HP LaserJet 4200 and 4300 series printer - User Guide
Table Of Contents
- Inhoud
- Info over de documentatie
- Basisinformatie over uw printer
- Afdruktaken
- Overzicht
- De uitvoerbak selecteren
- Documenten nieten
- Laden vullen
- Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt
- De juiste fusermodus selecteren
- Afdrukken van enveloppen
- Afdrukken op speciaal papier
- Dubbelzijdig afdrukken (optioneleduplexeenheid)
- Functies van de printerdriver gebruiken
- Functie Taakopslag gebruiken
- Beheer en onderhoud van de printer
- Problemen oplossen
- Overzicht
- Storingen verhelpen
- Storingen oplossen van de bovenklep en gedeelten van inktpatronen
- Verhelpen van storingen van de optionele envelopinvoer
- Storingen in de laden verhelpen
- Verhelpen van storingen in de optionele duplexeenheid
- Verhelpen van storingen in de uitvoergedeelten
- Verhelpen van storingen in het fusergedeelte
- Verhelpen van storingen van de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar
- Herhaalde papierstoringen oplossen
- Begrijpen van printerberichten
- Uitleg accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/ stapelaar
- Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
- Bepalen van printerproblemen
- Problemen oplossen met de optionele harde schijf
- Problemen oplossen met PS-fouten
- Communiceren met een optionele HPJetdirect printserver
- Klantenservice en - ondersteuning
- Menu's van het bedieningspaneel
- Printergeheugen en uitbreiding
- Printercommando's
- Specificaties
- Overheidsinformatie
- Register

134 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Witte vlekken op zwart
1 Druk nog een aantal pagina's af om te controleren of het probleem van zelf wordt verholpen.
2 Controleer of de papiersoort en –kwaliteit voldoet aan de HP specificaties. (Zie
“Papierspecificaties” op pagina 188.)
3 Controleer of de aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie “Algemene
specificaties” op pagina 201.)
4 Vervang de inktpatroon.
Lijnen met vegen
1 Controleer of de papiersoort en –kwaliteit voldoet aan de HP specificaties. (Zie
“Papierspecificaties” op pagina 188.)
2 Controleer of de aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie “Algemene
specificaties” op pagina 201.)
3 Draai de papierstapel in de papierinvoerbak om. Probeer het papier 180
°
te draaien.
4 Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open het
submenu Afdrukkwaliteit en wijzig de instelling TONERDICHTHEID. (Zie “TONERDICHTHEID” op
pagina 166.)
5 Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. In het
submenu Afdrukkwaliteit, opent u OPTIMALISEREN en stel LIJNDETAIL= AAN in.
Vage afdruk
1 Controleer of de papiersoort en –kwaliteit voldoet aan de HP specificaties. (Zie
“Papierspecificaties” op pagina 188.)
2 Controleer of de aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie “Algemene
specificaties” op pagina 201.)
3 Draai de papierstapel in de papierinvoerbak om. Probeer het papier 180
°
te draaien.
4 Gebruik geen papier dat al een keer door de printer heen is gegaan.
5 Verlaag de tonerdichtheid. Zie de omschrijving van “TONERDICHTHEID” op pagina 166.
6 Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. In het
submenu Afdrukkwaliteit, opent u OPTIMALISEREN en stel HOGE TRANSFER= AAN in. (Zie
“OPTIMALISEREN” op pagina 164.)










