Operation Manual
met inktpatronen werken
37
hp psc 2100 series
Controleer of u het volgende bij de hand hebt:
• Wattenstokjes of ander zacht materiaal dat niet loslaat en geen vezels
achterlaat (bijvoorbeeld een schoon stuk katoen).
• Gedistilleerd water, gefilterd water of bronwater (water uit de kraan
kan deeltjes bevatten waardoor de inktpatronen kunnen worden
beschadigd).
1 Zet het apparaat aan en open de toegangsklep voor de wagen.
2 Nadat de wagen met inktpatronen naar het midden van de printer is
gegaan, haalt u de stekker van het zwarte netsnoer van het apparaat
uit het stopcontact.
3 Trek de vergrendeling omhoog om de inktpatroon te ontgrendelen en
trek deze vervolgens uit de sleuf.
4 Controleer de contactpunten van de inktpatroon op aangekoekte inkt
en vuil.
5 Dompel het wattenstokje in gedistilleerd water en knijp overtollig
water van het wattenstokje.
6 Houd de inktpatroon vast aan de zijkanten.
7 Maak de contactpunten schoon.
8 Plaats de inktpatroon terug in de houder en sluit de vergrendeling.
9 Herhaal deze procedure, indien nodig, voor de andere inktpatroon.
10 Sluit de klep en steek de stekker van het apparaat weer in het
stopcontact.
Omdat u een inktpatroon uit de houder hebt gehaald, dient u de
inktpatronen opnieuw uit te lijnen.
11 Als het bericht op het bedieningspaneel wordt weergegeven, drukt u
op Enter om de patronen uit te lijnen.
12 Volg de procedure die wordt beschreven in patronen uitlijnen op
pagina 36.










