HP ProtectTools Gebruikershandleiding
© Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten. Het SD-logo is een handelsmerk van de eigenaar. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Inhoudsopgave 1 Introductie tot beveiliging Voorzieningen van HP ProtectTools .................................................................................................... 2 Toegang tot HP ProtectTools Security ................................................................................................. 4 Belangrijke beveiligingsdoelstellingen realiseren ................................................................................. 6 Bescherming bieden tegen gerichte diefstal ................
Eigenschappen van applicaties wijzigen .......................................... 19 Applicaties uit Single Sign On verwijderen ....................................... 19 Applicatie exporteren ........................................................................ 19 Applicatie importeren ........................................................................ 20 Referenties wijzigen ......................................................................... 20 Applicatiebescherming gebruiken ...............
Vertrouwde contactpersonen toevoegen via uw Microsoft Outlookadresboek ......................................................................................... 38 Gegevens van vertrouwde contactpersonen weergeven .................................. 39 Vertrouwde contactpersoon verwijderen ........................................................... 39 Intrekkingsstatus voor een vertrouwde contactpersoon controleren ................. 39 Algemene taken ..........................................................
Bestanden en mappen coderen ......................................................................................... 76 Gecodeerde e-mail versturen en ontvangen ..................................................................... 76 Wachtwoord voor de primaire gebruikerssleutel wijzigen .................................................. 77 Geavanceerde taken ..........................................................................................................................
1 Introductie tot beveiliging HP ProtectTools Security Manager bevat beveiligingsvoorzieningen die bescherming bieden tegen toegang door onbevoegden tot uw computer, netwerken en belangrijke gegevens.
Voorzieningen van HP ProtectTools In de onderstaande tabel vindt u de belangrijkste voorzieningen van de modules van HP ProtectTools. Module Belangrijkste voorzieningen Credential Manager for HP ProtectTools ● Credential Manager fungeert als een soort kluis voor persoonlijke wachtwoorden. Het programma stroomlijnt het aanmeldingsproces met de voorziening Single Sign On (Eenmalige aanmelding), die automatisch de referenties (aanmeldingsgegevens) van gebruikers onthoudt en toepast.
Module Belangrijkste voorzieningen Embedded Security for HP ProtectTools (alleen bepaalde modellen) ● Embedded Security maakt gebruik van een geïntegreerde TPMbeveiligingschip (Trusted Platform Module) voor de bescherming tegen toegang door onbevoegden tot gevoelige gebruikersgegevens of referenties die lokaal op een computer zijn opgeslagen.
Toegang tot HP ProtectTools Security U opent HP ProtectTools Security Manager als volgt: 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager for Administrators. – of – Klik achtereenvolgens op Start, Configuratiescherm en System and Security (Systeem en beveiliging). Klik op HP ProtectTools Security Manager. OPMERKING: Als u geen HP ProtectTools-beheerder bent, kunt u HP ProtectTools uitvoeren in de modus voor gebruikers.
● De wizard leidt Windows®-systeembeheerders door de configuratie van beveiligingsniveaus en de methoden voor beveiligde aanmelding die worden gebruikt in een opstartomgeving, in Credential Manager en in Drive Encryption. ● Gebruikers kunnen de configuratiewizard gebruiken om hun methoden voor beveiligde aanmelding te configureren. OPMERKING: Als u een HP ProtectTools-module wilt openen om krachtiger voorzieningen in te stellen, klikt u op de naam van de betreffende module.
Belangrijke beveiligingsdoelstellingen realiseren De HP ProtectTools modules kunnen samenwerken om oplossingen te bieden voor verschillende beveiligingskwesties, waaronder de volgende belangrijke beveiligingsdoelstellingen: ● Bescherming bieden tegen gerichte diefstal ● Toegang tot gevoelige gegevens beperken ● Toegang door onbevoegden vanaf interne of externe locaties beperken ● Beleid met betrekking tot sterke wachtwoorden voorschrijven ● Voorgeschreven beveiligingseisen opvolgen Bescherming bie
Toegang door onbevoegden vanaf interne of externe locaties beperken Toegang door onbevoegden tot een onbeveiligde bedrijfscomputer vormt een zeer reëel risico voor bronnen in bedrijfsnetwerken, zoals informatie van financiële diensten, een leidinggevende of een R&Dteam, en voor privé-gegevens zoals patiëntendossiers of dossiers met persoonlijke financiële gegevens.
Extra beveiligingsonderdelen Beveiligingsrollen toewijzen Bij het beheren van computerbeveiliging (vooral voor grote organisaties) is het van belang om verantwoordelijkheden en rechten te verdelen over verschillende soorten beheerders en gebruikers. OPMERKING: Binnen een kleine organisatie of voor individueel gebruik kunnen deze rollen allemaal door dezelfde persoon worden vervuld.
HP ProtectTools wachtwoord Instellen in deze HP ProtectTools module Functie Wachtwoord herstelbestand Credential Manager Credential Manager, door systeembeheerder Beveiligt de toegang tot het herstelbestand van Credential Manager. Wachtwoord voor primaire gebruikerssleutel Embedded Security Dit wachtwoord kunt u gebruiken om toegang te krijgen tot voorzieningen van Embedded Security, zoals beveiligde e-mail en codering van bestanden en mappen.
Veilige wachtwoorden instellen Volg bij het maken van wachtwoorden in de eerste plaats de vereisten van het programma. Neem echter over het algemeen de volgende richtlijnen in acht, om sterke wachtwoorden te creëren en de kans dat iemand uw wachtwoord te weten komt te verkleinen: ● Gebruik wachtwoorden van meer dan 6 tekens, bij voorkeur meer dan 8. ● Gebruik afwisselend hoofdletters en kleine letters in uw wachtwoord.
2 Credential Manager for HP ProtectTools Credential Manager for HP ProtectTools biedt door middel van de volgende beveiligingsvoorzieningen bescherming tegen toegang door onbevoegden tot uw computer: ● Aanmelden bij Windows op een andere manier dan met een wachtwoord, bijvoorbeeld door middel van een Java Card of een biometrische lezer. Raadpleeg “Referenties registreren op pagina 12” voor meer informatie.
Instelprocedures Aanmelden bij Credential Manager Afhankelijk van de configuratie gebruikt u een van de volgende manieren om u aan te melden bij Credential Manager: ● Dubbelklik op het pictogram HP ProtectTools Security Manager in het systeemvak. ● Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en selecteer HP ProtectTools Security Manager for Administrators. ● Klik in Windows XP op Start en klik daarna op HP ProtectTools Security Manager.
Vingerafdruklezer instellen 1. Klik in HP ProtectTools Security Manager op Credential Manager in het linkerdeelvenster. 2. Klik op My Identity (Mijn identiteit) en klik daarna op Register Fingerprints (Vingerafdrukken vastleggen). 3. Volg de instructies op het scherm om het vastleggen van de vingerafdrukken te voltooien en de vingerafdruklezer in te stellen. 4.
Het dialoogvenster Token Properties (Eigenschappen voor token) verschijnt. 6. Typ de pincode van de gebruiker, selecteer Register smart card or token for authentication (Smart card of token voor verificatie vastleggen) en klik daarna op Finish (Voltooien). Andere referenties registreren 1. Klik in HP ProtectTools Security Manager op Credential Manager. 2. Klik op My Identity (Mijn identiteit) en klik daarna op Register Credentials (Referenties vastleggen).
Algemene taken Alle gebruikers hebben toegang tot de pagina “My Identity” (Mijn identiteit) in Credential Manager. Vanaf deze pagina kunt u de volgende taken uitvoeren: ● Het aanmeldingswachtwoord voor Windows wijzigen ● De pincode van een token wijzigen ● Een werkstation vergrendelen OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als de klassieke aanmeldprompt is ingeschakeld voor Credential Manager.
4. Typ uw nieuwe wachtwoord in de vakken New password (Nieuw wachtwoord) en Confirm password (Wachtwoord bevestigen). 5. Klik op Finish (Voltooien). Tokenpincode wijzigen 1. Klik in HP ProtectTools Security Manager op Credential Manager in het linkerdeelvenster. 2. Klik op My Identity (Mijn identiteit) en klik daarna op Change Token PIN (Pincode van token wijzigen). 3. Klik in het dialoogvenster Device Type (Apparaattype) op het gewenste apparaattype en klik daarna op Next (Volgende). 4.
Computer (werkstation) vergrendelen Deze voorziening is beschikbaar als u zich aanmeldt bij Windows via Credential Manager. Als u uw computer wilt beveiligen wanneer u niet achter uw bureau zit, gebruikt u de functie Lock Workstation (Werkstation vergrendelen). Hierdoor kunnen onbevoegden geen toegang krijgen tot uw computer. Alleen uzelf en leden van de groep Administrators op uw computer kunnen deze ontgrendelen.
5. 6. Selecteer More (Meer) en klik daarna op Wizard Options (Wizardopties). a. Als u wilt dat dit de standaardgebruikersnaam is wanneer u zich de volgende keer aanmeldt bij de computer, schakelt u het selectievakje Use last network account for Windows logon (Laatste netwerkaccount gebruiken voor aanmelding bij Windows) in. b.
Handmatige registratie (slepen en neerzetten) 1. Klik in HP ProtectTools Security Manager op Credential Manager en klik daarna op Services and Applications (Diensten en applicaties) in het linkerdeelvenster. 2. Klik op Manage Applications & Credentials (Applicaties en referenties beheren). Het dialoogvenster Single Sign On (Eenmalige aanmelding) van Credential Manager verschijnt. 3.
U exporteert een applicatie als volgt: 1. Klik in HP ProtectTools Security Manager op Credential Manager en klik daarna op Services and Applications (Diensten en applicaties) in het linkerdeelvenster. 2. Klik op Manage Applications & Credentials (Applicaties en referenties beheren). Het dialoogvenster Single Sign On (Eenmalige aanmelding) van Credential Manager verschijnt. 3. Klik op het applicatie-item dat u wilt exporteren en klik daarna op More (Meer). 4.
OPMERKING: U moet uw identiteit verifiëren om het wachtwoord te kunnen bekijken. 5. Volg de instructies op het scherm. 6. Klik op OK. Applicatiebescherming gebruiken Met deze voorziening kunt u de toegang tot applicaties configureren. U kunt toegang beperken op basis van de volgende criteria: ● Gebruikerscategorie ● Gebruikstijd ● Inactiviteit gebruiker Toegang tot een applicatie beperken 1.
Ingestelde beperkingen voor een beschermde applicatie wijzigen 1. Klik op Manage Protected Applications (Beveiligde applicaties beheren). 2. Selecteer een categorie gebruiker waarvoor u de toegang wilt beheren. OPMERKING: Als de categorie niet Everyone (Iedereen) is, kunt u Override default settings (Standaardinstellingen negeren) selecteren om de instellingen voor de categorie Everyone (Iedereen) te negeren. 3. Klik op de applicatie die u wilt wijzigen en klik op Properties (Eigenschappen).
Geavanceerde taken (alleen beheerder) De pagina's “Authentication and Credentials” (Verificatie en referenties) en “Advanced Settings” (Geavanceerde instellingen) van Credential Manager zijn alleen beschikbaar voor gebruikers met beheerdersrechten.
3. Klik op de tab Credentials (Referenties). 4. Klik op de referentie die u wilt wijzigen. U kunt de referentie wijzigen op een van de volgende manieren: 5. ● Leg de referentie vast door op Register (Vastleggen) te klikken en volg de instructies op het scherm. ● Als u de referentie wilt verwijderen, klikt u op Clear (Wissen) en vervolgens op Yes (Ja) in het dialoogvenster dat wordt geopend.
4. Schakel onder Select the way users log on to Windows (requires restart) (Selecteer de manier waarop gebruikers zich aanmelden bij Windows (opnieuw opstarten vereist)) het selectievakje Use Credential Manager with classic logon prompt (Gebruik Credential Manager met klassieke aanmeldprompt) in. 5. Klik op Apply (Toepassen) en vervolgens op OK. 6. Start de computer opnieuw op.
Voorbeeld 2: de pagina “Advanced Settings” (Geavanceerde instellingen) gebruiken om gebruikersverificatie te vereisen voor Single Sign On 26 1. Klik in HP ProtectTools Security Manager op Credential Manager en klik daarna op Settings (Instellingen). 2. Klik op de tab Single Sign On (Eenmalige aanmelding). 3.
3 Drive Encryption for HP ProtectTools (alleen bepaalde modellen) VOORZICHTIG: Als u besluit de Drive Encryption-module te verwijderen, moet u eerst alle gecodeerde schijfeenheden decoderen. Als u dat niet doet, heeft u geen toegang meer tot de gegevens op gecodeerde schijfeenheden, tenzij u zich heeft aangemeld voor de herstelservice van Drive Encryption. U krijgt geen toegang tot de gecodeerde schijfeenheden door de Drive Encryption-module opnieuw te installeren.
Configuratieprocedures Drive Encryption openen 28 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager for Administrators. 2. Klik op Drive Encryption.
Algemene taken Drive Encryption activeren Gebruik de installatiewizard van HP ProtectTools Security Manager om Drive Encryption te activeren. Drive Encryption deactiveren Gebruik de installatiewizard van HP ProtectTools Security Manager om Drive Encryption te deactiveren.
Geavanceerde taken Drive Encryption beheren (beheerderstaak) Op de pagina "Encryption Management" (Coderingsbeheer) kunnen Windows-beheerders de status van Drive Encryption bekijken en wijzigen (actief of inactief) en de coderingsstatus bekijken van alle vaste schijven in de computer. TPM-beveiligd wachtwoord activeren (alleen bepaalde modellen) Gebruik het hulpprogramma Embedded Security in HP ProtectTools om de TPM te activeren.
3. Klik op de pagina "Select Backup Disk" (Backupschijf selecteren) op de naam van het apparaat waarop u een backup van de coderingssleutel wilt opslaan en klik daarna op Next (Volgende). 4. Lees de informatie op de volgende pagina die verschijnt en klik daarna op Next (Volgende). De coderingssleutel wordt opgeslagen op het geselecteerde opslagapparaat. 5. Klik op OK wanneer het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt. Herstelactie uitvoeren Lokale herstelactie uitvoeren 1. Zet de computer aan.
4 Privacy Manager for HP ProtectTools (alleen bepaalde modellen) Privacy Manager for HP ProtectTools stelt u in staat gebruik te maken van geavanceerde aanmeldingsmethoden (verificatiemethoden) om de bron, integriteit en veiligheid van communicatie te controleren bij het gebruik van e-mail, Microsoft® Office-documenten of expresberichtprogramma's. Privacy Manager maakt gebruik van de beveiligingsinfrastructuur die door HP ProtectTools Security Manager wordt geboden.
Privacy Manager openen U opent Privacy Manager als volgt: 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager. 2. Klik op Privacy Manager: Sign and Chat (Privacy Manager: ondertekenen en chatten). – of – Klik met de rechtermuisknop op het pictogram HP ProtectTools in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk, klik op Privacy Manager: Sign and Chat (Privacy Manager: ondertekenen en chatten) en klik op Configuration (Configuratie).
Configuratieprocedures Certificaten van Privacy Manager beheren Privacy Manager-certificaten beveiligen gegevens en berichten door middel van een cryptografische techniek die PKI (public key infrastructure: infrastructuur voor openbare sleutels) wordt genoemd. Bij PKI moeten gebruikers cryptografische sleutels verkrijgen, en een Privacy Manager-certificaat dat wordt verstrekt door een CA (certificeringsinstantie).
VOORZICHTIG: Sla het bestand op een andere locatie dan de vaste schijf op en berg het opslagmedium op een veilige plaats op. Dit bestand is alleen voor u bestemd en is vereist als u uw Privacy Manager-certificaat en de bijbehorende sleutels moet herstellen. 5. Voer een wachtwoord in, bevestig het en klik op Next (Volgende). 6. Voer de verificatie uit met de door u gekozen beveiligde aanmeldingsmethode. 7.
OPMERKING: U bent niet verplicht om het standaard Privacy Manager-certificaat te gebruiken. Vanuit de verschillende functies van Privacy Manager kunt u elk gewenst Privacy Manager-certificaat selecteren voor gebruik. Privacy Manager-certificaat verwijderen Als u een Privacy Manager-certificaat verwijdert, kunt u geen bestanden openen en gegevens weergeven die met dat certificaat zijn gecodeerd.
4. Wanneer het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt, klikt u op Yes (Ja). 5. Voer de verificatie uit met de door u gekozen beveiligde aanmeldingsmethode. 6. Volg de instructies op het scherm. Vertrouwde contactpersonen beheren Vertrouwde contactpersonen zijn gebruikers met wie u Privacy Manager-certificaten heeft uitgewisseld, waardoor u veilig met elkaar kunt communiceren. Vertrouwde contactpersonen toevoegen 1.
OPMERKING: Wanneer de beoogde vertrouwde contactpersoon de e-mail ontvangt, moet de ontvanger de e-mail openen en op Accept (Accepteren) in de rechterbenedenhoek van de e-mail klikken, en vervolgens op OK klikken wanneer het bevestigingsvak verschijnt. 8. Wanneer u per e-mail antwoord krijgt van een ontvanger die de uitnodiging om een vertrouwde contactpersoon te worden aanneemt, klikt u op Accept (Accepteren) in de rechterbenedenhoek van de e-mail.
Gegevens van vertrouwde contactpersonen weergeven 1. Open Privacy Manager en klik op Trusted Contacts Manager (Beheer vertrouwde contactpersonen). 2. Kik op een vertrouwde contactpersoon. 3. Klik op Contact details (Gegevens contactpersoon). 4. Wanneer u klaar bent met het bekijken van de gegevens, klikt u op OK. Vertrouwde contactpersoon verwijderen 1. Open Privacy Manager en klik op Trusted Contacts Manager (Beheer vertrouwde contactpersonen). 2.
Algemene taken Privacy Manager gebruiken in Microsoft Office Nadat u een Privacy Manager-certificaat heeft geïnstalleerd, verschijnt de knop Sign and Encrypt (Ondertekenen en coderen) aan de rechterkant van de werkbalk van alle Microsoft Word-, Microsoft Excel- en Microsoft PowerPoint-documenten. Privacy Manager configureren in een Microsoft Office-document 1.
3. Klik op de pijl-omlaag naast Sign and Encrypt (Ondertekenen en coderen) en klik daarna op Add Signature Line Before Signing (Handtekeningregel toevoegen alvorens te ondertekenen). OPMERKING: Wanneer deze optie wordt ingeschakeld, komt naast Add Signature Line Before Signing een vinkje te staan. Deze optie is standaard ingeschakeld. 4. Klik op de pijl-omlaag naast Sign and Encrypt (Ondertekenen en coderen) en klik daarna op Sign Document (Document ondertekenen). 5.
OPMERKING: Omdat de eigenaar van het document voorgestelde ondertekenaars toevoegt aan zijn/haar document, kan de voorgestelde ondertekenaar, als de optie Show sign date in signature line (Ondertekeningsdatum weergeven op handtekeningregel) en/of Show signer's title in signature line (Titel van ondertekenaar weergeven op handtekeningregel) niet is ingeschakeld, de datum en/of titel niet weergeven op de handtekeningregel, zelfs niet wanneer de documentinstellingeen van de voorgestelde ondertekenaar als zodan
U verwijdert als volgt de codering van een Microsoft Office-document: 1. Open een gecodeerd Microsoft Word-, Microsoft Excel- of Microsoft PowerPoint-document. 2. Voer de verificatie uit met de door u gekozen beveiligde aanmeldingsmethode. 3. Klik op het menu Home (Start). 4. Klik op de pijl-omlaag naast Sign and Encrypt (Ondertekenen en coderen) en klik daarna op Remove Encryption (Codering verwijderen).
Privacy Manager configureren voor Microsoft Outlook 1. Open Privacy Manager, klik op Settings (Instellingen) en klik daarna op de tab E-mail. – of – Klik in de hoofdwerkbalk van Microsoft Outlook op de pijl-omlaag naast Privacy en klik op Settings (Instellingen). – of – Klik in de werkbalk van een e-mailbericht in Microsoft Outlook op de pijl-omlaag naast Send Securely (Veilig verzenden) en klik op Settings (Instellingen). 2.
U voegt als volgt de chat-voorziening van Privacy Manager toe aan Windows Live Messenger: 1. Meld u aan bij Windows Live Home. 2. Klik op het pictogram Windows Live en klik op Windows Live Services. 3. Klik op Gallery en klik op Messenger. 4. Klik op Activities (Activiteiten) en klik op Safety and Security (Veiligheid en beveiliging). 5. Klik op Privacy Manager Chat en volg de instructies op het scherm.
3. Om een historiemap op te geven voor uw chatsessies, klikt u op Browse (Bladeren) om een map op te zoeken. Klik daarna op OK. 4. Om sessies automatisch te coderen en op te slaan wanneer u ze sluit, schakelt u de optie Automatically save secure chat history (Historie van veilige chats automatisch opslaan) in. 5. Klik op OK. Chatten in het venster Privacy Manager Chat Nadat Privacy Manager Chat is gestart, wordt er een Privacy Manager Chat-venster geopend in Windows Live Messenger.
Chat History-viewer starten 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager. 2. Klik op Privacy Manager: Sign and Chat (Privacy Manager: ondertekenen en chatten) en klik op Chat History Viewer. – of – ▲ Klik in een chatsessie op History Viewer (Historieweergave) of History (Historie). – of – ▲ Klik op de pagina "Chat Configuration" (Chatconfiguratie) op Start Live Messenger History Viewer (Historieweergave van Live Messenger starten).
Bij weergave van een sessie wordt het bestand geopend voor weergave. Als de sessie nog niet zichtbaar is gemaakt (waarbij de gedecodeerde schermnaam van de contactpersoon wordt weergegeven), wordt die tegelijkertijd zichtbaar gemaakt. 1. Klik in Chat History Viewer met de rechtermuisknop op een zichtbaar gemaakte sessie en selecteer View (Weergeven). 2. Voer, als hierom wordt gevraagd, de verificatie uit met de door u gekozen beveiligde aanmeldingsmethode. De inhoud van de sessie wordt gedecodeerd.
Sessies voor een datumbereik weergeven 1. Klik in de chathistorieweergave op het pictogram Advanced Filter (Geavanceerd filter). Het dialoogvenster Advanced Filter verschijnt. 2. Schakel het selectievakje Display only sessions within specified date range (Alleen sessies binnen opgegeven datumbereik weergeven) in. 3. Voer in de vakken From date (Vanaf datum) en To date (Tot datum) dag, maand en/of jaar in of klik op de pijl naast de kalender om de datums te selecteren. 4. Klik op OK.
Geavanceerde taken Privacy Manager-certificaten en vertrouwde contactpersonen overbrengen naar een andere computer U kunt uw Privacy Manager-certificaten en vertrouwde contactpersonen veilig overbrengen naar een andere computer. Hiervoor exporteert u ze als een met een wachtwoord beveiligd bestand naar een netwerklocatie of naar een verwisselbaar opslagmedium. Daarna importeert u het bestand op de nieuwe computer.
5 File Sanitizer for HP ProtectTools File Sanitizer is een hulpprogramma waarmee u gegevensbestanddelen (gevoelige informatie of bestanden, historische of internetgerelateerde inhoud of andere gegevenscomponenten) veilig op uw computer kunt "versnipperen" en de vaste schijf periodiek kunt opschonen. OPMERKING: Deze versie van File Sanitizer ondersteunt alleen de vaste schijf van het systeem.
Configuratieprocedures File Sanitizer openen U opent File Sanitizer als volgt: 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager. 2. Klik op File Sanitizer. – of – ● Dubbelklik op het pictogram File Sanitizer. – of – ● Klik met de rechtermuisknop op het pictogram HP ProtectTools in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk, klik op File Sanitizer en klik op Open File Sanitizer (File Sanitizer openen). Versnipperingsschema instellen 1.
Versnipperingsprofiel selecteren of maken Vooraf gedefinieerd versnipperingsprofiel selecteren Wanneer u een vooraf gedefinieerd versnipperingsprofiel kiest (High Security, Medium Security, Low Security: hoge, normale of lage beveiliging), worden automatisch een vooraf gedefinieerde wismethode en een lijst met gegevensbestanddelen geselecteerd.
OPMERKING: Om een gegevensbestanddeel te verwijderen uit de versnipperingslijst, klikt u op het gegevensbestanddeel en klikt u daarna op Remove (Verwijderen). 5. Klik onder Do not shred the following (Volgende niet versnipperen) op Add (Toevoegen) en blader naar het pad naar de bestandsnaam of map (of typ het pad) om bestanden uit te sluiten van automatische versnippering. Klik op Open (Openen) en klik op OK.
Schema voor opschonen van vrije ruimte instellen OPMERKING: Het opschonen van vrije ruimte is bedoeld voor gegevensbestanddelen die u verwijdert via de Prullenbak van Windows of voor handmatig verwijderde gegevensbestanddelen. Het opschonen van vrije ruimte biedt geen extra beveiliging van versnipperde gegevensbestanddelen. U stelt als volgt een schema in voor het opschonen van vrije ruimte: 1. Open File Sanitizer en klik op Free Space Bleaching (Opschonen van vrije ruimte). 2.
Algemene taken Toetscombinatie gebruiken om versnippering te activeren U geeft als volgt een toetscombinatie op: 1. Open File Sanitizer en klik op Shred (Versnipperen). 2. Schakel het selectievakje Key sequence (Toetscombinatie) in. 3. Schakel het selectievakje CTRL of ALT in en schakel daarna het selectievakje SHIFT in. Als u bijvoorbeeld automatische versnippering wilt activeren met de toets s en ctrl+shift, typt u s in het vak en schakelt u de opties CTRL en SHIFT in.
– of – 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram File Sanitizer op het bureaublad en klik op Shred One (Eén versnipperen). 2. Wanneer het dialoogvenster Browse (Bladeren) verschijnt, navigeert u naar het gegevensbestanddeel dat u wilt versnipperen en klikt u op OK. 3. Wanneer het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt, klikt u op Yes (Ja). – of – 1. Open File Sanitizer en klik op Shred (Versnipperen). 2. Klik op de knop Browse (Bladeren). 3.
Versnipperingsactie of opschonen van vrije ruimte afbreken Wanneer een versnipperingsactie of het opschonen van vrije ruimte bezig is, staat boven het pictogram HP ProtectTools Security Manager in het systeemvak een bericht. Het bericht geeft informatie over de versnippering of opschoning van vrije ruimte die bezig is (percentage voltooid) en biedt de mogelijkheid om de bewerking af te breken. U breekt de bewerking als volgt af: ▲ Klik op het bericht en klik op Stop om de bewerking te annuleren.
6 BIOS Configuration for HP ProtectTools BIOS Configuration for HP ProtectTools biedt toegang tot beveiligings- en configuratie-instellingen van Computer Setup (Computerinstellingen). Hierdoor hebben Windows-gebruikers toegang tot de systeembeveiligingsfuncties die met Computer Setup (Computerinstellingen) worden beheerd. Met BIOS Configuration for HP ProtectTools kunt u het volgende doen: ● Beheerderswachtwoorden beheren.
Algemene taken In BIOS Configuration kunt u verschillende computerinstellingen beheren die anders alleen toegankelijk zouden zijn door tijdens het opstarten op f10 te drukken om Computer Setup te openen. BIOS Configuration openen U opent BIOS Configuration als volgt: 1. Klik op Start, klik op Instellingen en klik op Configuratiescherm. 2. Klik op HP ProtectTools Security Manager en klik op BIOS Configuration.
Instellingen weergeven of wijzigen Ga als volgt te werk om configuratie-instellingen weer te geven of te wijzigen: 1. 2. Klik op een van de volgende pagina's van BIOS Configuration: ● File (Bestand) ● Security (Beveiliging) ● System Configuration (Systeemconfiguratie) Breng de wijzigingen aan en klik op Apply (Toepassen) om de wijzigingen op te slaan en het venster open te laten. – of – Breng de wijzigingen aan en klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het venster te sluiten. 3.
Systeeminformatie weergeven Gebruik de pagina "File" (Bestand) om de volgende typen informatie weer te geven: ● Identificatiegegevens van de computer (waaronder het serienummer) en informatie over accu's in het systeem ● Specificaties van de processor, de grootte van de cache en het geheugen, de videoversie, de versie van de toetsenbordcontroller en het systeem-ROM OPMERKING: De pagina "File" (Bestand) is uitsluitend informatief bedoeld. De weergegeven informatie kan niet worden gewijzigd.
Geavanceerde taken Opties voor beveiliging instellen Gebruik de pagina "Security" (Beveiliging) van BIOS Configuration om de beveiliging van de computer te verbeteren. OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar op alle computers en er kunnen ook extra opties beschikbaar zijn. U stelt als volgt beveiligingsopties in: 1. Open BIOS Configuration en klik op Security (Beveiliging). 2. Selecteer een of meer van de opties die staan aangegeven in de onderstaande tabel. 3.
Optie Actie Power-On Authentication Support (Ondersteuning voor verificatie bij opstarten) Ondersteuning voor smart card-verificatie bij opstarten Inschakelen of uitschakelen. OPMERKING: Deze voorziening wordt alleen ondersteund op computers met optionele smart card-lezers. Automatic Drivelock Support (Ondersteuning van Automatic DriveLock) Inschakelen of uitschakelen. Administrator Tools (Hulpprogramma's voor beheerder) Optie Actie HP SpareKey Inschakelen of uitschakelen.
Opties voor systeemconfiguratie instellen Op de pagina "System Configuration" (Systeemconfiguratie) kunt u systeemconfiguratie-instellingen weergeven en wijzigen. OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar op alle computers en er kunnen ook extra opties beschikbaar zijn. U stelt als volgt systeemconfiguratieopties in: 1. Open BIOS Configuration en klik op System Configuration (Systeemconfiguratie). 2.
Optie Actie ● Portugues ● Svenska Port options (Poortopties) Optie Actie Serial Port (Seriële poort) Inschakelen of uitschakelen Parallel Port (Parallelle poort) Inschakelen of uitschakelen Flash Media Reader (Flash-medialezer) Inschakelen of uitschakelen. USB Port (USB-poort) Inschakelen of uitschakelen. 1394 port (1394-poort) Inschakelen of uitschakelen. Express Card slot (ExpressCard-slot) Inschakelen of uitschakelen.
Optie Actie Parallel port mode (Parallelle-poortmodus) Een stand voor de parallelle poort selecteren: standaard, bidirectioneel, EPP (Enhanced Parallel Port) of ECP (Enhanced Capabilities Port). Fan always on while on AC power (Ventilator altijd aan bij netvoeding) Systeemventilator inschakelen of uitschakelen bij gebruik van wandcontactdoos.
Optie Actie LAN/WLAN Switching (Schakelen tussen LAN/ WLAN) Inschakelen of uitschakelen Wake on LAN (Via LAN uit slaapstand halen) De optie Inschakelen of uitschakelen om de computer op afstand vanaf een andere computer in hetzelfde netwerk in te schakelen.
Optie Actie Startup Menu Delay (Sec) Security Level (Beveiligingsniveau Wachttijd opstartmenu (in seconden)) Wijzigen, weergeven of verbergen. Express Boot Popup Delay (Sec) Security Level (Beveiligingsniveau Wachttijd Express Boot-menu (in seconden)) Wijzigen, weergeven of verbergen. LAN/WLAN Switching Security Level (Beveiligingsniveau Schakelen tussen LAN/WLAN) Wijzigen, weergeven of verbergen.
Optie Actie Optical Disk Drive Security Level (Beveiligingsniveau Optischeschijfeenheid) Wijzigen, weergeven of verbergen. Network Interface Controller (LAN) Security Level (Beveiligingsniveau Network Interface Controller (LAN)) Wijzigen, weergeven of verbergen. OS Management of TPM Security Level (Beveiligingsniveau Besturingssysteembeheer van TPM) Wijzigen, weergeven of verbergen.
Optie Actie Wireless Button State Security Level (Beveiligingsniveau Status knop voor draadloze communicatie) Wijzigen, weergeven of verbergen. Modem Device Security Level (Beveiligingsniveau Modemapparaat) Wijzigen, weergeven of verbergen. Finger Print reset Security Level (Beveiligingsniveau Vingerafdruk opnieuw instellen) Wijzigen, weergeven of verbergen. HP SpareKey Security Level (Beveiligingsniveau HP SpareKey) Wijzigen, weergeven of verbergen.
7 Embedded Security for HP ProtectTools (alleen bepaalde modellen) OPMERKING: De optionele geïntegreerde beveiligingschip TPM (TPM = Trusted Platform Module) moet in de computer zijn geïnstalleerd om Embedded Security for HP ProtectTools te kunnen gebruiken. Embedded Security for HP ProtectTools biedt bescherming tegen toegang door onbevoegden tot gegevens of referenties van de gebruiker.
Configuratieprocedures VOORZICHTIG: Als u beveiligingsrisico's wilt verlagen, is het van belang dat uw systeembeheerder de geïntegreerde beveiligingschip direct initialiseert. Als de geïntegreerde beveiligingschip niet wordt geïnitialiseerd, kan een onbevoegde gebruiker, een computerworm of een virus mogelijk de computer of de zeggenschap over de taken van de eigenaar overnemen, zoals het beheer van het archief voor noodherstel en het configureren van de toegangsinstellingen voor gebruikers.
Geïntegreerde beveiligingschip initialiseren Tijdens de initialisatieprocedure voor Embedded Security doet u het volgende: ● Een eigenaarswachtwoord instellen voor de geïntegreerde beveiligingschip. Dit wachtwoord beschermt de toegang tot alle eigenaarsfuncties van de geïntegreerde beveiligingschip. ● Het archief voor noodherstel instellen. Dit is een beveiligde opslagruimte waarmee voor alle gebruikers de primaire gebruikerssleutels opnieuw kunnen worden gecodeerd.
Basisgebruikersaccount instellen Nadat u de basisgebruikersaccount heeft ingesteld, kunt u de volgende taken uitvoeren: ● Een primaire gebruikerssleutel aanmaken die gecodeerde informatie beschermt en een wachtwoord instellen voor de primaire gebruikerssleutel waarmee deze wordt beveiligd. ● Een personal secure drive (PSD) instellen waarop u gecodeerde bestanden en mappen kunt opslaan. VOORZICHTIG: Berg het wachtwoord voor de primaire gebruikerssleutel op een veilige plaats op.
Algemene taken Nadat u de basisgebruikersaccount heeft ingesteld, kunt u de volgende taken uitvoeren: ● Bestanden en mappen coderen ● Gecodeerde e-mail versturen en ontvangen Personal Secure Drive (PSD) gebruiken Nadat u de PSD heeft ingesteld, wordt u de volgende keer dat u zich aanmeldt gevraagd het wachtwoord voor de primaire gebruikerssleutel in te voeren. Als u het juiste wachtwoord invoert voor de primaire gebruikerssleutel, heeft u rechtstreeks toegang tot de PSD vanuit Windows Verkenner.
Wachtwoord voor de primaire gebruikerssleutel wijzigen U wijzigt als volgt het wachtwoord voor de primaire gebruikerssleutel: 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Embedded Security (Geïntegreerde beveiliging) en vervolgens op User Settings (Gebruikersinstellingen). 3. Klik in het rechterdeelvenster onder Basic User Key password (Wachtwoord primaire gebruikerssleutel) op Change (Wijzigen). 4.
Geavanceerde taken Backup maken en herstellen De backupvoorziening van Embedded Security maakt een archief met certificeringsinformatie die in geval van nood hersteld kan worden. Backups maken U maakt als volgt een backup: 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Embedded Security (Geïntegreerde beveiliging) en vervolgens op Backup. 3. Klik in het rechterdeelvenster op Backup.
Eigenaarswachtwoord wijzigen U wijzigt als volgt het eigenaarswachtwoord: 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Embedded Security (Geïntegreerde beveiliging) en vervolgens op Advanced (Geavanceerd). 3. Klik in het rechterdeelvenster onder Owner Password (Eigenaarswachtwoord) op Change (Wijzigen). 4. Typ het huidige eigenaarswachtwoord. Typ vervolgens het nieuwe wachtwoord en bevestig dit. 5. Klik op OK.
80 3. Klik in het rechterdeelvenster onder Embedded Security Features (Voorzieningen Embedded Security) op Enable (Inschakelen). 4. Voer uw eigenaarswachtwoord wanneer u daarom wordt gevraagd en klik vervolgens op OK.
Sleutels migreren met de wizard Migration (Migratie) Migreren is een taak waarmee het beheren, herstellen en overzetten van sleutels en certificaten wordt uitgevoerd. Raadpleeg de Help-functie van de Embedded Security-software voor meer informatie over migratie.
8 Device Access Manager for HP ProtectTools (alleen bepaalde modellen) Dit beveiligingshulpmiddel is alleen beschikbaar voor beheerders.
Achtergrondservice starten Zorg ervoor dat de achtergrondservice HP ProtectTools Device Locking/Auditing wordt uitgevoerd als u apparaatprofielen wilt toepassen. Wanneer u voor de eerste keer apparaatprofielen toepast, opent de HP ProtectTools Security Manager een dialoogvenster waarin u wordt gevraagd of u de achtergrondservice wilt starten. Klik op Yes (Ja) om de achtergrondservice te starten en zo in te stellen dat deze iedere keer dat het systeem opstart automatisch wordt opgestart.
Eenvoudige configuratie Wanneer Device Access Manager wordt geïnstalleerd, wordt de groep Device Administrators (Apparaatbeheerders) gemaakt, die wordt gevuld door de systeembeheerder. Via een eenvoudige configuratie kunt u alle niet-apparaatbeheerders de toegang ontzeggen tot de volgende apparaatklassen: ● alle verwisselbare media (diskettes, penschijven, etc.
Configuratie van apparaatklassen (geavanceerd) Meerdere selecties zijn beschikbaar, waarmee u verschillende gebruikers of groepen toegang tot bepaalde apparaattypen kunt verlenen of weigeren. Gebruiker of groep toevoegen 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Device Access Manager en vervolgens op Device Class Configuration (Configuratie apparaatklassen). 3.
U verleent als volgt toegang aan één gebruiker, maar niet aan de hele groep: 1. Klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's en HP ProtectTools Security Manager. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Device Access Manager en vervolgens op Device Class Configuration (Configuratie apparaatklassen). 3. Klik in de apparaatlijst op de apparaatklasse die u wilt configureren. 4. Voeg onder User/Groups (Gebruiker/groepen) de groep toe die u toegang wilt weigeren. 5.
9 Problemen oplossen Credential Manager for HP ProtectTools Korte beschrijving Gegevens Oplossing Gebruikers kunnen via de Bij gebruik van TPM-verificatie is de optie Credential Manager gebruiker alleen aangemeld bij de lokale Network Accounts computer. selecteren bij welke domeinaccount zij zich willen aanmelden. Wanneer verificatie door middel van een TPMbeveiligingschip wordt gebruikt, is deze optie niet beschikbaar. Alle andere verificatiemethoden werken naar behoren.
Korte beschrijving Gegevens Oplossing De optie Browse for Virtual Token (Naar virtueel token bladeren) wordt niet weergegeven gedurende het aanmeldproces. De gebruiker kan de locatie van een geregistreerd virtueel token in Credential Manager niet verplaatsen, omdat de bladeroptie is verwijderd om beveiligingsrisico’s te verkleinen. De bladeroptie is verwijderd, omdat niet-gebruikers bestanden konden verwijderen, bestanden een nieuwe naam konden geven en Windows konden overnemen.
Korte beschrijving Gegevens Oplossing Als Embedded Security wordt hersteld werkt Credential Manager niet. Credential Manager registreert geen referenties nadat het ROM is hersteld naar de fabrieksinstellingen. Credential Manager maakt geen verbinding met de TPM als het ROM is hersteld naar de fabrieksinstellingen nadat Credential Manager is geïnstalleerd.
Embedded Security for HP ProtectTools (alleen bepaalde modellen) 90 Korte beschrijving Meer informatie Oplossing Bij het coderen van mappen, submappen en bestanden op de PSD wordt een foutbericht weergegeven. Als de gebruiker bestanden en mappen kopieert naar de PSD en de mappen, submappen of bestanden probeert te coderen, wordt het bericht Error Applying Attributes (Fout bij toepassen attributen) weergegeven. De gebruiker kan dezelfde bestanden coderen op de C:\-schijf, of op een extra geïnstalleerde
Korte beschrijving Fouten doen zich voor nadat een spanningonderbreking de initialisatie van Embedded Security heeft onderbroken. Meer informatie Oplossing van Embedded Security, wordt een foutbericht weergegeven. netwerkschijf of op een andere lokale schijf die niet de C-schijf is.
Korte beschrijving Meer informatie Oplossing Platform Policies te wijzigen. (Gebruiker)), hebben gebruikers met beheersrechten voor het systeem geen TPM-wachtwoord nodig. Iedere beheerder kan Security Platform Policies (Beleid beveiligingsplatform) wijzigen, met of zonder TPMgebruikerinitialisatie. Wanneer een certificaat wordt bekeken, wordt het als niet-vertrouwd weergegeven.
Korte beschrijving Meer informatie Oplossing hulpprogramma Embedded Security Administration te openen), wordt met verwijderen gewacht totdat het hulpprogramma Administration (Beheer) is gesloten. Als de gebruiker in dat dialoogvenster op No (Nee) klikt, wordt het hulpprogramma Administration (Beheer) helemaal niet geopend en wordt doorgegaan met het ongedaan maken van de installatie.
Korte beschrijving Meer informatie Oplossing De fout treedt op nadat de gebruiker de volgende acties uitvoert: Klik op de knop Browse (Bladeren) op het scherm om de locatie te selecteren. Het herstelproces wordt vervolgd. (Noodtoken) bestanden overschreven. De nieuwe bestanden kunnen niet voor herstel worden gebruikt. Automatische aanmeldscripts werken niet wanneer een gebruiker wordt hersteld in Embedded Security.
Korte beschrijving Meer informatie Oplossing gebruik. Sluit alle geopende bestanden op uw PSD en controleer of de PSD niet wordt gebruikt door een ander proces). De gebruiker moet het systeem opnieuw opstarten om de PSD te wissen en de PSD wordt na het opnieuw opstarten niet geladen. Een interne fout wordt gedetecteerd wanneer de gebruiker herstelt vanuit het Automatic Backup Archive (Archief voor automatische backup). Het beveiligingssysteem vertoont bij meerdere gebruikers een herstelfout.
Korte beschrijving Meer informatie Oplossing AUTHORITY\SYSTEM geen rechten heeft om de ingestelde schijfeenheid te gebruiken. Als de automatische backup is gepland om te worden gemaakt zodra men zich aanmeldt, geeft het pictogram van Embedded Security in het systeemvak rechtsonder op de taakbalk het volgende bericht weer: The Backup Archive location is currently not accessible. Click here if you want to backup to a temporary archive until the Backup Archive is accessible again.
Device Access Manager for HP ProtectTools Korte beschrijving Gegevens Oplossing Gebruikers is in Device Access Manager de toegang tot apparaten geweigerd, maar de apparaten zijn nog altijd toegankelijk. Simple Configuration (Eenvoudige configuratie) en/of Device Class Configuration (Configuratie apparaatklassen) zijn gebruikt binnen Device Access Manager om gebruikers toegang tot apparaten te weigeren. Ondanks dat de gebruikers de toegang is ontzegd, kunnen zij nog altijd bij alle apparaten.
Overige problemen Invloed op software — korte beschrijving Meer informatie Security Manager — waarschuwing ontvangen: The security application can not be installed until the HP Protect Tools Security Manager is installed (De beveiligingsapplicatie kan niet worden geïnstalleerd voordat HP ProtectTool Security Manager is geïnstalleerd).
Invloed op software — korte beschrijving Meer informatie Oplossing 5. HP ProtectTools Security Manager: soms wordt bij het afsluiten van de Security Manager interface een foutbericht weergegeven. Af en toe (1 op de 12 gebeurtenissen), wordt een foutbericht weergegeven wanneer u op de knop Sluiten in de rechterbovenhoek van het scherm klikt om Security Manager af te sluiten voordat alle invoegtoepassingen volledig zijn geladen. ● Component Info (Onderdeelinformatie): TCG Spec. Version = 1.2 (TCG spec.
Invloed op software — korte beschrijving Meer informatie Oplossing één gebruiker zich bij het systeem aanmelden. heeft, is de eerste gebruiker in principe de beheerder. De eerste gebruiker zal zijn of haar TPM-gebruikerspincode aan andere gebruikers moeten geven, zodat zij deze kunnen gebruiken om zich aan te melden. wordt geconfigureerd door IT-beheerders voor beveiliging op systeemniveau.
Woordenlijst activering De taak die moet zijn voltooid voordat de voorzieningen van Drive Encryption beschikbaar zijn. Drive Encryption wordt geactiveerd met de installatiewizard van HP ProtectTools Security Manager. Alleen een beheerder kan Drive Encryption activeren. Het activeringsproces bestaat uit activering van de software, codering van de schijfeenheid, het maken van een gebruikersaccount en het maken van de initiële coderingssleutel voor backups op een verwisselbaar opslagapparaat.
cryptografie Het coderen en decoderen van gegevens, zodat deze alleen door bepaalde gebruikers kunnen worden gedecodeerd. CSP (cryptographic service provider) Een leverancier of bibliotheek van cryptografische algoritmen die in een vastgelegde interface kunnen worden gebruikt om bepaalde cryptografische functies uit te voeren. decodering Een cryptografische procedure voor het omzetten van gecodeerde gegevens naar platte tekst.
lijst met vertrouwde contactpersonen Een lijst met de vertrouwde contactpersonen. migratie Een taak die het beheer, het herstel en het overbrengen van Privacy Manager-certificaten en vertrouwde contactpersonen mogelijk maakt. netwerkaccount Een gebruikersaccount of beheerdersaccount voor Windows, op een lokale computer of in een werkgroep of domein. noodherstelarchief Een beschermde opslagplaats waarmee primaire gebruikerssleutels opnieuw kunnen worden gecodeerd van de ene Platform Owner Key naar de andere.
TXT Trusted Execution Technology. uitnodiging voor vertrouwde contactpersoon Een e-mailbericht dat naar een persoon wordt verzonden met de vraag om een vertrouwde contactpersoon te worden. USB-token Beveiligingsvoorziening die identificatiegegevens van een gebruiker opslaat. Net als een Java Card of een biometrische lezer wordt een USB-token gebruikt om de bezitter van een computer te verifiëren.
Index A Account basisgebruiker 75 Achtergrondservice, Device Access Manager 83 AMT-opties 68 Apparaatconfiguratie, opties 65, 66 B Backup maken en herstellen certificeringsinformatie 78 Embedded Security 78 HP ProtectToolsreferenties 10 Single Sign On gegevens 19 Basisgebruikersaccount 75 Beheerderstaken Credential Manager 23 Belangrijkste beveiligingsdoelstellingen 6 Beperken toegang tot apparaten 82 toegang tot gevoelige gegevens 6 Beveiliging belangrijkste doelstellingen 6 rollen 8 Beveiligingsniveau, o
apparaat, toegang verlenen aan één 86 apparaatklasse, configuratie 85 apparaatklasse, toegang verlenen aan één 85 eenvoudige configuratie 84 gebruiker of groep, toegang weigeren 85 gebruiker of groep, toevoegen 85 gebruiker of groep, verwijderen 85 problemen oplossen 97 Doelstellingen, beveiliging 6 Drive Encryption for HP ProtectTools aanmelden nadat Drive Encryption is geactiveerd 29 activeren 29 afzonderlijke schijfeenheden coderen 30 afzonderlijke schijfeenheden decoderen 30 backup en herstel 30 backups
opties voor systeemconfiguratie poortopties 65 65 J Java Card Security for HP ProtectTools Credential Manager 13 pincode 9 N Noodherstel 74 O Openen 60 Opstartopties 65, 66 Opstartwachtwoord definitie 9 P Personal Secure Drive (PSD) 76 Poortopties 65, 66 Primaire gebruikerssleutel, wachtwoord instellen 75 wijzigen 77 Privacy Manager 40 Privacy Manager for HP ProtectTools alle sessies zichtbaar maken 47 certificaten van Privacy Manager beheren 34 chat-activiteit van Privacy Manager toevoegen 44 chathisto
Word- of Microsoft Exceldocument 41 weergegeven sessies filteren 48 Problemen oplossen Credential Manager 87 Device Access Manager 97 Embedded Security 90 overige problemen 98 R Regelen, toegang tot apparaten 82 Registreren applicatie 18 referenties 12 S Security Setup (Beveiligingsinstellingen), wachtwoord 9 Single Sign On applicaties exporteren 19 applicaties verwijderen 19 automatische registratie 18 eigenschappen van applicaties wijzigen 19 handmatige registratie 19 Systeemconfiguratie, opties opstartop