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Bovenkant ● Voorkant ● Rechterkant ● Linkerkant ● Beeldscherm ● Onderkant Bovenkant Touchpad Onderdeel (1) (2) Beschrijving Touchpadlampje Aan/uit-knop van het touchpad ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. Hiermee schakelt u het touchpad in en uit. Tik snel tweemaal op de aan/uit-knop van het touchpad om het touchpad in of uit te schakelen.
Onderdeel 6 Beschrijving (3) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (4) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (5) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Lampjes Onderdeel (1) (2) (3) (4) Beschrijving Touchpadlampje Caps Lock-lampje Aan/uit-lampje Lampje voor draadloze communicatie ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. ● Wit: Caps Lock is ingeschakeld. ● Uit: Caps Lock is uitgeschakeld. ● Wit: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand.
Knoppen Onderdeel Beschrijving Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uitknop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/ uit-knop om de slaapstand te activeren. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen. ● Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand te beëindigen.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met de esc-toets om systeeminformatie weer te geven (3) Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. (4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit. (5) Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer staat.
Voorkant Onderdeel Beschrijving Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven. Rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) Optischeschijfeenheid Leest optische schijven en schrijft naar optische schijven. (2) Lampje van de optischeschijfeenheid Knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de optischeschijfeenheid. (3) Ejectknop voor de optischeschijfeenheid Hiermee opent u de optischeschijfeenheid. (4) USB-poort Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan.
Linkerkant Onderdeel Beschrijving (1) Poort voor externe monitor Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan. (2) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
Onderdeel (8) 12 Beschrijving Digitalemediaslot Ondersteunt de volgende types digitale kaarten: ● MultiMediaCard ● Secure Digital-geheugenkaart (SD) ● Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC) (9) Lampje van de vaste schijf Knipperend wit: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf. (10) Aan/uit-lampje ● Wit: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand.
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) WLAN-antennes (2)* Met deze antennes voor draadloze communicatie worden draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN). (2) Lampje van de webcam Aan: de webcam is in gebruik. (3) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alle programma's > CyberLink YouCam. (4) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen.
Onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (2) Accuvergrendeling Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte. (3) Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
3 Netwerk ● Gebruikmaken van een internetprovider ● Verbinding maken met een draadloos netwerk OPMERKING: de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het computermodel en uw locatie. Uw computer kan een van de volgende of beide onderstaande typen internettoegang ondersteunen: ● Draadloos: voor mobiele internettoegang kunt u een draadloze verbinding gebruiken. Raadpleeg Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 17 of Nieuw WLAN instellen op pagina 17.
Gebruikmaken van een internetprovider Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
Voor meer informatie over draadloze technologie en verbinding maken met een draadloos netwerk raadpleegt u de Naslaggids voor HP notebookcomputer en informatie en koppelingen naar relevante websites in Help en ondersteuning. Verbinding maken met een bestaand WLAN 1. Schakel de computer in. 2. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. 3. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 4. Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken. 5.
Draadloze router configureren Als u hulp nodig hebt bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt. Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van een draadloos netwerk.
4 Toetsenbord en cursorbesturing Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Toetsenbord gebruiken ● Cursorbesturing gebruiken 19
Toetsenbord gebruiken Actietoetsen gebruiken Actietoetsen dienen om aangepaste acties uit te voeren die zijn toegewezen aan bepaalde toetsen boven aan het toetsenbord. De pictogrammen op de toetsen f1 tot en met f12 geven de functies van de actietoetsen weer. Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt om de toegewezen functie te activeren. OPMERKING: de actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup Utility.
Pictogr am Actie Beschrijving Afspelen/pauzeren Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten. Volgende Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd of bd af. Geluid zachter Hiermee verlaagt u het geluidsvolume. Geluid harder Hiermee verhoogt u het geluidsvolume. Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Toetsenblokken gebruiken De computer is voorzien van een geïntegreerd numeriek toetsenblok. Daarnaast ondersteunt de computer een optioneel extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met een numeriek toetsenblok. Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (1) Onderdeel Beschrijving Num lk-toets Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok.
Cursorbesturing gebruiken OPMERKING: naast de bij de computer horende cursorbesturingen kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de computer. Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen.
Navigeren Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Selecteren Gebruik de linker- en rechterknoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken.
Touchpadbewegingen gebruiken Het touchpad ondersteunt een aantal bewegingen. Om touchpadbewegingen te gebruiken, plaatst u twee vingers gelijktijdig op het touchpad. OPMERKING: touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund. U geeft als volgt een demonstratie van een beweging weer: 1. Klik op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 2.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. Doe het volgende om te schuiven: plaats twee vingers enigszins uit elkaar op het touchpad en sleep deze over het touchpad. Beweeg hierbij omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. OPMERKING: de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers. OPMERKING: schuiven met twee vingers is standaard ingeschakeld.
Draaien Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's draaien. U draait als volgt: plaats uw linkerwijsvinger in de touchpadzone. Beweeg de rechterwijsvinger in een veegbeweging rond de linkervinger, waarbij u van twaalf uur naar drie uur beweegt. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur. OPMERKING: draaien is standaard uitgeschakeld. OPMERKING: draaien moet worden uitgevoerd binnen de touchpadzone.
5 Onderhoud Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Accu plaatsen of verwijderen ● Vaste schijf vervangen of upgraden ● Geheugenmodules toevoegen of vervangen ● Programma's en stuurprogramma's bijwerken ● Uw computer schoonmaken Accu plaatsen of verwijderen OPMERKING: raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie over het gebruik van de accu.
U verwijdert de accu als volgt: VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op, activeer de hibernationstand of schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan. 1. Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen. 2. Kantel de accu (2) omhoog en verwijder de accu (3).
Vaste schijf vervangen of upgraden VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vaste-schijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aanstaat of in de slaapstand of de hibernationstand staat. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
7. Til de vaste schijf (2) uit de vaste-schijfruimte.
Vaste schijf plaatsen 32 1. Plaats de vaste schijf (1) in de vasteschijfruimte. 2. Sluit de vasteschijfkabel (2) aan op de vasteschijfconnector van de systeemkaart. 3. Steek de lipjes op het afdekplaatje van de vaste schijf (1) in de uitsparingen op de computer. 4. Sluit het afdekplaatje (2). 5. Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast (3). 6. Plaats de accu terug.
7. Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan. 8. Schakel de computer in. Geheugenmodules toevoegen of vervangen De computer heeft twee geheugenmoduleslots. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule in het beschikbare slot voor geheugenuitbreidingsmodules te plaatsen of door een upgrade van de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule uit te voeren.
5. Verwijder het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment (2). 6. Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. De geheugenmodule kantelt naar boven. b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule bij de randen vast, om te voorkomen dat de geheugenmodule wordt beschadigd.
7. Plaats een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule bij de randen vast, om te voorkomen dat de geheugenmodule wordt beschadigd. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het lipje in het geheugenmoduleslot. b. Houd de geheugenmodule onder een hoek van 45 graden boven het oppervlak van het geheugenmodulecompartiment en druk de module (2) in het geheugenmoduleslot tot deze op zijn plaats zit. c.
10. Draai de twee schroeven van het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment vast (3). 11. Plaats de accu terug. 12. Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan. 13. Schakel de computer in.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's. Ga naar http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
6 Back-up en herstel ● Herstellen ● Herstelmedia maken ● Systeemherstelactie uitvoeren ● Back-up maken en terugzetten van uw gegevens De computer is voorzien van hulpmiddelen die het besturingssysteem en HP bieden, om u te helpen uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen.
Herstellen Als de vaste schijf niet meer werkt, heeft u, om de fabrieksimage van het systeem te herstellen, een set herstelschijven of een herstel-flashdrive nodig. Deze kunt u maken met HP Recovery Manager. U wordt aangeraden om met behulp van deze software meteen na de software-installatie een set herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken.
U maakt als volgt een set herstelschijven of een herstel-flashdrive: 1. Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP Recovery Manager > HP Herstelmedia maken. 2. Volg de instructies op het scherm. Systeemherstelactie uitvoeren Met HP Recovery Manager herstelt u de computer in de oorspronkelijke fabriekstoestand. HP Recovery Manager werkt vanaf herstelschijven, vanaf een herstel-flashdrive of vanaf een speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) op de vaste schijf.
Herstellen met behulp van de herstelmedia 1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden. 2. Plaats de eerste herstelschijf in de optische-schijfeenheid van de computer of in een optionele externe optische-schijfeenheid en start de computer opnieuw op. – of – Plaats de herstel-flashdrive in een USB-poort van de computer en start de computer opnieuw op.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen U wijzigt de opstartvolgorde voor herstelschijven als volgt: 1. Start de computer opnieuw op. 2. Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties. 3. Selecteer Interne cd/dvd-rom-drive in het venster met opstartopties. U wijzigt de opstartvolgorde voor een herstel-flashdrive als volgt: 1. Plaats de flashdrive in een USB-poort. 2. Start de computer opnieuw op. 3.
U maakt als volgt een schermafdruk: 1. Geef het scherm weer dat u wilt opslaan. 2. Kopieer de inhoud van het scherm: Als u alleen het actieve venster wilt kopiëren, drukt u op alt+prt sc. Als u het volledige scherm wilt kopiëren, drukt u op prt sc. 3. Open een tekstverwerkingsdocument en selecteer Bewerken > Plakken. De schermafdruk wordt toegevoegd aan het document. 4. Sla het document op en druk het af.
Windows-systeemherstelpunten gebruiken Met een systeemherstelpunt kunt u een 'momentopname' van de vaste schijf op een bepaald tijdstip opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt maken, kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was. OPMERKING: als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste herstelpunt.
7 Klantenondersteuning Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Contact opnemen met de klantenondersteuning ● Labels Contact opnemen met de klantenondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in Help en ondersteuning geen antwoord geeft op uw vragen, kunt u contact opnemen met de klantenondersteuning van HP op: http://www.hp.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. ● Label met serienummer: biedt belangrijke informatie, waaronder: Onderdeel (1) Productnaam (2) Serienummer (s/n) (3) Artikelnummer/productnummer (p/n) (4) Garantieperiode (5) Modelbeschrijving Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
8 Specificaties ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Omgevingsvereisten Factor Metrisch VS In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5 °C tot 35 °C 41 °F tot 95 °F Buiten bedrijf -20 °C tot 60 °C -4 °F tot 140 °F Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90% Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95% In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
Index A Aan/uit-knop herkennen 8 Aan/uit-lampjes, herkennen 7, 12 Aanwijsapparaten voorkeuren instellen 23 Accuruimte 14, 46 Accuvergrendeling 14 Accu vervangen 28 Actietoetsen bedieningselementen voor audio-cd, dvd of bd 20 draadloze communicatie 21 gebruiken 20 geluid uit- en weer inschakelen 21 helderheid van scherm hoger 20 helderheid van scherm lager 20 Help en ondersteuning 20 herkennen 9 schakelen tussen beeldschermen 20 volume aanpassen 21 B Back-up maken aangepaste instellingen in vensters, werkba
K Kennisgevingen label met kennisgevingen 46 labels met keurmerk voor draadloze communicatie 46 Keurmerk voor draadloze communicatie, label 46 Knijpen, touchpadbeweging 26 Knoppen aan/uit 8 linkerknop van touchpad 6 rechterknop van touchpad 6 touchpad aan/uit 5 L Labels Bluetooth 46 certificaat van echtheid van Microsoft 46 kennisgevingen 46 keurmerk voor draadloze communicatie 46 serienummer 46 WLAN 46 Lampjes aan/uit 7, 12 Caps Lock 7 draadloze communicatie 7 netvoedingsadapter 10 touchpad 7 vaste schijf