Operation Manual

Het apparaat is verbonden met een DSL-telefoondienst
Controleer de installatie en functies. Bij een DSL-modem is een lter met hoge frequentiedoorgang
vereist voor de telefoonverbinding met het apparaat. Neem contact op met uw DSL-serviceprovider voor
een lter of koop een lter.
Controleer of het lter is aangesloten.
Vervang het bestaande lter om er zeker van te zijn dat het niet defect is.
Faxverzending en -ontvangst op het apparaat vinden plaats via de IP- of VoIP-telefoondienst
Stel de instelling Faxsnelheid in op Langzaam (9600 bps) of Normaal (14400 bps) of schakel de instelling
Snel (33600 bps) uit.
Zie De faxsnelheid wijzigen voor meer informatie.
Neem contact op met uw serviceprovider om te controleren of faxen wordt ondersteund en voor de
aanbevolen snelheidsinstellingen voor faxen. Bij sommige bedrijven is een adapter vereist.
De afzender ontvangt een bezettoon
Er is een telefoon aangesloten op het apparaat
Controleer of de telefoon is opgehangen.
Schakel Automatisch antwoorden in. Zie Faxinstellingen congureren voor meer informatie.
Er wordt gebruikgemaakt van een telefoonlijnsplitter
Wanneer u gebruikmaakt van een telefoonlijnsplitter, dient u deze te verwijderen en de telefoon in te
stellen als een gewone telefoon.
Controleer of de telefoon in niet gebruik is.
Controleer of de telefoon tijdens het faxen wordt gebruikt om te bellen.
Er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen via een PBX-lijn
Wanneer u gebruikmaakt van een PBX-telefoonlijn, dient u contact op te nemen met uw PBX-beheerder
om een analoge faxlijn voor uw apparaat te congureren.
Algemene faxproblemen oplossen
Faxberichten worden langzaam verstuurd
De faxkwaliteit is matig
De fax wordt afgekapt of wordt op twee pagina's afgedrukt
Faxberichten worden langzaam verstuurd
Het apparaat heeft last van een telefoonlijnverbinding van slechte kwaliteit.
Probeer de fax opnieuw te versturen wanneer de telefoonlijnverbinding is verbeterd.
Ga bij de provider van de telefoondienst na of de lijn faxverkeer ondersteunt.
Schakel de instelling Foutcorrectiemodus uit.
168 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW