Gebruikershandleiding
© Copyright 2015 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel en Centrino zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. SD Logo is een handelsmerk van zijn eigenaar. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................. 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer ....................................................................................................................
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................... 24 Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 24 4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten .................................................. 26 Cursorbesturing gebruiken .................................................................................................................
Opties voor energiebeheer instellen ................................................................................................... 38 Standen voor energiebesparing gebruiken ........................................................................ 38 Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) ................................ 39 Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................. 39 Hibernationstand activeren en beëindigen ....................
BIOS-beheerderswachtwoord invoeren ............................................................ 55 DriveLock-wachtwoord in Computer Setup beheren ......................................................... 55 DriveLock-wachtwoord instellen ........................................................................ 56 DriveLock-wachtwoord invoeren ....................................................................... 57 DriveLock-wachtwoord wijzigen ...............................................................
Fabrieksinstellingen in Computer Setup herstellen ........................................................... 71 BIOS bijwerken .................................................................................................................. 72 BIOS-versie bepalen ......................................................................................... 72 BIOS-update downloaden .................................................................................
x
1 Welkom Nadat u de computer hebt ingesteld en geregistreerd, raden wij de volgende stappen aan om optimaal te profiteren van uw slimme investering: ● Maak verbinding met internet: configureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding kunt maken met internet. Zie Verbinding maken met een netwerk op pagina 17 voor meer informatie. ● Uw antivirussoftware bijwerken: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is vooraf geïnstalleerd op de computer.
Informatie zoeken U heeft Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor het vinden van hulpmiddelen met productinformatie, uitleg en meer.
Hulpmiddelen Informatie over ● Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië ● Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507 Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden op het servicelabel) en uw naam en postadres op. BELANGRIJK: stuur uw HP product NIET terug naar de bovenstaande adressen.
2 4 Vertrouwd raken met de computer Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdelen aan de rand van het tablet Onderdeel Beschrijving (1) Interne microfoon Hiermee neemt u geluid op. (2) Ventilatieopeningen Deze openingen zorgen voor de luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
Onderdeel Beschrijving (8) Steunconnectoren voor uitlijning (2) Lijn de tablet uit en bevestig deze aan het toetsenbord. (9) Docking-/adapterpoort Hierop kunt u het tablet op het toetsenbord aansluiten. Als u alleen het tablet gebruikt, kunt u hierop een optionele adapter aansluiten.
Onderdeel Beschrijving houdt u de aan/uit-knop minimaal vijftien seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen. OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de functie Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie Standen voor energiebesparing gebruiken op pagina 38 voor meer informatie. Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw energie-instellingen.
Onderdeel Beschrijving videovergaderingen en online chat door middel van videostreams. Als u informatie zoekt over het gebruik van de webcam, selecteert u Start > Alle programma's > Communicatie en chatten > HP Webcam. (5) WiGig-antenne* Hiermee worden draadloze signalen verzonden en ontvangen. (6) Omgevingslichtsensor Hiermee wordt de helderheid van het beeldscherm automatisch aangepast aan het licht in uw omgeving. (7) Interne microfoon Hiermee neemt u geluid op.
Onderdeel (2) Beschrijving Dockingconnector Sluit het tablet aan op het toetsenbord. VOORZICHTIG: Ter voorkoming van schade aan de dockingconnector, moet u de connector niet aanraken als de tablet is losgekoppeld van het toetsenbord. (3) Ontgrendeling Hiermee wordt de tablet van het toetsenbord ontkoppeld Druk op de ontgrendeling om de tablet te ontgrendelen. (4) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u zich bij Windows aanmelden met een vingerafdruk in plaats van een wachtwoord.
Lampjes Onderdeel Beschrijving (1) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u nu alleen hoofdletters typen. (2) Touchpadlampje ● Aan: de touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: de touchpad is ingeschakeld. ● Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld. ● Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld. ● Oranje: het geluid van de microfoon is uitgeschakeld. ● Uit: het geluid van de microfoon is ingeschakeld.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. OPMERKING: Functietoetsen worden niet weergegeven op en werken niet vanaf het toetsenbord op het tabletscherm.
Rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen. (2) Aan-uitknop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/ uit-knop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te activeren. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Onderdeel Beschrijving Druk de kaart naar binnen totdat deze er uitgaat. (4) SIM-kaartslot (alleen bepaalde modellen) Een sleuf voor een SIM-kaart. OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar op bepaalde modellen. (5) Ontgrendelingsopening SIM/SD-kaart Een gaatje dat wordt gebruikt om de afdekplaat van SIMen SD-kaartsleuven uit te werpen. (6) USB 3.0-oplaadpoort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
Linkerkant Onderdeel (1) Beschrijving Volumeknop Hiermee wordt het volume van de luidspreker op de tablet geregeld. ● Als u het volume van de luidspreker wilt verhogen, drukt u op de +-zijde van de knop. ● Als u het volume van de luidspreker wilt verlagen, drukt u op de --zijde van de knop. (2) Lcd-draaivergrendelingknop Vergrendelt de stand van het beeldscherm om automatische rotatie te voorkomen. (3) Docking-/adapterpoort Hierop kunt u het tablet op het toetsenbord aansluiten.
Onderdeel Beschrijving OPMERKING: Zorg dat de apparaatkabel een connector met vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als audio-in (microfoon) ondersteunt. (6) Smartcardlezer Ondersteunt optionele smartcards. Het tablet van het toetsenbord ontgrendelen Ga als volgt te werk om het tablet van het toetsenbord te ontgrendelen: VOORZICHTIG: Ter voorkoming van schade aan de dockingconnector, moet u de connector niet aanraken als de tablet is losgekoppeld van het toetsenbord. 1.
1. U wijzigt de weergavestand van de tablet als volgt van liggend in staand: Houd de tablet omhoog en draai deze 90 graden naar rechts (met de wijzers van de klok mee). 2. U wijzigt de weergavestand van de tablet als volgt van staand in liggend: Houd de tablet omhoog en draai deze 90 graden naar links (tegen de wijzers van de klok in).
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
interface voor het verzenden en ontvangen van SMS-berichten (tekstberichten).
WLAN gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos LAN (WLAN). Een WLAN bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden met behulp van een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: gebruikt.
WLAN configureren Als u een WLAN wilt instellen en verbinding wilt maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig: ● een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider; ● een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); ● een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u hebt.
software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen. ● Gebruik versleuteling voor draadloze communicatie. Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Als u meer informatie wilt, opent u Help en ondersteuning door Start > Help en ondersteuning te selecteren.
HP ondersteunt de volgende technologieën: ● HSPA (High Speed Packet Access) biedt toegang tot netwerken op basis van de telecommunicatiestandaard GSM (Global System for Mobile Communications). ● EV-DO (Evolution Data Optimized) biedt toegang tot netwerken op basis van de telecommunicatiestandaard CDMA (Code Division Multiple Access). mogelijk heeft u het serienummer van de HP module voor mobiel breedband nodig om de dienst voor mobiel breedband te activeren.
6. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. OPMERKING: onderdeel. De SIM in uw computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit OPMERKING: Bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer moet worden geplaatst. 7. Plaats het afdekplaatje van de SIM/MicroSD-sleuf terug op zijn plaats. 8. Sluit de externe voeding weer aan. 9. Sluit de externe apparaten weer aan. 10. Zet de computer aan.
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van de Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een router. OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). Aanraakbewegingen kunt u gebruiken op het TouchPad van uw computer of op een touchscreen (alleen bepaalde modellen). Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoets- of hotkeyfuncties op het toetsenbord waarmee u veelvoorkomende taken kunt uitvoeren.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. ● Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. In- en uitzoomen met twee vingers Door twee vingers naar buiten of naar binnen te bewegen, kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het gebied van de TouchPad en ze daarna van elkaar af te bewegen.
Tikken met twee vingers Als u met twee vingers tikt, kunt u menu-opties van een object op het scherm selecteren. OPMERKING: muis. ● Als u tikt met twee vingers voert u dezelfde actie uit als met het rechtsklikken met de Plaats twee vingers op de touchpadzone en druk om het optiemenu voor het geselecteerde object weer te geven. Draaien (alleen bepaalde modellen) U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien. ● 28 Plaats uw linker wijsvinger in de TouchPad-zone.
Snelle bewegingen (alleen bepaalde modellen) Met een snelle beweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren. ● Plaats drie vingers op de touchpadzone en beweeg ze snel omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. De digitizerpen gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met de pen kunt u schrijven in specifiek voor gebruik van een pen geschikte programma´s, in alle Microsoft® Office-programma's en in veel andere programma's en hulpprogramma's van Windows.
De pen vasthouden U houdt de pen op dezelfde manier vast als een gewone pen of een gewoon potlood. Pen opbergen Als u de pen tijdelijk niet gebruikt en wilt opbergen, plaatst u de pen (de punt eerst) in de penhouder op de computer. OPMERKING: Als u de pen in de penhouder plaatst, zorg er dan voor dat het uiteinde van de pen goed in de penhouder zit. Toetsenbord gebruiken Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden beschreven. Hotkeys gebruiken Een sneltoets is een combinatie van de fn-toets en de esc-toets, de spatiebalk of een van de functietoetsen. U gebruikt een hotkey als volgt: ▲ Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets van de sneltoetscombinatie.
▲ 32 Druk op de toets num lk op het externe toetsenblok, niet op het toetsenbord van de computer.
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Bedieningselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen: ● Mediaknoppen ●
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Als u toegang wilt krijgen tot deze gebruikershandleidingen, selecteert u Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen. OPMERKING: programma's.
Met de webcamsoftware kunt u experimenteren met de volgende voorzieningen: ● videobeelden vastleggen en delen; ● video streamen met software voor expresberichten; ● foto's maken. Video Uw computer van HP is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt bekijken en video en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken zonder dat u een netwerkverbinding nodig hebt.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het digitale weergaveapparaat. 3. Druk op fn+f4 om het schermbeeld tussen 4 weergavestatussen te schakelen: ● Alleen het computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer. ● Dupliceren: Hiermee wordt het beeld op het scherm gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als op het externe apparaat.
1. Sluit een externe hub (afzonderlijk aan te schaffen) aan op de DisplayPort van de computer met een DP-naar-DP-kabel (afzonderlijk aan te schaffen). Zorg ervoor dat de voedingsadapter van de hub is aangesloten op de netvoeding. 2. Sluit de externe weergaveapparaten aan op de VGA-poorten of DisplayPorts op de hub. 3.
6 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop verwijst in deze handleiding naar de twee typen aan/uit-knoppen. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een externe geheugenkaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens. OPMERKING: Verbinding maken met een netwerk of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk wanneer de computer in de slaapstand staat.
U kunt de instellingen voor energiebeheer en de time-outs wijzigen in het Configuratiescherm van Windows. Sluimerstand activeren ▲ Selecteer Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Sluimerstand. U beëindigt de sluimerstand als volgt: ▲ Druk kort op de aan/uit-knop. De aan/uit-lampjes gaan branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken.
energiebeheer, programma's die worden uitgevoerd, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten en andere factoren. Als u de accu in de computer laat zitten wanneer de computer is aangesloten op een netvoedingsbron, wordt de accu opgeladen. Bovendien wordt zo uw werk beschermd in geval van een stroomstoring.
Acculading weergeven ▲ Beweeg de aanwijzer over het energiemeterpictogram op het Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Accuwerktijd maximaliseren De accuwerktijd varieert, afhankelijk van voorzieningen die u gebruikt terwijl de computer op accuvoeding werkt. De maximale accuwerktijd neemt geleidelijk af, omdat de capaciteit van de accu afneemt ten gevolge van bepaalde natuurlijke processen.
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is Om een lage acculading te verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is, slaat u uw werk op en schakelt u de computer uit. Accuvoeding besparen ● Open het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm en selecteer instellingen voor een lager energieverbruik. ● Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt.
Externe netvoeding gebruiken WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter. OPMERKING: zie de poster Installatie-instructies, die u in de doos vindt van de computer, voor informatie over het aansluiten van de computer op netvoeding.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is aangesloten op de netvoeding: ● De computer wordt niet ingeschakeld. ● Het display wordt niet ingeschakeld. ● De aan/uit-lampjes zijn uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: OPMERKING: de volgende instructies gelden voor computers met een door de gebruiker vervangbare accu. 1. Zet de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3.
7 Externe kaarten en apparaten Geheugenkaartlezers gebruiken Met optionele geheugenkaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en pda's. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 voor meer informatie over de types geheugenkaarten die worden ondersteund op de computer.
3. Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). OPMERKING: als de kaart niet zelf naar buiten komt, trekt u deze uit het slot. Smartcards (alleen het toetsenbord) gebruiken OPMERKING: Cards. De term Smart Card verwijst in dit hoofdstuk zowel naar Smart Cards als Java™ Een Smart Card is een accessoire met het formaat van een creditcard, dat is voorzien van een microchip met geheugen en een microprocessor.
USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stuurprogramma's en over de computerpoort die moet worden gebruikt. Ga als volgt te werk om een extern apparaat op de computer aan te sluiten: VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald.
8 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het onafhankelijk van Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verscheidene typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw informatie wilt beveiligen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in het hulpprogramma Computer Setup, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup Wachtwoord Functie BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup. OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die ervoor zorgen dat het beheerderswachtwoord voor BIOS niet verwijderd kan worden, dient u deze functies eerst uit te schakelen voor u het beheerderswachtwoord voor BIOS kunt verwijderen. DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock.
BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk vervolgens op esc of houd de volumeknop ingedrukt als het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de volumeknop ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen. 3.
BIOS-beheerderswachtwoord invoeren Typ uw wachtwoord (met dezelfde toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld) achter de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord in te voeren, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord instellen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk vervolgens op esc of houd de knop Volume omlaag ingedrukt terwijl het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de knop Volume omlaag ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen. 3.
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het gebruikerswachtwoord of het hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld) en volgt u de instructies op het scherm. Als u twee keer het verkeerde wachtwoord heeft ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord wijzigen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk vervolgens op esc of houd de knop Volume omlaag ingedrukt terwijl het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de knop Volume omlaag ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen. 3.
DriveLock-beveiliging verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk vervolgens op esc of houd de knop Volume omlaag ingedrukt terwijl het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de knop Volume omlaag ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen. 3.
3. Selecteer met een aanwijsapparaat, de pijltoetsen of het aanraakscherm Security (Beveiliging) > Hard Drive Tools (Tools voor harde schijf) > Automatic DriveLock (Automatische DriveLock) en volg de instructies op het scherm. 4. Typ het BIOS-beheerderswachtwoord en volg de instructies op het scherm. 5. Selecteer met een aanwijsapparaat, de pijltoetsen of het aanraakscherm een interne harde schijf en volg de instructies op het scherm. 6. Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om verder te gaan. 7.
Voor meer informatie over computervirussen typt u virus in het vak Zoeken van Help en ondersteuning. Firewallsoftware gebruiken Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
De vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde modellen) Op bepaalde computermodellen zijn geïntegreerde vingerafdruklezers beschikbaar. Als u de vingerafdruklezer wilt gebruiken, moet u uw vingerafdrukken in HP Client Security Credential Manager registreren. Raadpleeg de helpfunctie van de HP Client Security software.
9 Onderhoud Computer schoonmaken Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer: ● Een maximale concentratie van 0,3 procent dimethylbenzyl ammoniumchloride (bijvoorbeeld wegwerpdoekjes, verkrijgbaar in verschillende merken).
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten. VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen vloeistof tussen de toetsen komt.
10 Back-up en herstel Uw computer is uitgerust met hulpprogramma's van HP en Windows om uw gegevens te beschermen en zo nodig op te halen. Met deze hulpprogramma's en eenvoudige stappen werkt de computer weer als vanouds. De volgende processen komen in dit gedeelte aan bod: ● Herstelmedia en back-ups maken ● Uw systeem herstellen en terugzetten Herstelmedia en back-ups maken Bij een systeemfout kunt u het systeem alleen herstellen in de staat van de recentste back-up. 1.
Herstelmedia maken met HP Recovery Disc Creator HP Recovery Disc Creator is een softwareprogramma waarmee u op een alternatieve manier herstelmedia kunt maken. Nadat u uw computer hebt ingesteld, kunt u herstelmedia maken met HP Recovery Disc Creator. Met deze herstelmedia kunt u uw originele besturingssysteem en bepaalde stuurprogramma's en applicaties opnieuw installeren als de vaste schijf beschadigd raakt.
● Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermopname van uw instellingen te maken. Een schermafbeelding kan veel tijd besparen als u opnieuw uw voorkeuren moet instellen. ● Wanneer u back-ups maakt op schijven, nummert u elke schijf die u uit het station verwijdert. OPMERKING: Als u uitvoerige instructies zoekt over de verschillende back-up- en herstelopties, kunt u in Help en ondersteuning op deze onderwerpen zoeken.
OPMERKING: Windows bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van software, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windowsinstellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u Start > Help en ondersteuning. Ga als volgt te werk als u informatie wilt herstellen waarvan u eerder een back-up hebt gemaakt: 1.
3. Als de HP herstelpartitie wel vermeld staat, start u de computer opnieuw op en drukt u op esc wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor het startmenu) onder aan het scherm verschijnt. 4. Druk op f11 als het bericht "Press for recovery" (Druk op f11 voor herstellen) op het scherm wordt weergegeven. 5. Volg de instructies op het scherm.
11 Computer Setup (BIOS), Multiboot en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
● Als u een menu of menuonderdeel wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om op het onderdeel te klikken. ● Om omhoog of omlaag te schuiven, klikt u op de pijl omhoog of de pijl omlaag in de rechterbovenhoek van het scherm, of gebruikt u de pijl omhoog- of pijl omlaag-toets op het toetsenbord. ● Druk op esc om alle open dialoogvensters te sluiten en terug te keren naar het hoofdscherm van Computer Setup.
OPMERKING: Uw wachtwoord- en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt. BIOS bijwerken Geüpdate versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP. De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en over het oplossen van problemen.
update kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload. b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf. Als de update van recentere datum dan het BIOS is, noteert u het pad naar de locatie op de vaste schijf waar de BIOS-update wordt gedownload. U heeft dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
U kunt de volgorde waarin het systeem naar een opstartapparaat zoekt, wijzigen in Computer Setup. U kunt ook op esc drukken wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt. Druk daarna op f9. Als u op f9 drukt, wordt een menu weergegeven met de geactiveerde opstartapparaten, waaruit u er een kunt kiezen.
(Houdt de knop Volume omlaag ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onderaan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f9. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat, de pijltoetsen of het aanraakscherm een opstartapparaat en druk vervolgens op enter. MultiBoot Express instellen Ga als volgt te werk om Computer Setup te starten en de computer zodanig te configureren dat telkens wanneer u de computer aanzet of opnieuw opstart, het menu met opstartapparaten van MultiBoot wordt weergegeven: 1.
hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te isoleren van problemen die mogelijk worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten. U kunt HP PC Hardware Diagnostics UEFI als volgt starten: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk vervolgens op f2. Als u op f2 drukt, zoekt het BIOS op drie plaatsen naar de hulpprogramma's van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) in de volgende volgorde: a.
12 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in Help en ondersteuning geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html. Hier kunt u: ● online chatten met een technicus van HP; OPMERKING: Engels.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. BELANGRIJK: Alle in dit gedeelte beschreven labels bevinden zich aan de onderkant van het toetsenbord of aan de achterkant van het tablet. ● Servicelabel—Biedt belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer.
13 Specificaties Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
A Reizen met of transporteren van computer Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in acht om de apparatuur te beschermen. ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten, uit de computer. ◦ Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los. ◦ Schakel de computer uit.
B Problemen oplossen Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg Help en ondersteuning voor aanvullende informatie en koppelingen naar websites. Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u Start > Help en ondersteuning. OPMERKING: Voor sommige controle- en reparatieprogramma's is een internetverbinding vereist. HP biedt ook aanvullende programma's waarvoor geen internetverbinding vereist is. ● Neem contact op met de ondersteuning van HP.
het pictogram Accu op het Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik u vervolgens op Voorkeuren. ● De computer is niet ingesteld om het beeld op het scherm weer te geven. Druk op fn+f4 om de weergave te schakelen naar het beeldscherm van de computer.
Een extern apparaat werkt niet Probeer de volgende suggesties als een extern apparaat niet goed werkt: ● Schakel het apparaat in volgens de instructies van de fabrikant. ● Controleer of alle apparaataansluitingen correct zijn. ● Controleer of het apparaat elektrische voeding krijgt. ● Controleer of het apparaat, met name als het een ouder apparaat betreft, compatibel is met het besturingssysteem. ● Controleer of de juiste stuurprogramma's en de recentste versies hiervan zijn geïnstalleerd.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index A aan/uit Accu 41 besparen 43 opties 38 aan/uit-knop 38 aan/uit-knop herkennen 6, 12 aan/uit-schakelaar 38 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 26 accu lage acculading 42 ontladen 42 resterende lading weergeven 42 voeding besparen 43 Accucontrole 41 Accu-informatie zoeken 41 Accuvoeding 41 Afsluiten 38 Antennes voor draadloze communicatie herkennen 7 Antivirussoftware 60 Audiofuncties controleren 34 audio-ingang (microfoon) herkennen 6, 14 audio-uitgang (hoofdtelefoon) herkennen 6, 14 Automatische D
H Herstellen, systeem 67 herstellen, vaste schijf 68 herstelmedia, maken 66 herstelmedia, voor herstel gebruiken 69 Herstelpartitie 68 herstelprogramma's 65 hoofdtelefoons en microfoons, aansluiten 34 hoofdtelefoonuitgang (audiouitgang) 6, 14 Hotkeys gebruiken 31 HP Client Security Manager 61 HP Herstelpartitie controleren op de aanwezigheid 68 voor herstel gebruiken 68 HP mobiel breedband, uitgeschakeld 22 HP Recovery Disc Creator, gebruiken 66 Hubs 48 hulpprogramma's voor het maken van back-ups 65 Hulppro
Productnaam en productnummer, van computer 78 R Reizen, met computer 78 Reizen met de computer 80 S Schakelaar, aan/uit 38 Schijfeenheden externe 50 optische 50 vaste 50 Schijfmedia 39 Schuiven, touchpadbeweging 27 Serienummer 78 Serienummer, van computer 78 SIM-kaart plaatsen 22 SIM-kaartslot 6, 13 slaapstand activeren 39 beëindigen 39 Slaapstand activeren 39 beëindigen 39 sleuven geheugenkaartlezer 6, 12 Smartcard 15 Smartcard definitie 47 plaatsen 47 verwijderen 47 smartcardsleuf 15 sneltoetsen beschrijv