HP LaserJet 4200 and 4300 series printer - User Guide

Table Of Contents
NLWW Functie Taakopslag gebruiken 71
Functie Taakopslag gebruiken
De printer ondersteunt vier verschillende functies van taakopslag waarmee afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van de printer kan worden gestart nadat de afdruktaak vanaf de computer is
verzonden: snelkopie, lezen en vasthouden, privé-taak en opgeslagen taak. Enkele functies zijn
beschikbaar zonder een optioneel geïnstalleerde harde schijf, maar om alle functies voor
taakopslag te gebruiken, dient u een optionele harde schijf in de printer te installeren en de
drivers correct te configureren. (Zie Bestelinformatie op pagina 17 voor bestelinformatie.)
Voor ondersteuning van de functies taakopslag voor complexe taken, adviseert HP om extra
geheugen te installeren. (Zie Bestelinformatie op pagina 17.)
VOORZICHTIG Zorg dat u uw afdruktaken in de printerdriver een naam geeft alvorens ze af te drukken. Als u
standaardnamen gebruikt, kan dit tot gevolg hebben dat eerdere afdruktaken met dezelfde naam
een lagere prioriteit krijgen of zelfs worden gewist.
Opmerking Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopie, lezen en vasthouden en privé)
gewist. Een taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist.
Snelkopietaken
De functie Snelkopie drukt het gewenste aantal exemplaren van een taak af en slaat een kopie
op de optionele harde schijf of op de RAM schijf op, mits een optionele harde schijf is
geïnstalleerd. Deze kopie kunt u dan later nog een aantal keren afdrukken. U kunt deze functie
via de printerdriver in- en uitschakelen.
Zie BEPERKING TAAKOPSLAG op pagina 167 voor meer informatie over het specificeren van het
aantal snelkopietaken dat kan worden opgeslagen.
Opmerking Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen en vasthouden en privé)
gewist. Een taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist.
Exemplaren van een opgeslagen taak afdrukken
1 Druk op S
ELECTEREN ( ) om de menustructuur af te drukken.
2 Gebruik P
IJL OMHOOG () of PIJL OMLAAG ( ) om naar TAAK OPHALEN te bladeren en druk
vervolgens op S
ELECTEREN ().
3 Gebruik P
IJL OMHOOG () of PIJL OMLAAG ( ) om naar de gewenste gebruikersnaam te
gaan en druk vervolgens op S
ELECTEREN
().
4 Gebruik P
IJL
OMHOOG
() of P
IJL
OMLAAG
( ) om naar de gewenste gebruikersnaam of
taaknaam te gaan en druk vervolgens op S
ELECTEREN
( ).
5 Gebruik P
IJL
OMHOOG
() of P
IJL
OMLAAG
( ) om naar AFDRUKKEN te bladeren en druk
vervolgens op S
ELECTEREN
().
6 Gebruik P
IJL
OMHOOG
() of P
IJL
OMLAAG
( ) om het aantal exemplaren te selecteren en
druk vervolgens op S
ELECTEREN
().