HP LaserJet 4200 and 4300 series printer - User Guide
Table Of Contents
- Inhoud
- Info over de documentatie
- Basisinformatie over uw printer
- Afdruktaken
- Overzicht
- De uitvoerbak selecteren
- Documenten nieten
- Laden vullen
- Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt
- De juiste fusermodus selecteren
- Afdrukken van enveloppen
- Afdrukken op speciaal papier
- Dubbelzijdig afdrukken (optioneleduplexeenheid)
- Functies van de printerdriver gebruiken
- Functie Taakopslag gebruiken
- Beheer en onderhoud van de printer
- Problemen oplossen
- Overzicht
- Storingen verhelpen
- Storingen oplossen van de bovenklep en gedeelten van inktpatronen
- Verhelpen van storingen van de optionele envelopinvoer
- Storingen in de laden verhelpen
- Verhelpen van storingen in de optionele duplexeenheid
- Verhelpen van storingen in de uitvoergedeelten
- Verhelpen van storingen in het fusergedeelte
- Verhelpen van storingen van de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar
- Herhaalde papierstoringen oplossen
- Begrijpen van printerberichten
- Uitleg accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/ stapelaar
- Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
- Bepalen van printerproblemen
- Problemen oplossen met de optionele harde schijf
- Problemen oplossen met PS-fouten
- Communiceren met een optionele HPJetdirect printserver
- Klantenservice en - ondersteuning
- Menu's van het bedieningspaneel
- Printergeheugen en uitbreiding
- Printercommando's
- Specificaties
- Overheidsinformatie
- Register

164 Bijlage A Menu's van het bedieningspaneel NLWW
LADE AANPASSEN [N]
X1-Shift
X2-Shift
Y-Shift
-20 tot 20 (*0) Stel de registratie voor de gespecificeerde lade in,
waarbij [N] het nummer van de lade is. Voor elke lade
die is geïnstalleerd, verschijnt een keuze en de
registratie moet voor elke lade worden ingesteld.
X1-SHIFT: Registratie van de afbeelding op het papier
van zijkant naar zijkant, als het papier in de lade is
geplaatst. Voor dubbelzijdig afdrukken is dit de
tweede zijde (achterkant) van het papier.
X2-SHIFT: Registratie van de afbeelding op het papier
van zijkant naar zijkant, als het papier in de lade is
geplaatst, voor de eerste zijde (voorkant) van een
dubbelzijdige pagina. Deze optie verschijnt alleen
wanneer een optionele duplexeenheid is
geïnstalleerd. Stel eerst de X1-SHIFT in.
Y-SHIFT: Registratie van de afbeelding op het papier
van boven naar beneden, als het papier in de lade is
geplaatst.
FUSER MODI
NORMAAL
VOORBEDRUKT
BRIEFPAPIER
TRANSPARANTEN
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOST
KRINGLOOPPAPIER
KLEUR
KAARTEN>164 G/M2
RUW
[PAPIERSOORT]=
NORMAAL
HOOG1
LAAG
HOOG2
MODI HERSTELLEN
Configureer de fuser modus die bij ieder papiertype
hoort.
Wijzig de fuser modus alleen als u afdrukproblemen
verwacht op bepaalde papiersoorten. Nadat u een
papiersoort heeft geselecteerd, kunt u een
beschikbare fuser modus selecteren voor dit type. De
beschikbare selecties kunnen uit sommige of alle
volgende modi bestaan:
NORMAAL: gebruikt voor de meeste papiersoorten.
HOOG 1: gebuikt voor ruw papier.
LAAG: gebruikt voor transparanten.
HOOG 2: gebruikt voor papier met een speciale of
ruwe afwerking.
De standaard fuser modus is NORMAAL voor alle typen
afdrukmaterialen behalve transparanten (LAAG) en
ruw papier (HOOG 1).
VOORZICHTIG
Wijzig de fuser modus niet voor transparanten. Door
de instelling LAAG te gebruiken tijdens het afdrukken
van transparanten kunt u de printer en fuser
permanent beschadigen. Selecteer altijd
Transparanten in als Type in de printerdriver en stel
het ladetype in via het bedieningspaneel van de
printer in op TRANSPARANTEN.
Als u MODI HERSTELLEN selecteert, wordt de fuser
modus voor elk type afdrukmateriaal hersteld naar de
standaardinstelling.
OPTIMALISEREN Er is geen waarde die u kunt selecteren.
HOGE TRANSFER *UIT
AAN
Als u gebruikmaakt van papier met hoge weerstand
en mindere kwaliteit dan gebruikt u de instelling AAN.
(Zie “Lijnen met vegen” op pagina 134 en “Vage
afdruk” op pagina 134.) HP adviseert om alleen
papier en afdrukmateriaal van HP te gebruiken.
LIJNDETAILS *UIT
AAN
Om de weergave van lijnen te verbeteren als er vegen
verschijnen, gebruikt u de instelling AAN. (Zie “Lijnen
met vegen” op pagina 134 en “Vage afdruk” op
pagina 134.)
Optie Waarden Verklaring










