HP LaserJet 4250/4350 Series - User Guide
● Controleer of het papier correct in de laden is geplaatst en of er niet te veel papier in de
laden zit. Let erop dat de stapel papier onder de tabs past en niet boven de indicators
voor de maximale hoogte uitsteekt. Zie
Laden vullen.
● Controleer of alle papierladen en papierverwerkingsaccessoires volledig in de printer zijn
geplaatst. (Als een lade tijdens een afdruktaak wordt geopend, kan dit een storing
veroorzaken.)
● Controleer of alle kleppen en deuren zijn gesloten. (Als een klep tijdens een afdruktaak
wordt geopend, kan dit een storing veroorzaken.)
● Probeer af te drukken naar een andere uitvoerbak. (Zie
Uitvoeropties voor
afdrukmateriaal.)
● Mogelijk kleven de vellen aan elkaar. Buig de stapel om de vellen van elkaar los te
maken. Waaier het papier niet uit.
● Als u afdrukt vanuit lade 1, moet u de stapel wat minder hoog maken.
● Als u afdrukt vanuit de optionele envelopinvoer, controleert u of deze juist is gevuld en
duwt u de onderste enveloppen iets verder naar binnen dan de bovenste enveloppen.)
(Zie
Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden.)
● Als u op kleine formaten afdrukt, moet u zorgen dat het papier met de korte zijde eerst in
de printer wordt ingevoerd. (Zie
Richtlijnen voor aangepast papierformaat.)
● Draai de stapel materiaal in de lade om. Probeer het papier 180 graden te draaien.
● Controleer de kenmerken van het papier of van het overige afdrukmateriaal dat u
gebruikt. Gebruik alleen materiaal dat voldoet aan de specificaties van HP. (Zie
Papierspecificaties.) Gebruik verschillende afdrukmaterialen om te proberen of het
probleem daardoor wordt opgelost. Gebruik geen gekrulde, vervormde, beschadigde of
onregelmatige materialen.
● Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
● Gebruik geen papier dat al is gebruikt in een printer of kopieerapparaat.
● Probeer papier uit een nieuwe verpakking.
● Probeer papier van een ander merk.
● Bedruk etiketten of transparanten niet aan beide zijden. (Zie
Enveloppen afdrukken of
Afdrukken op transparanten.)
● Druk alleen af op volledige vellen met etiketten en druk niet af op beide zijden van vellen
met etiketten. (Zie
Afdrukken op etiketten.)
● Controleer of de netvoeding van de printer regelmatig is en aan de printerspecificaties
voldoet. (Zie
Stroomvoorziening.)
● Reinig de printer. (Zie
De printer reinigen.)
● Voer, indien nodig, preventief printeronderhoud uit. Zie
Nietcassette vullen.
NLWW Storingen verhelpen 151










