User Manual - Windows Embedded Standard 7
Table Of Contents
- Welkom
 - Vertrouwd raken met de computer
 - Verbinding maken met een netwerk
- Verbinding maken via HP Cloud Connection Manager
 - Verbinding maken met een draadloos netwerk
 - Verbinding maken met een bekabeld netwerk
 
 - Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten
 - Multimedia
 - Energiebeheer
- Computer uitschakelen
 - Opties voor energiebeheer instellen
- Standen voor energiebesparing gebruiken
 - Accuvoeding gebruiken
 - Externe netvoeding gebruiken
 
 
 - Externe kaarten en apparaten
 - Schijfeenheden
 - Beveiliging
 - Onderhoud
 - Computer Setup (BIOS), Multiboot en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
 - Ondersteuning
 - Specificaties
 - Reizen met of transporteren van computer
 - Problemen oplossen
- Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen
 - Problemen oplossen
- De computer kan niet worden ingeschakeld
 - Het computerscherm is leeg
 - De software werkt niet goed
 - De computer staat aan maar reageert niet
 - De computer is ongewoon warm
 - Een extern apparaat werkt niet
 - De draadloze netwerkverbinding werkt niet
 - Een schijf wordt niet afgespeeld
 - Een film is niet zichtbaar op een extern beeldscherm
 - Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het brandproces is voltooid
 
 
 - Elektrostatische ontlading
 - Index
 

Smart Card verwijderen
▲
Pak de Smart Card bij de zijkanten vast en trek de kaart vervolgens voorzichtig uit de Smart 
Card-lezer.
USB-apparaat gebruiken
USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een 
optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner 
of -hub.
Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het 
apparaat meegeleverd. Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over 
apparaatspecifieke software. Deze instructies kunnen worden verstrekt bij de software of op schijven, 
of kunnen op de website van de fabrikant staan.
De computer heeft ten minste één USB-poort die ondersteuning biedt voor apparaten met USB 1.0, 
1.1, 2.0 of 3.0. Uw computer kan ook een USB-laadpoort hebben die een extern apparaat van stroom 
voorziet. Een optioneel dockingapparaat of USB-hub biedt extra USB-poorten die met de computer 
kunnen worden gebruikt.
44 Hoofdstuk 7 Externe kaarten en apparaten










