HP LaserJet 1010, 1012, and 1015 Printers - User's Guide

46 Hoofdstuk 4 NLWW
Printer reinigen
Reinig de buitenkant van de printer met een schone, licht bevochtigde doek.
VOORZICHTIG Gebruik geen reinigingsmiddelen op ammoniakbasis op of rondom de printer.
Tijdens het afdrukken kunnen zich materiaal-, toner- en stofdeeltjes in de printer ophopen. Dit kan
na verloop van tijd afdrukproblemen veroorzaken, zoals tonerspatten of vegen. U kunt het gebied
rondom de inktcartridge en de papierbaan reinigen om dergelijke problemen op te lossen en te
voorkomen.
Het gebied rondom de inktcartridge reinigen
U hoeft het gebied rondom de inktcartridge niet vaak te reinigen. Het reinigen van deze ruimte kan
de afdrukkwaliteit echter wel verbeteren.
1 Trek de stekker van de printer uit het stopcontact en laat het apparaat afkoelen.
2 Open de inktcartridgeklep en verwijder de inktcartridge.
VOORZICHTIG Stel de inktcartridge niet bloot aan direct licht om beschadiging van de cartridge te voorkomen.
Dek de inktcartridge indien nodig af. U mag de zwarte sponsrol binnen in de printer niet aanraken.
Hierdoor kunt u de printer namelijk beschadigen.