HP Color LaserJet CP6015 Series - User's Guide

Artikel Subitem Waarden Omschrijving
Gebruik de instelling OMLAAG als u licht of dun
afdrukmateriaal gebruikt in een omgeving met een
lage temperatuur en een laag vochtigheidsgehalte
en er sprake is van vlekkerige, vervormde of
korrelige afbeeldingen, of afbeeldingen met te
weinig toner. Met deze instelling wordt de
secundaire overdrachtsafwijking verkleind.
MODUS DISCHARGE NORMAAL
(standaard)
AAN
Selecteer AAN als er klodders of spatten toner op
de afdrukken zitten. Deze problemen kunnen
optreden wanneer licht of dun papier wordt
gebruikt in omgevingen met een lage temperatuur
en een laag vochtigheidsgehalte. De problemen
doen zich meestal vaker voor bij dubbelzijdig
afdrukken.
MODI AFDRUKKEN AUTODETECTIE-
MODUS (standaard)
NORMAAL
MODUS
TRANSPARENCY
<AANVULLENDE
AFDRUKMODI>
Hiermee kunt u de afdrukmodus wijzigen voor
papiersoorten die niet van HP zijn, waardoor de
afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed.
Wanneer AUTODETECTIEMODUS is
ingeschakeld, wordt met de papiersensor de beste
afdrukmodus gekozen.
MODI HERSTELLEN Met deze functie zet u alle papiersoortmodi weer
terug op de fabrieksinstellingen.
OPTIMALISEREN PAP.KRUL NORMAAL
(standaard)
LAGER
Stel deze optie in op LAGER om het omkrullen van
papier tegen te gaan. Als u deze optie selecteert,
wordt de normale snelheid verlaagd tot 10 ppm (in
plaats van 40 ppm) en de driekwartsnelheid tot 7,5
ppm (in plaats van 30 ppm).
ROTATIE VOORAF UIT (standaard)
AAN
Stel deze functie in op AAN als er horizontale
strepen op het papier verschijnen. Als u deze
functie selecteert, wordt de opwarmtijd van het
product langer.
FUSERTEMPERATUUR NORMAAL
(standaard)
ALTERNATIEF 1
ALTERNATIEF 2
ALTERNATIEF 3
Hiermee wordt de temperatuur van de fuser
verlaagd om oververhitting te voorkomen.
Als er onder aan de pagina of op de volgende
pagina een vage afbeelding van de pagina
zichtbaar is, moet u eerst controleren of de
Papiersoort en Afdrukmodus juist zijn ingesteld
voor het papier dat u gebruikt. Als deze vage
afbeeldingen zichtbaar blijven, stelt u de functie
Fusertemperatuur in op een van de instellingen
Alternatief. Probeer eerst de instelling Alternatief 1
en kijk of dit het probleem oplost. Als dat niet het
geval is, probeert u Alternatief 2 en vervolgens
Alternatief 3. Bij de instellingen Alternatief 2 en
Alternatief 3 kan er extra vertraging tussen de
taken optreden.
LADE 1 NORMAAL
(standaard)
ALTERNATIEF
Als op de achterkant van het papier vlekken
zichtbaar zijn wanneer u vanuit lade 1 afdrukt, stelt
u de modus in op ALTERNATIEF. Hiermee
verhoogt u de reinigingsfrequentie.
24 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW