HP LaserJet 4200 and 4300 series printer - User Guide
Table Of Contents
- Inhoud
- Info over de documentatie
- Basisinformatie over uw printer
- Afdruktaken
- Overzicht
- De uitvoerbak selecteren
- Documenten nieten
- Laden vullen
- Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt
- De juiste fusermodus selecteren
- Afdrukken van enveloppen
- Afdrukken op speciaal papier
- Dubbelzijdig afdrukken (optioneleduplexeenheid)
- Functies van de printerdriver gebruiken
- Functie Taakopslag gebruiken
- Beheer en onderhoud van de printer
- Problemen oplossen
- Overzicht
- Storingen verhelpen
- Storingen oplossen van de bovenklep en gedeelten van inktpatronen
- Verhelpen van storingen van de optionele envelopinvoer
- Storingen in de laden verhelpen
- Verhelpen van storingen in de optionele duplexeenheid
- Verhelpen van storingen in de uitvoergedeelten
- Verhelpen van storingen in het fusergedeelte
- Verhelpen van storingen van de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar
- Herhaalde papierstoringen oplossen
- Begrijpen van printerberichten
- Uitleg accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/ stapelaar
- Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
- Bepalen van printerproblemen
- Problemen oplossen met de optionele harde schijf
- Problemen oplossen met PS-fouten
- Communiceren met een optionele HPJetdirect printserver
- Klantenservice en - ondersteuning
- Menu's van het bedieningspaneel
- Printergeheugen en uitbreiding
- Printercommando's
- Specificaties
- Overheidsinformatie
- Register

64 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Instelling voor speciale papierformaten
Als aangepast papier geladen is, moeten de formaatinstellingen gekozen worden vanuit het
programma (de beste methode), de printerdriver of vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Om krullen en andere problemen te voorkomen, moet zwaar papier en zeer klein aangepast
papierformaat formaat afgedrukt worden vanuit lade 1 naar de achterste uitvoerbak. (Zie
“Afdrukken naar de achterste uitvoerbak” op pagina 37.)
Als instellingen niet beschikbaar zijn in de software, stelt u het aangepaste papierformaat in op
het bedieningspaneel:
aangepaste papierformaten instellen
1 Als u een lade voor 500 vel hebt geladen met aangepast papier, let erop dat de knop op
Aangepast is ingesteld. (Zie “Lade 2 of een optionele lade voor 500 vel laden” op
pagina 43.)
2 Druk op S
ELECTEREN
( ) om de menustructuur af te drukken.
3 Gebruik P
IJL
OMHOOG
() of P
IJL
OMLAAG
( ) om naar PAPIERVERWERKING te bladeren en
druk vervolgens op S
ELECTEREN
().
4 Gebruik P
IJL
OMHOOG
() of P
IJL
OMLAAG
( ) om naar LADE 1 FORMAAT of LADE [N]
FORMAAT (waarbij [N] het nummer van de lade is) te bladeren, en druk vervolgens op
S
ELECTEREN
().
5 Gebruik P
IJL
OMHOOG
() of P
IJL
OMLAAG
( ) om naar AANGEPAST te bladeren en druk
vervolgens op S
ELECTEREN
().
6 Gebruik P
IJL
OMHOOG
() of P
IJL
OMLAAG
( ) om naar INCHES of MM (millimeters) te
bladeren en druk vervolgens op S
ELECTEREN
( ). Hiermee selecteert u de meeteenheid
voor het vaststellen van uw aangepast papierformaat.
7 Gebruik P
IJL
OMHOOG
( ), en vervolgens P
IJL
OMLAAG
( ), en druk dan op S
ELECTEREN
( ) om de X afmeting (de voorzijde van het papier, zoals in bovenstaande afbeelding is
weergegeven) in te stellen. De X afmeting kan tussen de 76 tot 216 mm (3 tot 8,5 inch)
bedragen.
8 Gebruik P
IJL
OMHOOG
( ), en vervolgens P
IJL
OMLAAG
( ), en druk dan op S
ELECTEREN
( ) om de Yafmeting (de zijkant van het papier, zoals in bovenstaande afbeelding is
weergegeven) in te stellen. De Yafmeting kan tussen de 127 tot 356 mm (5 tot 14 inch)
bedragen. Wanneer de afmeting van het aangepaste papierformaat bijvoorbeeld
203 bij 254 mm is, stel dan als volgt in: X=203 mm en Y=254 mm.
X (bovenkant)
Y (zijkant)
Korte zijde
eerst invoeren










