HP Jetdirect HP J7949E Embedded Print Server Handleiding voor beheerders
Handleiding voor beheerders HP Jetdirect Geïntegreerde printserver
© 2004 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Alle rechten voorbehouden. Verveelvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. De garanties voor HP producten en services staan in de garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende producten en services. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden gezien.
Inhoud 1. Kennismaking met de geïntegreerde HP Jetdirect-printserver Inleiding ................................................................................... 6 Identificatie .............................................................................. 7 Ondersteunde netwerkprotocollen.......................................... 7 Beveiligingsprotocollen............................................................ 9 HP-ondersteuning..................................................................
LPD op systemen met Windows NT/2000/Server 2003 ..... 152 LPD op Windows XP-systemen........................................... 158 LPD op Mac OS-systemen................................................... 161 6. Afdrukken via FTP Inleiding ............................................................................... 163 Vereisten .............................................................................. 163 Afdrukbestanden .................................................................
1 Kennismaking met de geïntegreerde HP Jetdirect-printserver Inleiding Deze printer of dit alles-in-één-apparaat is voorzien van een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver die rechtstreeks op het apparaat is geïntegreerd. Dankzij deze printserver kunt u dit apparaat rechtstreeks aansluiten op een netwerk en kunnen meerdere gebruikers of systemen gebruikmaken van het apparaat.
Identificatie Productnummer en firmwareversie De voorzieningen en mogelijkheden van een HP Jetdirect-printserver hangen af van het productmodel/-nummer en de firmwareversie van de printserver. De printserver kan worden bijgewerkt met eventuele nieuwe firmwareversies. Nieuwe versies kunnen uitgebreide voorzieningen en mogelijkheden bieden.
Ondersteunde netwerkprotocollen De ondersteunde netwerkprotocollen en de meest gebruikte netwerkprinteromgevingen waarin deze worden gebruikt, worden weergegeven in Tabel 1.1. Tabel 1.1 Ondersteunde netwerkprotocollen Ondersteunde netwerkprotocollen Netwerkomgeving* TCP/IP Microsoft Windows 98/ME/NT4.0/2000/XP (32- en 64-bits), afdrukken via directe modus Novell NetWare 5, 6.
Beveiligingsprotocollen SNMP (IP en IPX) SNMP (Simple Network Management Protocol) wordt door toepassingen voor netwerkbeheer gebruikt voor het beheer van apparaten. HP Jetdirect-printservers ondersteunen SNMP en standaard MIB-II-objecten (Management Information Base) in IP- en in IPX-netwerken. De geïntegreerde HP Jetdirect-printserver ondersteunt een SNMP v1/v2c-agent, alsook een SNMP v3-agent voor verbeterde beveiliging.
Verificatie Op server gebaseerde EAP/802.1X-verificatie De HP Jetdirect-printserver ondersteunt toegang van netwerkclients met EAP (Extensible Authentication Protocol) op een IEEE 802.1X-netwerk. De IEEE 802.1X-standaard biedt een op poorten gebaseerd verificatieprotocol waarbij een poort de toegang kan toestaan of blokkeren, afhankelijk van de resultaten van de clientverificatie. Wanneer de printserver is aangesloten op een 802.
HP-ondersteuning On line HP-ondersteuning Gebruik de muis om snel oplossingen te vinden! De website van HP http://www.hp.com/support/net_printing is de aangewezen plek om antwoord te vinden op al uw vragen over de HP Jetdirect-printserver. De website is 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar. Firmware-upgrades Hewlett-Packard biedt downloadbare firmware-upgrades voor de HP Jetdirect-printserver. De upgrades zijn van internet te downloaden op: http://www.hp.
● FTP (File Transfer Protocol) kan worden gebruikt om de image van een firmware-upgrade over te brengen naar de printserver. Als u een FTP-sessie wilt starten, gebruikt u het IP-adres of de hostnaam van het apparaat. Als er een wachtwoord is ingesteld, moet u dat invoeren om u aan te melden bij het apparaat.
Productregistratie Als u het product registreert, hebt u gemakkelijker toegang tot de ondersteuning en diensten van HP voor dit product. Ga naar de volgende website van HP om het product te registreren: http://www.hp.
2 Overzicht van softwareoplossingen van HP Inleiding HP biedt een verscheidenheid aan softwareoplossingen voor het instellen en beheren van netwerkapparatuur die met behulp van HP Jetdirect is aangesloten. Zie Tabel 2.1 om te bepalen welke software u het best kunt gebruiken. Opmerking Bezoek voor meer informatie over deze en andere oplossingen de website van de on line ondersteuning van HP op: http://www.hp.com/support/net_printing Tabel 2.
Tabel 2.1 Softwareoplossingen (2 van 3) Besturingssysteem Functie Opmerkingen HP Jetdirect-printerinstalleerder voor UNIX HP-UX 10.x-10.20, 11.x Solaris 2.6, 7, 8 (alleen SPARCsystems) TCP/IP Snelle en eenvoudige installatie van op HP Jetdirect aangesloten printers. ● Kan worden gedownload van de website van HP.
Tabel 2.1 Softwareoplossingen (3 van 3) Besturingssysteem Functie Opmerkingen HP IP/IPX Printer Gateway voor NDPS NetWare 5.x, 6.0 Vereenvoudigde installatie, afdrukken en bidirectioneel beheer van via HP Jetdirect aangesloten printers onder NDPS (Novell Distributed Print Services). ● Maakt gebruikerslicenties vrij. ● Biedt uitschakeling van SAP's voor verminderd netwerkverkeer. ● Kan worden gedownload van de website van HP.
Wizard HP Install Network Printer (Windows) De HP Install Network Printer Wizard is een softwaremodule voor het snel en gemakkelijk installeren van printers in een TCP/IP-netwerk. Tijdens de installatie kunt u voor het apparaat algemene TCP/IP-parameters instellen die nodig zijn om het apparaat in het netwerk te gebruiken. De wizard is doorgaans geïntegreerd in de cd-rom voor het afdruksysteem.
HP Jetdirect-printerinstalleerder voor UNIX De HP Jetdirect-printerinstalleerder voor UNIX is bestemd voor HP-UX- en Solaris-systemen. De software biedt diagnostische mogelijkheden en installeert en configureert HP-printers die via HP Jetdirect-printservers met alle functies op een TCP/IP-netwerk zijn aangesloten. De software kan worden gedownload vanaf de website van de on line ondersteuning van HP op: http://www.hp.
HP Web Jetadmin HP Web Jetadmin is een programma waarmee in een onderneming uiteenlopende, al dan niet door HP geleverde netwerkafdrukapparaten op afstand kunnen worden geïnstalleerd, geconfigureerd en beheerd via een standaardbrowser. HP Web Jetadmin kan worden gebruikt om zowel afzonderlijke apparaten als groepen apparaten proactief te beheren.
HP Web Jetadmin installeren Als u de HP Web Jetadmin-software wilt installeren, hebt u beheerders- of supergebruikersbevoegdheden op het lokale systeem nodig: 1. Download de installatiebestanden vanaf de website van de on line ondersteuning van HP op http://www.hp.com/go/webjetadmin. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm om de HP Web Jetadmin-software te installeren. Opmerking U kunt de installatie-instructies ook vinden in het installatiebestand van HP Web Jetadmin.
Een apparaat configureren en wijzigen Ga met de browser naar de URL van HP Web Jetadmin. Bijvoorbeeld: http://systeemnaam.domein:poort/ Opmerking In plaats van systeemnaam.domein kan het IP-adres worden gebruikt van de hostcomputer waarop HP Web Jetadmin is geïnstalleerd. Volg de aanwijzingen op de desbetreffende pagina om de printer te vinden en te configureren of te wijzigen.
Internet Printer Connection-software De HP Jetdirect-printserver ondersteunt het Internet Printing Protocol (IPP). Met de juiste software op uw systeem kunt u via internet een IPP-afdrukpad maken van uw systeem naar een ondersteunde, via HP Jetdirect aangesloten printer. Opmerking Voor binnenkomende afdrukpadaanvragen moet de netwerkbeheerder de firewall zodanig configureren dat binnenkomende IPP-verzoeken worden geaccepteerd.
2. Volg de bij de software geleverde instructies voor het installeren en instellen van het afdrukpad naar de printer. Vraag uw netwerkbeheerder om het IP-adres of de URL van de printer om het instellen te voltooien. Systeemvereisten voor HP-software ● Computer met Microsoft Windows NT 4.0 (op Intel gebaseerd) of Windows 2000 ● HP Jetdirect-printserver waarvoor IPP is geactiveerd. Ondersteunde proxy's voor HP-software Webproxy met ondersteuning voor HTTP v1.
3. Selecteer de optie voor een netwerkprinter en klik op Volgende. 4. Selecteer Verbinding maken met een printer op het Internet en voer de URL van de printserver in: http://IP_address[/ipp/port#] waar IP_address het IP-adres is dat op de HP Jetdirect-printserver is geconfigureerd en [/ipp/port#] een optionele parameter is die voor geïntegreerde HP Jetdirect-printservers standaard wordt ingesteld op /ipp/port1. Voorbeeld: http://192.160.45.
HP IP/IPX Printer Gateway voor NDPS NDPS (Novell Distributed Print Services) is een afdrukarchitectuur die door Novell is ontwikkeld in samenwerking met Hewlett-Packard. NDPS dient voor het vereenvoudigen en stroomlijnen van het beheer van het afdrukken via het netwerk. Met gebruik van NDPS wordt het instellen en koppelen van afdrukwachtrijen, printerobjecten en printservers overbodig. Beheerders kunnen NDPS gebruiken voor het beheer van netwerkprinters in ondersteunde NetWare-omgevingen.
De software verkrijgen De HP IP/IPX Printer Gateway wordt geleverd bij alle actuele versies van NDPS. NDPS is inbegrepen bij Novell NetWare 5.x en 6.0. Ga als volgt te werk om de meest recente softwareversie of de bijbehorende documentatie te verkrijgen: ■ Ga naar http://www.hp.com/go/hpgate_sw. ■ Kies download drivers and software en volg de aanwijzingen. De systeemvereisten en de Novell Client-ondersteuning zijn opgenomen in de documentatie die bij de software wordt geleverd.
HP LaserJet Utilities voor Mac OS Met de HP LaserJet Utilities voor Mac OS kunt u de op HP Jetdirect aangesloten printers beheren in netwerken die gebruikmaken van het AppleTalk-protocol (EtherTalk). Opmerking In TCP/IP-netwerken kunt u de hulpprogramma's van Mac OS gebruiken om de printer te detecteren en te installeren: ● Gebruik op systemen met Mac OS 9.x het Apple Desktop Printer Utility om afdrukken via LPR/LPD in te stellen. ● Selecteer op systemen met Mac OS X 10.
De printer configureren Met HP LaserJet Utility kunt u printerinstellingen, zoals de naam van de printer en de gewenste zone, via de Mac OS-computer configureren. Het wordt door Hewlett-Packard aangeraden de configuratie van de printer met dit hulpprogramma uitsluitend door een netwerkbeheerder te laten uitvoeren. Als deze printer door een print-spooler moet worden bediend, stelt u de naam en de zone voor de printer in voordat u de spooler instelt. HP LaserJet Utility uitvoeren 1.
De netwerkconfiguratie controleren Controleer de huidige configuratie van het netwerk door een Jetdirect-configuratiepagina af te drukken. Als u met de printer geen configuratiepagina hebt afgedrukt, raadpleegt u de documentatie bij de printer voor instructies (zie Hoofdstuk 9 voor meer informatie). Als uw printer een bedieningspaneel heeft, zorgt u dat gedurende minimaal 1 minuut KLAAR in het paneel wordt weergegeven en drukt u vervolgens de pagina af.
U kunt de printer elke gewenste naam geven, bijvoorbeeld 'LaserJet 4000 van Bert'. Met HP LaserJet Utility beschikt u over de mogelijkheid om apparaten in verschillende zones en in de lokale zone een nieuwe naam te geven (er hoeven geen zones te zijn om HP LaserJet Utility te gebruiken). 1. Selecteer het symbool Instellingen in de lijst met symbolen. Het dialoogvenster Selecteer een instelling: wordt weergegeven. 2. Selecteer Printernaam in de lijst. 3. Klik op Bewerken.
Zones zijn groepen computers, printers en andere AppleTalk-apparaten. Deze apparaten kunnen per locatie worden gegroepeerd (zone A bestaat bijvoorbeeld uit alle printers op het netwerk in gebouw A). De apparatuur kan daarnaast ook logisch worden gegroepeerd (bijvoorbeeld alle printers die op de afdeling Accounting worden gebruikt). 1. Selecteer het symbool Instellingen in de lijst met symbolen. Het dialoogvenster Selecteer een instelling: wordt weergegeven. 2.
5. Selecteer de gewenste printernaam in de lijst met printernamen rechtsboven in de Kiezer. Als de naam van de printer niet in de lijst wordt weergegeven, controleert u of: ■ ■ ■ de printer aan staat en on line is; de printserver op de printer en op het netwerk is aangesloten; de printerkabel goed is aangesloten. Als de printer over een bedieningspaneel beschikt, moet het bericht KLAAR verschijnen. Zie Hoofdstuk 8 voor meer informatie.
De configuratie controleren 1. Selecteer Print venster in het menu Bestand of, als er geen venster is geopend, Print bureaublad. Het dialoogvenster Print wordt weergegeven. 2. Klik op Print. Als de afdruktaak door de printer wordt uitgevoerd, hebt u de printer juist op het netwerk aangesloten. Als de printer niets afdrukt, raadpleegt u Hoofdstuk 8.
3 TCP/IP-configuratie Inleiding Voor een juiste werking op een TCP/IP-netwerk moet de HP Jetdirect-printserver worden geconfigureerd met geldige TCP/IP-netwerkconfiguratieparameters, zoals een IP-adres dat geldig is voor het netwerk. Raadpleeg Bijlage A voor algemene informatie over TCP/IP-netwerken.
Standaard-IP-adres Wanneer de fabrieksinstellingen van de HP Jetdirect-printserver actief zijn (bijvoorbeeld bij levering of na een 'cold reset' van de printserver), heeft de printserver geen IP-adres. Afhankelijk van de netwerkomgeving kan een standaard-IP-adres zijn toegewezen. Geen toewijzing van standaard-IP-adres Er wordt geen standaard-IP-adres toegewezen als de servermethode (zoals BOOTP of DHCP) heeft gewerkt.
Bij link-local adressen worden geen subnetten gebruikt. Het subnetmasker is 255.255.0.0 en kan niet worden gewijzigd. Link-local adressen reiken niet verder dan de lokale verbinding en er is geen toegang tot of vanaf internet mogelijk. Het standaard-gateway-adres is hetzelfde als het link-local adres. Als er een dubbel adres wordt gedetecteerd, wordt het adres van de HP Jetdirect-printserver indien nodig automatisch opnieuw toegewezen overeenkomstig de standaardtoewijzingsmethoden voor link-local adressen.
De parameter Default IP kan worden gewijzigd met een ondersteund configuratieprogramma, zoals Telnet, met een webbrowser, via het bedieningspaneel van de printer, of met een SNMP-beheertoepassing. DHCP-verzoeken inschakelen/uitschakelen Wanneer een standaard-IP-adres is toegewezen, kunt u aangeven of periodiek DHCP-verzoeken moeten worden verzonden. DHCP-verzoeken worden gebruikt om IP-configuratie-instellingen op te vragen van een DHCP-server op het netwerk.
Opmerking Linux- en UNIX-systemen: voor meer informatie raadpleegt u de pagina bootpd man. Op HP-UX-systemen is het mogelijk dat zich een voorbeeld van een DHCP-configuratiebestand (dhcptab) in de directory /etc bevindt. Aangezien HP-UX momenteel geen DDNS (Dynamic Domain Name Services) voor de eigen DHCP-implementaties biedt, wordt door HP aanbevolen dat u de duur van alle leases instelt op Onbeperkt.
● Geïntegreerde webserver. U kunt naar de geïntegreerde webserver op de HP Jetdirect-printserver bladeren om de configuratieparameters in te stellen. Raadpleeg Hoofdstuk 4 voor meer informatie. ● Bedieningspaneel van de printer. U kunt de configuratiegegevens handmatig invoeren met de toetsen op het bedieningspaneel van de printer. Als u de gegevens invoert via het bedieningspaneel, kunt u slechts een beperkt aantal configuratieparameters configureren.
BOOTP/TFTP gebruiken Met BOOTP (Bootstrap Protocol) en TFTP (Trivial File Transfer Protocol) kan de HP Jetdirect-printserver gemakkelijk automatisch worden geconfigureerd voor gebruik in een TCP/IP-netwerk. Tijdens het opstarten wordt door de HP Jetdirect-printserver een BOOTP-verzoek over het netwerk uitgezonden. Een correct geconfigureerde BOOTP-server op het netwerk zal reageren met een bericht met gegevens over de basisnetwerkconfiguratie van de HP Jetdirect-printserver.
De voordelen van BOOTP/TFTP Het gebruik van BOOTP/TFTP voor het downloaden van configuratie-informatie biedt de volgende voordelen: ● Verbeterd configuratiebeheer van de HP Jetdirect-printserver. Configuratie via andere methoden, zoals via het bedieningspaneel van een printer, beperkt zich tot het selecteren van parameters. ● Eenvoudig configuratiebeheer. U kunt de netwerkconfiguratieparameters voor het gehele netwerk in één locatie instellen. ● Eenvoudige configuratie van de HP Jetdirect-printserver.
De BOOTP-server configureren Als de HP Jetdirect-printserver de configuratiedata via het netwerk op wil halen, moeten de BOOTP/TFTP-servers zijn geïnstalleerd met de juiste configuratiebestanden. BOOTP wordt gebruikt door de printserver van gegevens uit het bestand /etc/bootptab op een BOOTP-server, terwijl TFTP gebruikt wordt voor het ophalen van aanvullende configuratie-informatie vanuit een configuratiebestand op een TFTP-server.
Bootptab-bestandsvermeldingen Hieronder ziet u een voorbeeld van een bestandsvermelding van het bestand /etc/bootptab voor een HP Jetdirect-printserver: picasso:\ :hn:\ :ht=ether:\ :vm=rfc1048:\ :ha=0001E6123456:\ :ip=192.168.40.39:\ :sm=255.255.255.0:\ :gw=192.168.40.1:\ :lg=192.168.40.3:\ :T144='hpnp/picasso.cfg': Merk op dat de configuratie-informatie 'labels' bevat waarmee de verschillende HP Jetdirect-parameters en de instellingen worden aangeduid.
Tabel 3.1 Labels die worden ondersteund in een BOOTP/DHCP-opstartbestand (2 van 5) Item RFC 2132 optie Beschrijving ip -- Het label van het IP-adres (verplicht). Dit adres wordt het IP-adres van de HP Jetdirect-printserver. sm 1 Het label van het subnetmasker. Het subnetmasker wordt gebruikt door de HP Jetdirect-printserver om de delen van een IP-adres mee aan te duiden die het netwerk-/subnetwerknummer en het hostadres bevatten. gw 3 Het label van het gateway-IP-adres.
Tabel 3.1 Labels die worden ondersteund in een BOOTP/DHCP-opstartbestand (3 van 5) Item RFC 2132 optie Beschrijving na 44 Label voor IP-adressen van de NBNS-server (NetBIOS-via-TCP/IP Name Server). Er kan een primaire en een secundaire server worden opgegeven in de gewenste volgorde. lease-time 51 Leasetijd voor DHCP IP-adressen (in seconden). tr 58 DHCP T1-time-out ter aanduiding van de vernieuwingstijd voor de DHCP-lease (in seconden).
Tabel 3.1 Labels die worden ondersteund in een BOOTP/DHCP-opstartbestand (4 van 5) Item RFC 2132 optie Beschrijving T146 -- Optie voor 'buffer packing'. Een eigen label van HP voor het instellen van de functie voor 'buffer packing' voor TCP/IP-pakketten. 0 (standaardinstelling): normaal gesproken worden gegevensbuffers samengepakt alvorens ze naar de printer worden verzonden. 1: 'Buffer packing' uitschakelen. De gegevens worden naar de printer verzonden wanneer ze worden ontvangen.
Tabel 3.1 Labels die worden ondersteund in een BOOTP/DHCP-opstartbestand (5 van 5) Item RFC 2132 optie Beschrijving T149 -- De optie voor de interlock-modus. Een eigen label van HP dat aangeeft of een bevestiging (ACK) voor alle TCP-pakketten vereist is alvorens de printer de afdrukverbinding via poort 9100 mag sluiten.
# # Example of an HP Jetdirect TFTP Configuration File # # Allow only Subnet 192.168.10 access to peripheral. # Up to 10 'allow' entries can be written through TFTP. # Up to 10 'allow' entries can be written through Telnet # or embedded Web server. # 'allow' may include single IP addresses. # allow: 192.168.10.0 255.255.255.0 # # # Disable Telnet # telnet-config: 0 # # Enable the embedded Web server # ews-config: 1 # # Detect SNMP unauthorized usage # auth-trap: on # # Send Traps to 192.168.10.
Tabel 3.2 biedt een overzicht van de ondersteunde TFTP-opdrachten (HP Jetdirect-firmwareversie V.28.xx of hoger). Tabel 3.3 beschrijft de TFTP-opdrachtparameters. Tabel 3.
Tabel 3.
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (1 van 11) Algemeen passwd (passwd-admin:) Een wachtwoord (van maximaal zestien alfanumerieke tekens) waarmee beheerders wijzigingen van de configuratieparameters van de HP Jetdirect-printserver via Telnet, HP Web Jetadmin of de geïntegreerde webserver kunnen regelen. U kunt het wachtwoord wissen door de fabriekswaarden te herstellen. sys-location: (host-location:, location:) Identificeert de fysieke locatie van de printer (SNMP sysLocation-object).
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (2 van 11) Basisparameters voor TCP/IP host-name: (sys-name:, name:) Bepaalt de knooppuntnaam die op de Jetdirect-configuratiepagina wordt weergegeven. De standaardinstelling is NPIxxxxxx, waarbij de laatste zes cijfers duiden op het LAN-hardwareadres. parm-file: Geeft het pad en de naam van het bestand aan waarvan de inhoud telkens wanneer de printserver wordt ingeschakeld, naar de printer wordt verzonden om te worden afgedrukt.
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (3 van 11) ipp-printing: (ipp-config:, ipp:) Activeert of deactiveert de mogelijkheid voor afdrukken via IPP. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert. lpd-printing: (lpd-config:, lpd:) Dient voor het in- of uitschakelen van de LPD-afdrukservice (Line Printer Daemon) van de Jetdirect-printserver. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert.
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (4 van 11) 'Raw' afdrukpoorten voor TCP/IP raw-port: (addrawport:) Bepaalt extra poorten voor het afdrukken naar TCP-poort 9100. Geldige poorten zijn 3000 tot 9000, afhankelijk van het toepassingsprogramma. Toegangsregeling voor TCP/IP allow: netnum [mask] Maakt een vermelding in de hosttoegangslijst die is opgeslagen op de HP Jetdirect-printserver. Elke vermelding duidt een host of netwerk met hosts aan die verbinding mogen maken met de printer.
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (5 van 11) syslog-facility: Een code die gebruikt wordt voor het aangeven van de bronfaciliteit van een bericht (bijvoorbeeld voor het bepalen van de bron van bepaalde berichten tijdens het oplossen van problemen).
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (6 van 11) mdns-pri-svc: De mDNS-service met de hoogste prioriteit die moet worden gebruikt voor afdrukken.
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (7 van 11) tcp-mss: (subnets-local:) Hiermee wordt de maximale segmentgrootte (MSS) aangeduid die de HP Jetdirect-printserver bij voorkeur gebruikt wanneer er wordt gecommuniceerd met lokale subnetten (Ethernet MSS=1460 bytes of meer) of externe subnetten (MSS=536 bytes): 0 (standaardinstelling): alle netwerken worden verondersteld lokaal te zijn (Ethernet MSS=1460 bytes of meer).
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (8 van 11) web-refresh: Bepaalt de tijd (1-99999 seconden) voor het bijwerken van pagina's met diagnostische gegevens van de geïntegreerde webserver. Als de instelling 0 is, is de vernieuwingsfrequentie uitgeschakeld. SNMP snmp-config: Activeert of deactiveert werking van SNMP op de printserver. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert SNMP.
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (9 van 11) trap-dest: (trap-destination:) Hiermee wordt het IP-adres van een host ingevoerd in de lijst met SNMP-trap-bestemmingen van de HP Jetdirect-printserver. De opmaak van de opdracht is: trap-dest: ip-address [communitynaam] [poortnummer] De standaardcommunitynaam is 'public'; het standaard-SNMP-poortnummer is 162. Het poortnummer kan niet worden opgegeven zonder communitynaam.
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (10 van 11) ipx-job-poll: Bepaalt de tijd (in seconden) dat de HP Jetdirect-printserver wacht alvorens de afdrukwachtrij te controleren op afdruktaken. pjl-banner: (ipx-banner:) Dient voor het in- of uitschakelen van een IPX-voorblad. 0 schakelt voorbladen uit. 1 1 (standaardinstelling) schakelt voorbladen in. pjl-eoj: (ipx-eoj:) Dient voor het in- of uitschakelen van taakeindemeldingen voor IPX. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert.
Tabel 3.3 TFTP-configuratiebestandsparameters (11 van 11) upgrade: Hiermee configureert u een of meer Jetdirect-printservers met de naam en locatie van een bestand met een firmware-upgrade. LET OP: zorg ervoor dat de opdrachtparameters goed zijn ingevoerd en dat het upgradebestand nieuwer is dan de geïnstalleerde versie. Wanneer het upgradebestand een hogere versie bevat dan de geïnstalleerde versie, wordt geprobeerd de printserver bij te werken.
DHCP gebruiken Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP, RFC 2131/2132) is een van de verscheidene automatische configuratiemechanismen die door de HP Jetdirect-printserver worden gebruikt. Als u een DHCP-server op uw netwerk hebt, haalt de HP Jetdirect-printserver automatisch het IP-adres vanuit die server op en registreert zijn naam bij elke dynamische naamservice die voldoet aan RFC 1001 en 1002 zolang voor de WINS-server (Windows Internet Naming Service) een IP-adres is aangegeven.
UNIX-systemen Voor meer informatie over het instellen van DHCP op UNIX-systemen raadpleegt u de pagina bootpd man. Op HP-UX-systemen is het mogelijk dat zich een voorbeeld van een DHCP-configuratiebestand (dhcptab) in de directory /etc bevindt. Aangezien HP-UX momenteel geen DDNS (Dynamic Domain Name Services) voor de eigen DHCP-implementaties biedt, wordt u aangeraden de duur van alle leases in te stellen op Onbeperkt.
Windows NT 4.0 Server Als u een DHCP-bereik wilt instellen op een Windows NT 4.0 server, moet u de volgende stappen uitvoeren: 1. Open op de Windows NT-server het venster Programmabeheer en dubbelklik op het pictogram Netwerkbeheerder. 2. Dubbelklik op het pictogram DHCP-beheer in dit venster. 3. Selecteer Server en selecteer Server toevoegen. 4. Typ het IP-adres van de server, klik dan op OK om terug te gaan naar het venster DHCP-beheer. 5.
8. Sla deze stap over als u bij de vorige stap leases voor onbepaalde tijd hebt toegekend. Selecteer anders Bereik en selecteer Reserveringen toevoegen om uw printers te installeren als gereserveerde clients. Voer voor elke printer de volgende stappen uit in het venster Gereserveerde clients toevoegen om een reservering voor die printer in te stellen: a. Typ het geselecteerde IP-adres. b. Haal het MAC-adres of hardwareadres op van de configuratiepagina en typ dit adres in het venster Unieke id. c.
c. U moet nu het IP-adres van de WINS-server opgeven; dit gaat als volgt: ● Selecteer eerst Waarde en vervolgens Matrix bewerken. ● Selecteer vanuit de Matrixeditor voor IP-adres Verwijderen om alle ongewenste adressen die eerder zijn ingesteld, te verwijderen. Typ dan het IP-adres van de WINS-server in en selecteer Toevoegen. ● Zodra het adres verschijnt in de lijst van IP-adressen, selecteert u OK. U keert dan terug naar het venster DHCP-opties.
4. Klik in de wizard Nieuwe scope toevoegen op Volgende. 5. Voer een naam en een beschrijving voor deze scope in en klik vervolgens op Volgende. 6. Voer het IP-adressenbereik voor deze scope in (begin-IP-adres en eind-IP-adres). Voer ook het subnetmasker in en klik op Volgende. Opmerking Wanneer wordt gewerkt met subnetten, definieert het subnetmasker welk gedeelte van een IP-adres het subnet aanduidt en welk gedeelte het clientapparaat. Zie Bijlage A voor meer informatie. 7.
11. Configureer uw printer met een gereserveerd IP-adres binnen het DHCP-bereik: a. Open in de DHCP-structuur de map voor uw bereik en selecteer Reserveringen. b. Klik in het menu Actie en selecteer Nieuwe reservering. c. Voer in de velden de correcte gegevens in, met inbegrip van het gereserveerde IP-adres voor uw printer. (Opmerking: het MAC-adres voor uw op HP Jetdirect aangesloten printer is beschikbaar op de HP Jetdirect-configuratiepagina.) d.
1. Als u via het bedieningspaneel van de printer een handmatige configuratie of een BOOTP-configuratie instelt, wordt DHCP niet gebruikt. 2. U kunt voor het instellen van handmatige (de status geeft 'User Specified' te zien) of BOOTP-configuratie Telnet gebruiken; in dit geval wordt DHCP niet gebruikt. 3. U kunt de TCP/IP-parameters handmatig via een ondersteunde webbrowser wijzigen met behulp van de geïntegreerde Jetdirect-webserver of met HP Web Jetadmin.
RARP gebruiken In dit gedeelte wordt beschreven hoe de printserver door middel van RARP (Reverse Address Resolution Protocol) wordt geconfigureerd op UNIX- en Linux-systemen. Door deze installatieprocedure kan de RARP-daemon die op uw systeem wordt uitgevoerd, reageren op een RARP-verzoek vanuit de HP Jetdirect-printserver en het IP-adres doorgeven aan de printserver. 1. Zet de printer uit. 2. U dient zich als 'superuser' aan te melden bij het UNIX- of Linux-systeem. 3.
7. Bewerk het bestand /etc/ethers (bestand /etc/rarpd.conf voor HP-UX 10.20) om het LAN-hardwareadres/stationadres voor de LAN (van de configuratiepagina) en de knooppuntnaam voor de HP Jetdirect-printserver toe te voegen. Bijvoorbeeld: 00:01:E6:a8:b0:00 laserjet1 Opmerking Als uw systeem gebruik maakt van Netwerk Informatie Services (NIS), moet u wijzigingen aanbrengen in de NIS-host en ethers-databases. 8. Zet de printer aan. 9.
De opdrachten arp en ping gebruiken De HP Jetdirect-printserver kan met een IP-adres worden geconfigureerd door middel van een ARP-opdracht (Address Resolution Protocol) dat vanaf een ondersteund systeem wordt gegeven. Het protocol kan niet worden gerouteerd, dat wil zeggen het werkstation vanwaar de configuratie wordt uitgevoerd, moet op hetzelfde netwerksegment zijn als de HP Jetdirect-printserver.
Afhankelijk van het systeem is het mogelijk dat voor het LAN-hardwareadres een specifieke opmaak vereist is. Bijvoorbeeld: ● Voor Windows NT 4.0, 2000, XP of Server 2003 arp -s 192.168.45.39 00-01-E6-a2-31-98 ping 192.168.45.39 ● Voor UNIX arp -s 192.168.45.39 00:01:E6:a2:31:98 ping 192.168.45.39 Opmerking Wanneer het IP-adres eenmaal op de printserver is ingesteld, worden verdere arp- en ping-opdrachten genegeerd.
Telnet gebruiken In dit gedeelte wordt beschreven hoe printservers (firmwareversie V.28.xx of hoger) kunnen worden geconfigureerd door middel van Telnet. Hoewel een Telnet-verbinding beschermd kan zijn met een beheerderswachtwoord, zijn Telnet-verbindingen niet veilig. Voor netwerken met hoge beveiligingsniveaus kunnen Telnet-verbindingen op de printserver worden uitgeschakeld met andere hulpmiddelen (zoals TFTP, geïntegreerde webserver of HP Web Jetadmin-software).
Als u de opdracht route wilt gebruiken, hebt u ook het IP-adres van het werkstation nodig. U kunt dit weergeven door de van toepassing zijnde opdracht in te voeren op de opdrachtprompt: C:\> ipconfig (in Windows NT/2000/XP/Server 2003) C:\> winipconfig (in Windows 98) Als u een route wilt maken vanaf de systeemopdrachtprompt, typt u de volgende opdracht: route add waarbij het IP-adres is dat op de HP Jetdirect-printserver geconfigureerd is, e
Een gebruikelijke Telnet-sessie Hieronder ziet u een afbeelding van de gebruikelijke manier om een Telnet-sessie te starten. Voor het instellen van configuratieparameters moet een Telnet-sessie worden ingesteld van uw systeem naar de HP Jetdirect-printserver. 1. Typ het volgende achter de systeemprompt: telnet waar het IP-adres is dat wordt weergegeven op de Jetdirect-configuratiepagina. Zie Hoofdstuk 9. 2. Er wordt een verbinding naar de HP Jetdirect-printserver weergegeven.
3. Als u om een gebruikersnaam en een wachtwoord wordt gevraagd, typt u de gewenste waarden. Als standaardinstelling is voor de Telnet-interface geen gebruikersnaam of wachtwoord vereist. Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u om een gebruikersnaam en wachtwoord gevraagd alvorens u instellingen voor Telnet-opdrachten kunt invoeren en opslaan. 4. Als standaardinstelling wordt een opdrachtregel-interface geboden. Als u parameters wilt configureren met behulp van een menu-interface typt u Menu.
1. Typ achter de Telnet-prompt '>': : en druk vervolgens op Enter. Hierbij verwijst naar de configuratieparameter die u definieert, en naar de definities die u aan die parameter toekent. Elk parameteritem wordt gevolgd door een return. Zie Tabel 3.4 voor configuratieparameters. 2. Herhaal de vorige stap om extra configuratieparameters in te stellen. 3. Nadat u de configuratieparameters hebt ingetypt, typt u exit of quit (afhankelijk van het systeem).
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (1 van 15) Opdrachten voor gebruikers Opdracht Beschrijving ? Toont de Help en Telnet-opdrachten. / Toont de huidige waarden. menu Toont de Menu-interface voor toegang tot configuratieparameters. advanced Activeert de geavanceerde opdrachten. De Help (?) omvat tevens de geavanceerde opdrachten op de lijst. general Deactiveert de geavanceerde opdrachten. De Help (?) omvat niet de geavanceerde opdrachten (standaardinstelling).
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (2 van 15) ssl-state Hiermee wordt het beveiligingsniveau voor webcommunicatie van de printserver ingesteld: 1: gedwongen omleiding naar de HTTPS-poort. Alleen HTTPS-communicatie (beveiligd HTTP) kan worden gebruikt. 2: gedwongen omleiding naar HTTPS uitschakelen. HTTPen HTTPS-communicatie kunnen worden gebruikt. security-reset Beveiligingsinstellingen op de printserver terugzetten op fabriekswaarden.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (3 van 15) subnet-mask Een waarde (door punten gescheiden getallen) ter identificatie van het netwerk- en het hostgedeelte van een IP-adres in ontvangen berichten. Bijvoorbeeld: subnet-mask 255.255.255.0 slaat de waarde 255.255.255.0 voor het subnetmasker op op de printserver. Door de waarde 0.0.0.0 wordt het subnetmasker uitgeschakeld. Zie Bijlage A voor meer informatie.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (4 van 15) TCP/IP Print Options Opdracht Beschrijving 9100-printing Dient voor het in- of uitschakelen van afdrukken via TCP-poort 9100 van de printserver. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert. ftp-printing Activeert of deactiveert de mogelijkheid voor afdrukken via FTP. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert. (TCP-poorten 20, 21) ipp-printing Activeert of deactiveert de mogelijkheid voor afdrukken via IPP.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (5 van 15) TCP/IP LPD Queues Opdracht Beschrijving addq Voegt een door de gebruiker gedefinieerde wachtrij toe. De naam van de wachtrij (maximaal 32 ASCII-tekens die kunnen worden weergegeven), van de prepend-tekenreeks, de append-tekenreeks en de verwerkingswachtrij (over het algemeen RAW) moeten in de opdrachtregel worden opgegeven. Er mogen maximaal zes door de gebruiker gedefinieerde wachtrijen worden toegevoegd.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (6 van 15) TCP/IP Access Control Opdracht Beschrijving allow Maakt een vermelding in de hosttoegangslijst die is opgeslagen op de HP Jetdirect-printserver. Elke vermelding duidt een host of netwerk met hosts aan die verbinding mogen maken met de printer.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (7 van 15) syslog-facility Een code die gebruikt wordt voor het aangeven van de bronfaciliteit van een bericht (bijvoorbeeld voor het bepalen van de bron van bepaalde berichten tijdens het oplossen van problemen).
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (8 van 15) mdns-pri-svc De mDNS-service met de hoogste prioriteit die moet worden gebruikt voor afdrukken.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (9 van 15) ews-config Dient voor het in- of uitschakelen van de geïntegreerde webserver van de printserver. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert. Zie Hoofdstuk 4 voor meer informatie. web-refresh Bepaalt de tijd (1-99999 seconden) voor het bijwerken van pagina's met diagnostische gegevens van de geïntegreerde webserver. Als de instelling 0 is, is de vernieuwingsfrequentie uitgeschakeld.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (10 van 15) default-ip-dhcp Geeft aan of periodiek DHCP-verzoeken worden verzonden wanneer het verouderde standaard-IP-adres 192.0.0.192 of het link-local IP-adres 169.254.x.x automatisch is toegewezen. 0: DHCP-verzoeken zijn uitgeschakeld. 1 (standaardinstelling): DHCP-verzoeken zijn ingeschakeld. dhcp-fqdn-config dhcp-fqdn-behavior Geeft het configuratiebeheer van de zogenaamde volledig correcte domeinnaam aan.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (11 van 15) DHCP Renew Time (Alleen-lezen-parameter) DHCP T1-time-out ter aanduiding van de vernieuwingstijd voor de DHCP-lease (in seconden). DHCP Rebind Time (Alleen-lezen-parameter) DHCP T2-time-out ter aanduiding van de tijd voor het opnieuw binden van de DHCP-lease (in seconden). SNMP Opdracht Beschrijving snmp-config Activeert of deactiveert werking van SNMP op de printserver. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert SNMP.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (12 van 15) trap-dest Hiermee wordt het IP-adres van een host ingevoerd in de lijst met SNMP-trap-bestemmingen van de HP Jetdirect-printserver. De opmaak van de opdracht is: trap-dest: ip-address [communitynaam] [poortnummer] De standaardcommunitynaam is 'public'; het standaard-SNMP-poortnummer is 162. Het poortnummer kan niet worden opgegeven zonder communitynaam. Als u de tabel wilt verwijderen, gebruikt u trap-dest: 0'.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (13 van 15) ipx-job-poll Bepaalt de tijd (1 tot 255 seconden) dat de HP Jetdirect-printserver wacht alvorens de afdrukwachtrij te controleren op afdruktaken. De standaardinstelling is 2 seconden. pjl-banner Dient voor het in- of uitschakelen van een IPX-voorblad via PJL (Printer Job Language). 0 schakelt voorbladen uit. 1 (standaardinstelling) schakelt voorbladen in.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (14 van 15) DLC/LLC Opdracht Beschrijving dlc/llc-config Activeert of deactiveert de werking van het DLC/LLC-protocol op de printserver. 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert. Bijvoorbeeld: dlc/llc-config 0 dient voor het uitschakelen van de DLC/LLC-werking. strict-8022 Regelt de interpretatie van het DLC/LLC-protocol: 0 (standaardinstelling): deactiveert, dat wil zeggen, zorgt voor een vrije interpretatie.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (15 van 15) Support Opdracht Beschrijving Web JetAdmin URL (Alleen-lezen-parameter) Wanneer dit apparaat door HP Web Jetadmin wordt gevonden, wordt de URL voor toegang tot de HP Web Jetadmin weergegeven. Web JetAdmin Name (Alleen-lezen-parameter) Wanneer dit apparaat door HP Web Jetadmin wordt gevonden, wordt de naam van de HP Web Jetadmin weergegeven (als deze bekend is).
Afbeelding 3.1 Voorbeeld: De menu-interface gebruiken Main Menu ------------------------------1. General Menu 2. TCP/IP Menu... 3. SNMP Menu... 4. IPX/SPX Menu 5. AppleTalk Menu 6. DLC/LLC Menu 7. Other Settings 8. Support Settings 9. Wireless Settings ?. Help e. Exit Menu 0. Exit Telnet Enter Selection => 2 Kies 2 voor het TCP/IP Menu. TCP/IP Menu ------------------------------1. 2. 3. 4. 5. 6. 0.
Telnet gebruiken voor het verwijderen van de bestaande IP-instellingen Als u tijdens een Telnet-sessie het IP-adres wilt verwijderen, gebruikt u de volgende opdrachten op de opdrachtregel: 1. Typ cold-reset en druk vervolgens op Enter. 2. Typ quit en druk vervolgens op Enter om Telnet af te sluiten. 3. Zet de printserver uit en weer aan. Opmerking Met deze procedure worden alle TCP/IP-parameters opnieuw ingesteld, maar de procedure heeft alleen betrekking op het TCP/IP-subsysteem.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken Indien ondersteund door de printer, biedt de HP Jetdirect-printserver een configuratiemenu dat toegankelijk is via het bedieningspaneel van de printer. Met behulp van dit menu kunt u netwerkprotocollen in- en uitschakelen en algemene netwerkparameters instellen. Raadpleeg Bijlage B voor een samenvatting van de beschikbare menuopties. Opmerking Raadpleeg de documentatie bij de printer voor informatie over het gebruik van het bedieningspaneel van de printer.
Verplaatsen naar een ander netwerk Wanneer u een HP Jetdirect-printserver met een IP-adres verplaatst naar een nieuw netwerk, moet u ervoor zorgen dat dit IP-adres geen conflicten met de adressen in het nieuwe netwerk oplevert. U kunt het IP-adres van de printserver wijzigen in een adres dat in het nieuwe netwerk kan worden gebruikt, of het huidige IP-adres wissen en een ander adres configureren in het nieuwe netwerk.
4 De geïntegreerde webserver gebruiken Inleiding Dit apparaat bevat een geïntegreerde webserver die met een compatibele webbrowser via een intranet toegankelijk is. De geïntegreerde webserver biedt toegang tot configuratie- en beheerpagina's voor de HP Jetdirect-printserver en het aangesloten netwerkapparaat (zoals een printer of een alles-in-één-apparaat). Tabbladen langs de bovenzijde van het browservenster bieden toegang tot apparaat- en netwerkpagina's.
Vereisten Compatibele webbrowsers Als u toegang wilt krijgen tot de geïntegreerde webserver, hebt u een compatibele webbrowser nodig. Over het algemeen kan de geïntegreerde webserver worden gebruikt met webbrowsers die HTML 4.01 en trapsgewijze opmaakmodellen ondersteunen. Hewlett-Packard test een aantal actuele en oudere browsers met diverse systemen. In het algemeen wordt u aangeraden een van de volgende browsers te gebruiken: ● ● Microsoft Internet Explorer 5.0 of hoger Netscape Navigator 6.
De geïntegreerde webserver bekijken Voordat u de geïntegreerde webserver kunt gebruiken, moet u de HP Jetdirect-printserver configureren met een IP-adres. Zie voor een beschrijving van een IP-adres en een overzicht van TCP/IP-netwerken Bijlage A. Er zijn verschillende manieren om een IP-adres op de printserver te configureren.
3. Als er beveiligingswaarschuwingen verschijnen, klikt u op Ja om door te gaan. De geïntegreerde webserver maakt gebruik van standaard-HTTP voor de eerste toegang. De printserver kan echter als beveiligde locatie worden geconfigureerd met een geïnstalleerd X.509-certificaat voor verificatie. Bij een correcte configuratie kan beveiligde toegang tot stand worden gebracht met gecodeerde browsercommunicatie via HTTPS (beveiligd HTTP).
Het tabblad Networking Networking CONFIGURATION Network Settings Het tabblad Networking biedt toegang tot de netwerkconfiguratieparameters en status van de HP Jetdirect-printserver. De menu-items in de linkermarge bieden toegang tot de configuratieen statuspagina's. Other Settings Privacy Settings Select language SECURITY Settings Authorization Mgmt. Protocols 802.
TCP/IP Op de pagina TCP/IP staan configuratieparameters die worden beschreven in Tabel 4.1. Tabel 4.1 TCP/IP-instellingen (1 van 4) Item Beschrijving IP Configuration Method De methode die de HP Jetdirect-printserver gebruikt voor de IP-configuratieparameters: BOOTP (standaardinstelling), DHCP, Manual of Auto IP. Voor BOOTP of DHCP worden de IP-parameters elke keer dat de printserver wordt ingeschakeld automatisch door een BOOTPof DHCP-server geconfigureerd.
Tabel 4.1 TCP/IP-instellingen (2 van 4) Item Beschrijving Domain Name De naam van het DNS-domein (Domain Name System) waarin de HP Jetdirect-printserver zich bevindt (bijvoorbeeld support.hp.com). De hostnaam maakt hiervan geen deel uit; het is niet de zogenaamde volledig correcte domeinnaam, zoals printer1.support.hp.com. Primary WINS Server Het IP-adres van de primaire WINS-server (Windows Internet Naming Service).
Tabel 4.1 TCP/IP-instellingen (3 van 4) Item Beschrijving TTL/SLP De instelling voor TTL-detectie (Time To Live) voor IP-multicasts voor SLP-pakketten (Service Location Protocol). De standaardwaarde is vier sprongen (het aantal routers vanaf het lokale netwerk). Het bereik is 1 tot 15. Bij de waarde -1 is de multicast-functie uitgeschakeld. Voor printservers die zijn geconfigureerd voor Auto IP-adressen (link-local) wordt dit veld genegeerd.
Tabel 4.1 TCP/IP-instellingen (4 van 4) Item Beschrijving Send DHCP requests Met het selectievakje geeft u aan of periodiek DHCP-verzoeken worden verzonden wanneer het verouderde standaard-IP-adres 192.0.0.192 of het link-local IP-adres 169.254.x.x automatisch is toegewezen. Schakel het selectievakje uit om DHCP-verzoeken uit te schakelen. Schakel het selectievakje in (standaardinstelling) om DHCP-verzoeken in te schakelen.
Table 4.2 IPX/SPX-instellingen (1 van 2) Item Beschrijving IPX/SPX Enable Activeert of deactiveert de werking van het IPX/SPX-protocol op de HP Jetdirect-printserver. Als het vakje niet is aangekruist, is IPX/SPX uitgeschakeld. IPX/SPX Frame Type Geef het IPX/SPX-frametype op dat door de HP Jetdirect-printserver in uw netwerk moet worden gebruikt. Na configuratie van het frametype worden alle overige typen geteld en verwijderd.
Table 4.2 IPX/SPX-instellingen (2 van 2) Item Beschrijving NDS Context De NDS-context van de printserver verwijst naar de NDS-container of de organisatorische eenheid waarin het printserverobject zich bevindt. Afdrukwachtrij- en apparaatobjecten kunnen zich op willekeurige plaatsen in de NDS-structuur bevinden, maar de HP Jetdirect-printserver moet zijn geconfigureerd met een volledig correcte printserverobjectnaam. Als bijvoorbeeld de printserver in de container marketing.mijnstad.
AppleTalk Met het tabblad AppleTalk kunt u geselecteerde AppleTalk-instellingen op de HP Jetdirect-printserver configureren. Zie Tabel 4.3 voor een beschrijving van de items op deze pagina. De weergegeven AppleTalk-parameters tonen onder andere de AppleTalk-printertypen die in het netwerk bekend zijn. Opmerking De HP Jetdirect-printserver biedt uitsluitend ondersteuning voor AppleTalk Phase 2. Table 4.
SNMP De standaard SNMP-parameters (Simple Network Management Protocol) kunnen door de gebruiker worden gewijzigd. Zie Tabel 4.4. LET OP Als u HP Web Jetadmin gebruikt om apparaten te beheren, gebruikt u HP Web Jetadmin om SNMP v3 en andere beveiligingsinstellingen op de printer naadloos te configureren. Als u de geïntegreerde webserver gebruikt om de SNMP v3-account te maken, worden alle bestaande SNMP v3-accounts verwijderd.
Table 4.4 SNMP-instellingen (2 van 2) Item Beschrijving Enable SNMPv1/v2 read-only access Met deze optie schakelt u de SNMP v1/v2c-agents op de printserver in, maar wordt de toegang beperkt tot alleen-lezen. Schrijftoegang is uitgeschakeld. De standaardcommunitynaam voor Get, 'public', wordt automatisch ingeschakeld. Disable SNMPv1/v2 Met deze optie schakelt u de SNMP v1/v2c-agents op de printserver uit, hetgeen wordt aanbevolen voor veilige omgevingen.
● LPD Queues: voor het instellen van afdrukwachtrijen die worden gebruikt voor afdrukken via de LPD-afdrukservice (Line Printer Daemon). ● Support Info: voor het instellen van de koppeling Support onder Other Links in de linkermarge. ● Refresh Rate: voor het instellen van het tijdsinterval (in seconden) voor het bijwerken van de geïntegreerde diagnostische pagina's. Misc.
Table 4.5 Diverse instellingen (2 van 5) Item Beschrijving LPD Printing Dient voor het in- en uitschakelen van de LPD-services (Line Printer Daemon) op de HP Jetdirect-printserver. LPD op de HP Jetdirect-printserver biedt services voor lineprinter-spooling voor TCP/IP-systemen. Zie Hoofdstuk 5 voor meer informatie. IPP Printing Dient voor het in- en uitschakelen van de IPP-services (Internet Printing Protocol) op de HP Jetdirect-printserver.
Table 4.5 Diverse instellingen (3 van 5) Item Beschrijving Locally Administered Address Een Locally Administered Address (LAA) dat het in de fabriek toegewezen LAN-hardwareadres (MAC-adres) vervangt. Als LAA wordt gebruikt, moet een door de gebruiker op te geven tekenreeks van exact 12 hexadecimale cijfers worden ingevoerd. Voor Ethernet-printservers moet het LAA-adres beginnen met de hexadecimale waarde X2, X6, XA of XE, waar X een hexadecimaal teken tussen 0 en F is.
Table 4.5 Diverse instellingen (4 van 5) Item Beschrijving Enable MFP and AIO software support Dient voor het in- of uitschakelen van de ondersteuning van de printserver voor de volledig functionele scanfaciliteit die op clientcomputers is geïnstalleerd via software die bij het alles-in-één-apparaat van HP wordt geleverd. Als deze optie is uitgeschakeld, is op de printserver geen andere apparaatfunctie met clientsoftware toegestaan dan afdrukken via het netwerk.
Table 4.5 Diverse instellingen (5 van 5) Item Beschrijving Proxy Server Geeft de proxyserver aan die door geïntegreerde toepassingen in de printer of in het alles-in-één-apparaat moet worden gebruikt. Een proxyserver wordt meestal door netwerkclients gebruikt voor internettoegang. De proxyserver slaat websites in de cache op en biedt een zekere mate van internetbeveiliging voor die clients.
Ga als volgt te werk om de printserver op te waarderen via de geïntegreerde webserver: 1. Voer het pad van het upgrade-bestand in of klik op Browse om het op te zoeken. 2. Klik vervolgens op Upgrade Firmware. LPD Queues Op de pagina LPD Queues kunt u LPD-afdrukwachtrijen (Line Printer Daemon) opgeven op de Jetdirect-printserver. Voor meer informatie over afdrukken via LPD en wachtrijen raadpleegt u Hoofdstuk 5, Configuratie voor afdrukken via LPD.
Table 4.6 LPD-wachtrijparameters (1 van 3) Item Beschrijving Queue Name De naam van de door de gebruiker gedefinieerde wachtrij. Deze naam kan maximaal 32 tekens lang zijn en mag uit alle ASCII-tekens bestaan die kunnen worden weergegeven. U kunt maximaal zes wachtrijen definiëren. Prepend String Name Voer de naam in van een of meer tekenreeksen die vóór de afdrukgegevens moeten worden toegevoegd. U geeft de namen en waarden voor tekenreeksen op in de tabel onder aan de pagina.
Table 4.6 LPD-wachtrijparameters (2 van 3) Item Beschrijving Queue Type De verwerkingsinstructie voor de wachtrij. Kies uit de volgende vier wachtrijtypen: ● RAW - geen verwerking De LDP (Line Printer Daemon) behandelt gegevens in een raw-wachtrij als een afdruktaak die al is opgemaakt in de PCL-, PostScript- of HP GL/2-printertaal en stuurt de gegevens zonder wijziging naar de printer.
Table 4.6 LPD-wachtrijparameters (3 van 3) Item Beschrijving Value De inhoud van de tekenreeks. Met de parameter String Name wordt de naam van de tekenreeks bepaald, met de parameter Value wordt de inhoud gedefinieerd. Wanneer er een tekenreeksnaam voor een prepend- of append-tekenreeks wordt opgegeven (in de tabel boven aan het browservenster), stuurt de LPD (Line Printer Daemon) de waarde van die tekenreeks vóór of na de afdrukgegevens naar de printer.
Voorbeeld. Als u een LPD-printer hebt en deze aan het begin van elke afdruktaak opnieuw wilt instellen, kunt u een wachtrij instellen met de naam clear_printer die aan het begin van elke taak de opdracht PCL reset (Escape-E) geeft. Dit kunt u als volgt instellen: Stel eerst de afdrukwachtrij in: a. Geef een naam aan een tekenreeks: typ 'reset_string' in het veld String Name in rij 1. b. Geef de waarde van de tekenreeks op: typ '\1BE' (Escape-E) in het veld Value in rij 1. (U kunt ook '\1B\45' typen.) c.
Privacy Settings Op de pagina Privacy Settings kunt u aangeven dat op de geïntegreerde webserver identificatie- en gebruiksgegevens met betrekking tot het product mogen worden verzameld en naar HP mogen worden verzonden (toegang tot internet is vereist). HP kan mede aan de hand van gegevens over productgebruik de productfuncties en services verbeteren. Deze functie is standaard uitgeschakeld. Als u deze functie wilt inschakelen, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Apply.
Wizard Opmerking Gebruik deze wizard niet als u HP Web Jetadmin gebruikt om apparaten te beheren. Gebruik in plaats daarvan HP Web Jetadmin om de netwerkbeveiligingsinstellingen te configureren om ervoor te zorgen dat deze correct zijn ingesteld voor het netwerk. Via de pagina Wizard kunt u de wizard HP Jetdirect Security Configuration uitvoeren. Deze wizard leidt u door de beveiligingsconfiguratie van de printserver die nodig is voor het netwerk. Klik op Start Wizard om de wizard uit te voeren.
Table 4.7 Wizard Beveiligingsniveas (1 van 2) Beveiligingsniveau Beschrijving Basic Security Voor deze optie dient u een beheerderswachtwoord voor configuratiebeheer in te stellen. Het beheerderswachtwoord wordt ook gebruikt voor andere beheersprogramma's, zoals Telnet en SNMP-toepassingen. Bepaalde beheersprogramma's, zoals Telnet, maken echter gebruik van niet-gecodeerde communicatie en zijn niet veilig. U gebruikt de pagina Administrator Account om het beheerderswachtwoord in te voeren.
Table 4.7 Wizard Beveiligingsniveas (2 van 2) Beveiligingsniveau Beschrijving Custom Security Deze optie wordt verwerkt in alle beschikbare beveiligingsinstellingen die door de printserver worden ondersteund. Zie de tabbladen op de menupagina's Mgmt. Protocols en Authorization onder SECURITY voor meer informatie. U gebruikt de pagina Administrator Account om het beheerderswachtwoord in te voeren. U gebruikt de pagina Web Mgmt.
Authorization De pagina Authorization bevat tabbladen waarmee u de toegang tot het apparaat en configuratie- en beheersfuncties van het apparaat kunt bepalen. Daarnaast kunt u certificaten voor clienten serververificatie configureren. Admin. Account Op deze pagina kunt u een beheerderswachtwoord instellen voor het regelen van toegang tot Jetdirect-configuratie- en statusinformatie.
Printer Password Synchronization. Bij de meeste printers is de toegang tot de printerconfiguratie en de statusinstellingen beveiligd met een wachtwoord. Het wachtwoord wordt ingesteld via beveiligingswebsites van de printer. Bij deze printers worden het beheerderswachtwoord voor de printer en dat voor de Jetdirect-printserver gesynchroniseerd zodat hetzelfde wachtwoord kan worden gebruikt voor toegang tot de printeren de netwerkconfiguratiepagina's.
De pagina Certificates bevat de status van de certificaten die op de HP Jetdirect-printserver zijn geïnstalleerd. ● Jetdirect certificate. Het Jetdirect-certificaat wordt gebruikt om de identiteit van het Jetdirect-apparaat te valideren voor clients en netwerkverificatieservers. Standaard is een zelf-ondertekend Jetdirect-certificaat geïnstalleerd.
Certificaten configureren Wanneer u op Configure klikt, biedt een wizard voor certificaatbeheer hulp bij het bijwerken of installeren van een certificaat. De vensters die worden weergegeven, zijn afhankelijk van het type certificaat (Jetdirect of CA) en uw keuzen. Tabel 4.8 bevat een beschrijving van de vensters en configuratieparameters die kunnen worden weergegeven. Opmerking Table 4.
Table 4.8 Vensters voor het configureren van certificaten (2 van 4) Install Certificate. Deze optie wordt alleen weergegeven als er een Jetdirect-certificaataanvraag (bij een vertrouwde instantie) in behandeling is. Als het certificaat is ontvangen, wordt het met deze optie geïnstalleerd. Als het certificaat is geïnstalleerd, is het vooraf geïnstalleerde certificaat overschreven.
Table 4.8 Vensters voor het configureren van certificaten (3 van 4) Certificate Validity Gebruik dit scherm om op te geven hoe lang het zelf-ondertekende Jetdirect-certificaat geldig blijft. Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer er vooraf een zelf-ondertekend certificaat is geïnstalleerd en u op Edit Settings klikt om de geldigheidsperiode bij te werken. Het scherm bevat de huidige UTC-tijd (Coordinated Universal Time).
Table 4.8 Vensters voor het configureren van certificaten (4 van 4) State/Province. (Vereist voor alle landen/regio's) Moet ten minste uit drie tekens bestaan. (vereist) Country/Region. Uit twee tekens bestaande ISO 3166-land-/regiocode. Gebruik bijvoorbeeld 'gb' voor Groot-Brittannië of 'us' voor Verenigde Staten (vereist). Install Certificate of Install CA Certificate Gebruik het scherm Install Certificate om een Jetdirect-certificaat te installeren.
Access Control Gebruik dit tabblad om de toegangscontrolelijst op de HP Jetdirect-printserver weer te geven. Een toegangscontrolelijst (of hosttoegangslijst) bepaalt welke hostsystemen (of netwerken van hostsystemen) toestemming krijgen voor toegang tot de printserver en het aangesloten netwerkapparaat. De lijst kan maximaal 10 vermeldingen bevatten. Als de lijst leeg is (er worden geen hosts vermeld), beschikken alle ondersteunde systemen over toegang tot de printserver.
Voorbeelden. Raadpleeg de onderstaande tabel met voorbeeldinformatie: IP-adres Masker Beschrijving 192.0.0.0 255.0.0.0 Dient voor toegang voor alle hosts met netwerknummer 192. 192.1.0.0 255.1.0.0 Dient voor toegang voor alle hosts op netwerk 192, subnet 1. 192.168.1.2 Dient voor toegang voor de host met IP-adres 192.168.1.2. Het masker 255.255.255.255 wordt verondersteld en is niet vereist.
HTTPS (beveiligd HTTP) zorgt voor veilige, gecodeerde communicatie via het web. Als de geïntegreerde webserver is geconfigureerd voor het gebruik van HTTPS, loopt de HTTPS-communicatie via poort 443, de bekende poort voor HTTPS-verkeer. Hoewel de poorten 80, 280 of 631 doorgaan met IPP-gebruik (Internet Printing Protocol), wordt andere onbeveiligde communicatie (HTTP) omgeleid naar HTTPS. Mogelijk is het omleiden van uw browser naar HTTPS een transparante procedure.
SNMP Gebruik dit tabblad om afhankelijk van het printservermodel, SNMP v1-, v2c- en v3-agents op de printserver uit te schakelen. SNMP v3-agents worden niet ondersteund door op waarden gebaseerde printservers. Zie Tabel 4.4 voor een beschrijving van SNMP-keuzen. SNMP v3. De HP Jetdirect-printserver bevat een SNMP v3-agent (Simple Network Management Protocol, versie 3) voor uitgebreide SNMP-beveiliging.
LET OP U dient Telnet uit te schakelen en beveiligde geïntegreerde webcommunicatie via HTTPS in te schakelen voordat u de eerste SNMP v3-account maakt. Hiermee voorkomt u toegang tot of onderschepping van accountgegevens via een onveilige verbinding. SNMP v1- en v2c-agents kunnen naast de SNMP v3-agent bestaan. Als u SNMP-toegang echter volledig wilt beveiligen, dient u SNMP v1 en v2c uit te schakelen.
Table 4.9 Overige protocollen (2 van 2) Item Beschrijving Enable Device Discovery Apparaatdetectieprotocollen die door de printserver worden ondersteund, in- of uitschakelen: SLP (Service Location Protocol). Indien deze optie is ingeschakeld, verzendt de HP Jetdirect-printserver SLP-pakketten, die door systeemtoepassingen voor automatische detectie en installatie worden gebruikt. Als deze optie is uitgeschakeld, worden er geen SLP-pakketten verzonden. mDNS (multicast Domain Name System).
802.1x Authentication Op deze pagina kunt u instellingen voor 802.1X-verificatie op de Jetdirect-printserver opgeven voor clientverificatie op het netwerk. Daarnaast kunt u de instellingen voor 802.1X-verificatie terugzetten op de fabriekswaarden. LET OP Wees voorzichtig wanneer u de instellingen voor 802.1X-verificatie wijzigt; de verbinding kan daardoor namelijk verloren gaan.
Table 4.10 802.1X-configuratie-instellingen Item Beschrijving Enable Protocols Schakel de ondersteunde protocollen in die voor 802.1X-verificatie op het netwerk worden gebruikt. ● PEAP: (Protected Extensible Authentication Protocol). Bij PEAP wordt gebruikgemaakt van digitale certificaten voor netwerkserververificatie en wachtwoorden voor clientverificatie. Voor PEAP is een EAP-gebruikersnaam, een EAP-wachtwoord en een CA-certificaat vereist. Tevens worden dynamische coderingssleutels gebruikt.
Table 4.10 802.1X-configuratie-instellingen Item Beschrijving Authentication Behavior: Reauthenticate on Apply Schakel dit selectievakje in of uit om de verificatie te bepalen wanneer u op deze pagina op Apply klikt (aangenomen dat er geldige configuratiewaarden zijn ingevoerd). Opmerking: deze parameter geldt niet voor configuratiewizards voor beveiliging of voor andere configuratiewizards. Wijzigingen in parameters leiden altijd tot herverificatie.
Overige koppelingen Help De pagina Help op het tabblad Networking geeft een overzicht van de functies van de geïntegreerde HP Jetdirect-webserver. De Help-pagina bevat een koppeling naar de meest recente informatie over de geïntegreerde webserver (toegang tot internet is vereist). Support De informatie die wordt weergegeven op de pagina Support is afhankelijk van de waarden die zijn geconfigureerd op het tabblad Support Info in het menu Other Settings.
5 Configuratie voor afdrukken via LPD Inleiding De HP Jetdirect-printserver bevat een LPD-servermodule (Line Printer Daemon) voor de ondersteuning van afdrukken via LPD. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de HP Jetdirect-printserver moet configureren voor gebruik met de diverse systemen die afdrukken via LPD ondersteunen.
Informatie over LPD Line Printer Daemon (LPD) verwijst naar het protocol en de programma's voor spooling-services voor de line-printer die op verschillende TCP/IP-systemen kunnen worden geïnstalleerd.
Vereisten voor de configuratie van LPD Vóór u afdrukken via LPD kunt gebruiken, moet de printer correct via de HP Jetdirect-printserver op het netwerk zijn aangesloten en moet u over statusinformatie over de printserver beschikken. Deze informatie wordt weergegeven op de HP Jetdirect-configuratiepagina. Als u met de printer geen configuratiepagina hebt afgedrukt, raadpleegt u de documentatie bij de printer voor instructies.
Overzicht van LPD-setup De volgende stappen zijn noodzakelijk voor het configureren van de HP Jetdirect-printserver voor het afdrukken via LPD: 1. IP-parameters instellen. 2. Afdrukwachtrijen opzetten. 3. Een testbestand afdrukken. De volgende secties bevatten uitgebreide beschrijvingen voor elke stap. Stap 1. IP-parameters instellen Raadpleeg Hoofdstuk 3 voor het instellen van IP-parameters op de HP Jetdirect-printserver. Raadpleeg Bijlage A voor meer informatie over TCP/IP-netwerken. Stap 2.
De LPD behandelt gegevens in de wachtrij raw als opgemaakte bestanden in de PCL-, PostScript- of HP-GL/2-printertaal en stuurt de gegevens zonder wijziging naar de printer. Gegevens in de wachtrij auto worden automatisch als 'text' of als 'raw' verwerkt. Voor de binps-wachtrij wordt de afdruktaak door de PostScript-interpreter geïnterpreteerd als binaire PostScript-gegevens.
LPD op UNIX-systemen Configuratie van afdrukwachtrijen voor op BSD gebaseerde systemen Bewerk het bestand /etc/printcap zodat het de volgende regels bevat: printer_name|short_printer_name:\ :lp=:\ :rm=node_name:\ :rp=remote_printer_name_argument:\ (dit moet text, raw, binps, auto of door de gebruiker gedefinieerd zijn). :lf=/usr/spool/lpd/error_log_filename:\ :sd=/usr/spool/lpd/printer_name: waarbij printer_name dient ter identificatie van de printer voor de gebruiker, node_name de printer in het netwerk id
Als uw printer geen ondersteuning biedt voor automatisch schakelen tussen de PostScript-, PCL- en HP-GL/2-printertaal, gebruikt u het bedieningspaneel van de printer (indien aanwezig) om een printertaal te selecteren of laat u selectie van de printertaal over aan de toepassing via in de afdrukgegevens ingesloten opdrachten. Zorg ervoor dat uw gebruikers de namen van de printers kennen, omdat zij die namen moeten invoeren op de opdrachtregel voor het afdrukken.
Configuratie van afdrukwachtrijen met het SAM-hulpprogramma (HP-UX-systemen) Op HP-UX-systemen kunt u het SAM-hulpprogramma gebruiken voor de configuratie van externe afdrukwachtrijen voor het afdrukken van tekst-bestanden (ASCII) of 'raw'-bestanden (PCL, PostScript of andere printertaal). Selecteer, voordat u het SAM-hulpprogramma uitvoert, een IP-adres voor de HP Jetdirect-printserver en voeg dit toe aan het bestand /etc/hosts op het systeem waarop HP-UX wordt uitgevoerd. 1.
9. Klik op OK onder aan het menu. Als de configuratie slaagt, drukt het programma het volgende bericht af: De printer is toegevoegd en is klaar om afdrukverzoeken te accepteren. 10. Klik op OK en kies Afsluiten in het menu Lijst. 11. Kies Sam afsluiten. Opmerking Standaard wordt de lpsched niet uitgevoerd. Zet de planner aan wanneer u uw afdrukwachtrijen instelt. Een testbestand afdrukken Druk een testbestand af om te controleren of de printer- en printserververbindingen juist zijn. 1.
LPD op systemen met Windows NT/2000/Server 2003 In deze sectie wordt beschreven hoe Windows NT/2000-netwerken geconfigureerd worden voor gebruik van HP Jetdirect LPD-services (Line Printer Daemon).
■ NT 4.0: Klik op Start, Instellingen, Configuratiescherm. Dubbelklik vervolgens op Netwerk om het dialoogvenster Netwerk weer te geven. Als het TCP/IP-protocol vermeld staat op het tabblad Protocollen en Microsoft TCP/IP-afdrukken vermeld staat op het tabblad Services, is de noodzakelijke software reeds geïnstalleerd. (Ga verder naar Configuratie van een netwerkprinter voor computers met Windows NT 4.0.) Als dit niet het geval is, gaat u naar stap 2. 2.
4. Klik op OK om af te sluiten. 5. Sluit, wanneer u hierom wordt gevraagd, Windows af en start de computer opnieuw op om de wijzigingen in werking te laten treden. Configuratie van een netwerkprinter voor computers met Windows 2000/Server 2003 Stel de standaardprinter in door de volgende stappen uit te voeren. 1. Controleer of Afdrukservices voor Unix is geïnstalleerd (vereist voor de beschikbaarheid van de LPR-poort): a. Klik in Windows 2000 op Start, Instellingen en Configuratiescherm.
6. Ga als volgt te werk in het venster LPR-compatibele printer toevoegen: a. Voer de DNS-naam of het IP-adres in van de HP Jetdirect-printserver. b. Voor de naam van de printer of afdrukwachtrij op de HP Jetdirect-printserver voert u (in kleine letters) raw, text, auto, binps of de naam van een door de gebruiker gedefinieerde wachtrij in (door de gebruiker gedefinieerde afdrukwachtrijen kunnen worden ingesteld via de geïntegreerde webserver, zie Hoofdstuk 4). c. Klik vervolgens op OK.
Configuratie van een netwerkprinter voor computers met Windows NT 4.0 Installeer de standaardprinter op het Windows NT 4.0-systeem door de volgende stappen uit te voeren. 1. Klik op Start, Instellingen en Printers. Het dialoogvenster Printers wordt weergegeven. 2. Dubbelklik op Printer toevoegen. 3. Selecteer Deze computer en klik op Volgende. 4. Klik op Poort toevoegen. 5. Selecteer LPR-poort en klik op Nieuwe poort. 6.
De configuratie controleren Druk vanuit Windows NT een bestand af vanuit een willekeurige toepassing. Als het bestand op de juiste wijze wordt afgedrukt, was de configuratie succesvol. Als de afdruktaak niet wordt uitgevoerd, probeert u rechtstreeks vanuit DOS af te drukken. Gebruik hiervoor de volgende syntaxis: lpr -S -P filename waarbij ipaddress het IP-adres van de printserver is, queuename de naam raw of text is en filename het bestand is dat u wilt afdrukken.
LPD op Windows XP-systemen In deze sectie wordt beschreven hoe Windows XP-netwerken moeten worden geconfigureerd voor HP Jetdirect LPD-services (Line Printer Daemon). Het proces bestaat uit twee delen: ● ● Optionele Windows-netwerkonderdelen toevoegen Een LPD-netwerkprinter configureren Optionele Windows-netwerkonderdelen toevoegen 1. Klik op Start. 2. Klik op Configuratiescherm. 3. Klik op Netwerk- en inbelverbindingen. 4. Klik op het pictogram Netwerkverbindingen. 5.
4. Kies Een nieuwe poort maken en selecteer LPR-poort in de vervolgkeuzelijst. Klik op Volgende. 5. Ga als volgt te werk in het venster LPR-compatibele printer toevoegen: a. Type de DNS-naam (Domain Name System of het IP-adres (Internet Protocol) van de HP Jetdirect-printserver. b. Typ (in kleine letters) de naam van de afdrukwachtrij voor de HP Jetdirect-printserver (bijvoorbeeld: raw, text, auto of binps.) c. Klik op OK. 6. Selecteer de fabrikant en het printermodel.
5. Typ in het vak Naam of adres van server die lpd levert de DNS-naam of het IP-adres van de HP Jetdirect-printserver. 6. Typ in het dialoogvenster Naam van printer of afdrukwachtrij op die computer (in kleine letters) de naam van de afdrukwachtrij voor de HP Jetdirect-printserver (bijvoorbeeld: raw, text, auto,binps of door de gebruiker gedefinieerde wachtrij). 7. Selecteer OK. 8. Selecteer Sluiten en vervolgens OK om het venster Eigenschappen te sluiten.
LPD op Mac OS-systemen LaserWriter 8 versie 8.5.1 of hoger is vereist voor ondersteuning van IP-afdrukken op computers waarop het volgende wordt uitgevoerd: ● Mac OS 8.1 of hoger ● Mac OS 7.5 t/m Mac OS 7.6.1 ● Desktop Printer Utility 1.0 of hoger Opmerking IP-afdrukken in LaserWriter 8 is niet beschikbaar in Mac OS 8.0. Een IP-adres toewijzen Voordat u een printer kunt instellen voor afdrukken via LPD, moet er een IP-adres worden toegewezen aan de printer of de printserver.
Mac OS instellen Ga als volgt te werk om een computer te configureren voor afdrukken via LPD: 1. Start de toepassing Desktop Printer Utility. 2. Selecteer Printer (LPR) en klik op OK. 3. Klik in het gedeelte PostScript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op Wijzig... en selecteer het PPD-bestand voor uw printer. 4. In het gedeelte Internet-printer of LPR-printer, afhankelijk van uw versie van Desktop Printer Utility, klikt u op Wijzig. 5.
6 Afdrukken via FTP Inleiding FTP (File Transfer Protocol) is een elementair TCP/IP-connectiviteitsprogramma voor de overdracht van gegevens tussen systemen. Het FTP-protocol wordt gebruikt om af te drukken bestanden van een clientsysteem naar een printer te sturen die via HP Jetdirect is aangesloten. Tijdens een FTP-afdruksessie maakt de client verbinding met de HP Jetdirect FTP-server en stuurt de client een af te drukken bestand naar de server, die dit bestand vervolgens naar de printer stuurt.
Afdrukbestanden De HP Jetdirect FTP-server stuurt af te drukken bestanden door naar de printer, maar interpreteert deze niet. Om bestanden correct af te drukken moeten deze in een taal zijn die door de printer herkend kan worden (zoals PostScript, PCL of niet-opgemaakte tekst). Voor opgemaakte afdruktaken moet u eerst afdrukken naar een bestand vanuit uw toepassing met behulp van het stuurprogramma voor de geselecteerde printer en het afdrukbestand vervolgens via een FTP-sessie naar de printer sturen.
Gegevensverbinding Er wordt een tweede verbinding (de gegevensverbinding) tot stand gebracht telkens wanneer er een bestand wordt overgedragen tussen de client en de FTP-server. De client regelt het maken van een gegevensverbinding door opdrachten te geven waarvoor een gegevensverbinding nodig is (zoals de FTP-opdrachten ls, dir of put). Hoewel de opdrachten ls en dir altijd geaccepteerd worden, ondersteunt de HP Jetdirect FTP-server slechts één gegevensverbinding tegelijk voor het afdrukken van bestanden.
FTP-aanmelding Als u een FTP-sessie wilt starten, voert u de volgende opdracht in vanaf een MS-DOS- of UNIX-prompt: ftp waarbij het geldige IP-adres is of de knooppuntnaam die voor de HP Jetdirect-printserver is geconfigureerd. Zie Afbeelding 6.1. Afbeelding 6.1 Voorbeeld van aanmelden via FTP Als de verbinding met succes tot stand is gebracht, wordt het bericht Klaar weergegeven.
De FTP-sessie beëindigen Om een FTP-sessie te beëindigen typt u quit of bye. Alvorens een FTP-sessie te beëindigen, wordt gebruik van de opdracht Ctrl C aanbevolen om ervoor te zorgen dat de gegevensverbinding gesloten is. Opmerking Opdrachten Tabel 6.1 geeft een overzicht van de opdrachten waarover de gebruiker tijdens een FTP-afdruksessie beschikt. Tabel 6.
Tabel 6.1 Opdrachten voor gebruikers van de HP Jetdirect FTP-server (2 van 2) Opdracht Beschrijving ascii Hiermee configureert u een ASCII FTP-bestandsoverdracht. HP Jetdirect-printservers ondersteunen enkel controle op overdrachten van tekens zonder afdrukopmaak (er worden standaardwaarden gebruikt voor spatiëring en marges). Ctrl C Druk tegelijkertijd de toetsen Ctrl en C in om de geactiveerde FTP-service en daarmee alle gegevensoverdrachten af te breken. De gegevensverbinding wordt gesloten.
Voorbeeld van een FTP-sessie Dit is een voorbeeld van het gebruikelijke verloop van een FTP-afdruksessie: C:\> ftp 192.168.45.39 Connected to 192.168.45.39. 220 JD FTP Server Ready User <192.168.45.39:>: susan_g 001 Username Ok, send identity as password Password: 230- Hewlett-Packard FTP Print Server Version 2.
7 Beveiligingsfuncties Inleiding De beveiligingsfuncties worden geleverd om onbevoegde toegang tot de netwerkconfiguratieparameters en andere gegevens die zijn opgeslagen op HP Jetdirect-printservers zoveel mogelijk te beperken. De functies kunnen verschillen afhankelijk van de versie van de firmware op de printserver.
Tabel 7.1 Samenvatting van de beveiligingsfuncties voor HP Jetdirect (1 van 4) Beveiligd beheer van de geïntegreerde webserver ● Met een vooraf geïnstalleerd, zelf-ondertekend digitaal certificaat krijgt u via uw webbrowser HTTPS-toegang (beveiligd HTTP) tot de geïntegreerde webserver. HTTPS (beveiligd HTTP) biedt veilige, gecodeerde communicatie met uw browser.
Tabel 7.1 Samenvatting van de beveiligingsfuncties voor HP Jetdirect (2 van 4) IP-toegangscontrolelijst ● Bevat maximaal tien hostsystemen, of netwerken van hostsystemen, die toegang hebben tot de HP Jetdirect-printserver en het aangesloten netwerkapparaat. ● Toegang blijft over het algemeen beperkt tot de hostsystemen die in de lijst staan.
Tabel 7.1 Samenvatting van de beveiligingsfuncties voor HP Jetdirect (3 van 4) Set-communitynaam van SNMP v1/v2c (IP/IPX) (Alleen SNMP v1/v2c) ● Een wachtwoord op de HP Jetdirect-printserver voor het toestaan van binnenkomende SNMP Set-opdrachten (bijvoorbeeld van beheersoftware) voor het schrijven (of instellen (set)) van HP Jetdirect-configuratieparameters. ● Voor een door de gebruiker toegewezen communitynaam moeten de SNMP Set-opdrachten de door de gebruiker toegewezen naam bevatten.
Tabel 7.1 Samenvatting van de beveiligingsfuncties voor HP Jetdirect (4 van 4) Wachtwoorden en profielen van HP Web Jetadmin ● Het regelen van toegang tot de Jetdirect-configuratieparameters via het beheerderswachtwoord voor Jetdirect IP, dat kan zijn geconfigureerd via HP Web Jetadmin, Telnet of de geïntegreerde webserver. Raadpleeg voor instructies de on line Help van HP Web Jetadmin. ● HP Web Jetadmin regelt de toegang met behulp van gebruikersprofielen.
Beveiligingsfuncties gebruiken Toegang tot de HP Jetdirect-configuratieparameters kan worden geregeld via gecombineerd gebruik van de beschikbare beveiligingsfuncties. Tabel 7.2 biedt voorbeelden van diverse instellingen en het verwante niveau van de toegangsregeling. Tabel 7.2 Instellingen voor de toegangsregeling Instellingen ● Toegankelijk via HTTP (geïntegreerde webserver), SNMP v1/v2c-toepassingen of Telnet.
Tabel 7.2 Instellingen voor de toegangsregeling Instellingen ● Niet-gebruikte protocollen uitgeschakeld ● HTTPS-toegang ingeschakeld met gebruik van certificaten uitgegeven door vertrouwde instanties ● Jetdirect-printservers geconfigureerd voor 802.
8 Problemen met de HP Jetdirect-printserver oplossen Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe problemen met de HP Jetdirect-printserver kunnen worden opgespoord en gecorrigeerd. Een stroomdiagram geeft u een overzicht van de procedures die u moet volgen voor het oplossen van de volgende problemen: ● ● ● problemen met de printer; problemen met de HP Jetdirect-printserver; problemen die met het netwerk te maken hebben.
Fabriekswaarden herstellen U kunt de parameters op de HP Jetdirect-printserver (bijvoorbeeld het IP-adres) terugzetten op de fabriekswaarden met behulp van de volgende procedures: LET OP ● Een Jetdirect X.509-certificaat, dat is geïnstalleerd voor beveiligde SSL/TLS-webservices, blijft opgeslagen tijdens een cold-reset naar fabriekswaarden. Een certificaat van een certificeringsinstantie (CA) dat is geïnstalleerd om een netwerkverificatieserver te valideren, blijft echter niet opgeslagen.
LET OP Als u de printer terugzet op de fabriekwaarden worden alle printerinstellingen teruggezet op de standaardwaarden. Nadat de fabriekswaarden van e printer zijn teruggezet, kunnen door de gebruiker opgegeven printerinstellingen zijn gewijzigd. Na een cold-reset kan de verbinding tussen de netwerksystemen en de printer verloren gaan.
Algemene probleemoplossing Overzicht probleemoplossing - Het probleem bepalen Is de printer aan en online? NEE Zie procedure 1 JA Kunt u een configuratiepagina afdrukken? Zie procedure 2 NEE JA Geeft het bedieningspaneel van de printer het "Klaar"-bericht te zien? NEE Zie procedure 3 JA Wordt het bericht "I/O-kaart klaar" op de configuratiepagina weergegeven? NEE Zie hoofdstuk 9 JA Is er communicatie tussen de printer en het netwerk? JA NEE Zie procedure 4 Als het probleem aanhoudt, raadp
Procedure 1: controleren of de printer aan staat en on line is Controleer aan de hand van de volgende items of de printer gereed is om af te drukken. 1. Krijgt de printer stroom en staat de printer aan? Controleer of de printer is aangesloten op de stroomvoorziening en is ingeschakeld. Als het probleem blijft voortduren, is het netsnoer, de voedingsbron of de printer mogelijk defect. 2. Is de printer on line? Het lichtje Klaar moet branden.
Procedure 2: een HP Jetdirect-configuratiepagina afdrukken De HP Jetdirect-configuratiepagina is een belangrijk hulpmiddel bij het oplossen van problemen. De informatie op deze pagina geeft aan wat de status is van het netwerk en de HP Jetdirect-printserver. De mogelijkheid om een configuratiepagina af te drukken geeft aan dat de printer goed functioneert. Zie Hoofdstuk 9 voor informatie over de HP Jetdirect-configuratiepagina.
Procedure 3: foutberichten op het display van het printerbedieningspaneel oplossen Bekijk de volgende informatie om netwerkfoutberichten op te lossen die worden weergegeven op het display van het bedieningspaneel van de printer. Bij deze informatie wordt ervan uitgegaan dat u al een configuratiepagina hebt afgedrukt. 1. Wordt op het bedieningspaneel van de printer een servicefoutbericht weergegeven, zoals 49.XXXX, 79.XXXX of 8X.
4. Verschijnt er een initialisatiebericht op het display? Dit is een normaal bericht. Wacht ongeveer 3 minuten tot het bericht verdwijnt of een ander bericht verschijnt. Raadpleeg de documentatie bij de printer of de configuratiepagina voor aanvullende informatie als er een ander bericht wordt weergegeven. 5. Verschijnt er een ander bericht dan KLAAR op het display? Raadpleeg de documentatie bij de printer voor een volledige lijst met berichten voor het bedieningspaneel en corrigerende maatregelen.
4. Is de printserver aangesloten op een 802.1X-netwerk en goed geconfigureerd voor EAP/802.1X? Het netwerk moet de EAP-methode (Extensible Authentication Protocol) ondersteunen die is geconfigureerd voor gebruik op de printserver. Controleer de configuratie van de 802.1X-poort van het netwerk. Als de poort geen gasttoegang of tijdelijke toegang toestaat, moet u de Jetdirect-printserver mogelijk vooraf configureren voor 802.1X-gebruik voordat u een verbinding met het netwerk tot stand brengt.
10. Staat er een foutbericht in de sectie over protocollen op de Jetdirect-configuratiepagina? Zie Hoofdstuk 9 'HP Jetdirect-configuratiepagina' voor een lijst met foutberichten van de printserver. 11. Als u gebruikmaakt van Apple EtherTalk, verschijnt de printer dan in de Kiezer? ■ ■ ■ ■ Controleer de netwerk- en HP Jetdirect-instellingen op de Jetdirect-configuratiepagina. Zie Hoofdstuk 9 voor informatie over de configuratiepagina.
14. Als u gebruikmaakt van Microsoft Windows NT 4.0 (DLC/LLC), verschijnt de printer dan in het dialoogvenster Externe Hewlett-Packard-netwerkpoort toevoegen ? ■ ■ ■ Controleer de netwerk- en HP Jetdirect-instellingen op de Jetdirect-configuratiepagina. Zie Hoofdstuk 9 voor informatie over de configuratiepagina. Controleer de netwerkinstellingen voor de printer met behulp van het bedieningspaneel van de printer (voor printers met bedieningspanelen).
Problemen met de LPD-configuratie voor UNIX oplossen De onderstaande stappen geven aan hoe u afdrukproblemen met de HP Jetdirect-printserver kunt oplossen. 1. Druk een Jetdirect-configuratiepagina af. 2. Controleer of de IP-configuratiewaarden correct zijn. Als dit niet het geval is, moet u de HP Jetdirect-printserver opnieuw configureren. 3. Meld u aan bij het hostsysteem en typ: ping waarbij het IP-adres is dat is toegekend aan de printer. 4.
7. Als het testbestand wordt afgedrukt maar niet juist is geformatteerd, gaat u als volgt te werk: ■ Controleer de :rp-code in het printcap-bestand. Voorbeeld 1 (voorgestelde naam voor een ASCII- of tekstprinter): text | lj1_text:\ :lp=:\ :rm=laserjet1:\ :rp=text:\ :lf=/usr/spool/lpd/ERRORLOG:\ :sd=/usr/spool/lpd/lj1_text: Voorbeeld 2 (voorgestelde naam voor PostScript-, PCL- of HP-GL/2-printers): raw | lj1_raw:\ :lp=:\ :rm=laserjet:\ :rp=raw:\ :lf=/usr/spool/lpd/ERRORLOG:\ :sd=/usr/spool/lpd/lj1_raw: 8.
9 HP Jetdirect-configuratiepagina Inleiding De HP Jetdirect-configuratiepagina vormt een belangrijk hulpmiddel voor het beheren van HP Jetdirect-printservers en het oplossen van problemen. Deze pagina biedt identificatie-informatie (zoals het HP Jetdirect-model, de versie van de firmware en het LAN-hardwareadres) en status- en configuratieparameters van ondersteunde netwerkprotocollen. Tevens vindt u op deze pagina statistische gegevens over het netwerk die zijn verzameld door de printserver.
Opmaak van de configuratiepagina Een typische Jetdirect-configuratiepagina wordt weergegeven in Afbeelding 9.1. De configuratiepagina die wordt weergegeven, is afhankelijk van de printserver. Afbeelding 9.
De Jetdirect-configuratiepagina is onderverdeeld in gedeelten, zoals aangegeven in de volgende tabel. De rest van dit hoofdstuk bevat de gedetailleerde beschrijvingen en instellingen van de parameters, met inbegrip van foutberichten, voor elk gedeelte. Naam van gedeelte Beschrijving HP Jetdirectconfiguratie of algemene gegevens Geeft de HP Jetdirect-printserver aan en bevat de algemene status. Zie Tabel 9.1 voor informatie over items in dit gedeelte. (Raadpleeg voor foutberichten Tabel 9.9.
Berichten op de configuratiepagina HP Jetdirect-configuratie/algemene informatie De informatie in dit gedeelte bevat de algemene HP Jetdirect-printserverconfiguratie zoals beschreven in Tabel 9.1. Raadpleeg voor foutberichtenTabel 9.9. Tabel 9.1 Configuratie HP Jetdirect (1 van 2) Bericht Beschrijving STATUS: Huidige status van de HP Jetdirect-printserver. I/O-KAART KLAAR: de HP Jetdirect-printserver is correct aangesloten en wacht op gegevens.
Tabel 9.1 Configuratie HP Jetdirect (2 van 2) Bericht Beschrijving POORTCONFIGURATIE: Geeft de configuratie aan van de koppeling van de RJ-45-poort op de HP Jetdirect 10/100Base-TX-printserver: 10BASE-T HALF: 10 Mbps, half-duplex 10BASE-T FULL: 10 Mbps, full-duplex 100TX HALF: 100 Mbps, half-duplex 100TX-FULL: 100 Mbps, full-duplex ONBEKEND: de printserver is bezig met initialiseren. VERBINDING VERBROKEN: er is geen netwerkverbinding gevonden. Controleer de netwerkkabels.
Beveiligingsinstellingen: De informatie in dit gedeelte van de Jetdirect-configuratiepagina wordt beschreven in Tabel 9.2. Tabel 9.2 Beveiligingsinstellingen: (1 van 2) Bericht Beschrijving Beheerderswachtwoord: Geeft aan of er een IP-beheerderswachtwoord is geconfigureerd op de printserver. Dit wachtwoord wordt ook gebruikt voor Telnet, de geïntegreerde webserver en HP Web Jetadmin om toegang tot configuratieparameters van de printserver te bepalen.
Tabel 9.2 Beveiligingsinstellingen: (2 van 2) Bericht Beschrijving SNMP-versies: Geeft de SNMP-versies aan die zijn ingeschakeld op de printserver. Uitgeschakeld: alle SNMP-versies op de printserver zijn uitgeschakeld. Er is geen SNMP-toegang toegestaan. 1;2: SNMP v.1 en SNMP v.2c worden ondersteund en SNMP v.3 is uitgeschakeld of wordt niet ondersteund. 1;2;3-na/np: SNMP v.1, v.2c en v.3 zijn ingeschakeld. SNMP v.
Diagnostische gegevens netwerk De informatie in dit gedeelte van de Jetdirect-configuratiepagina wordt beschreven in Tabel 9.3. Tabel 9.3 Netwerkstatistieken Bericht Beschrijving TOTAAL ONTVANGEN PAKKETTEN: Totaal aantal foutloze frames (pakketten) dat door de HP Jetdirect-printserver is ontvangen. Dit zijn broadcast-pakketten, multicast-pakketten en pakketten die speciaal voor de printserver zijn bestemd. Hierbij zijn niet inbegrepen de pakketten die specifiek voor andere knooppunten zijn bestemd.
TCP/IP-protocolinformatie: De informatie in dit gedeelte van de Jetdirect-configuratiepagina wordt beschreven in Tabel 9.4. Raadpleeg voor foutberichtenTabel 9.9. Tabel 9.4 TCP/IP-configuratie-informatie (1 van 4) Bericht Beschrijving STATUS: Huidige TCP-status. KLAAR: duidt erop dat de HP Jetdirect-printserver op gegevens wacht via TCP/IP. UITGESCHAKELD: duidt erop dat TCP/IP handmatig is uitgeschakeld.
Tabel 9.4 TCP/IP-configuratie-informatie (2 van 4) Bericht Beschrijving STANDAARDGATEWAY: Het IP-adres van de gateway die wordt gebruikt als pakketten buiten het lokale netwerk worden verzonden. Er mag maar één standaardgateway worden geconfigureerd. Tijdens het initialiseren wordt een tijdelijke waarde weergegeven (0.0.0.0). Indien niet opgegeven, wordt het IP-adres van de Jetdirect-printserver gebruikt. NIET GESPECIFICEERD: geeft aan dat er geen standaardgateway is geconfigureerd.
Tabel 9.4 TCP/IP-configuratie-informatie (3 van 4) Bericht Beschrijving TFTP-SERVER: Het IP-adres van het systeem waar het TFTP-configuratiebestand zich bevindt. Tijdens het initialiseren wordt het tijdelijke adres 0.0.0.0 weergegeven. NIET GESPECIFICEERD: duidt erop dat er geen TFTP-server is ingesteld. CONFIGURATIEBESTAND: De naam van het HP Jetdirect-configuratiebestand. De padnaam van het bestand kan zo worden afgekort dat deze op twee regels past.
Tabel 9.4 TCP/IP-configuratie-informatie (4 van 4) Bericht Beschrijving WEB JETADMIN-URL: Wanneer de HP Jetdirect-printserver op het netwerk door HP Web Jetadmin wordt gevonden, wordt de URL weergegeven van het hostsysteem dat voor de services van HP Web Jetadmin wordt gebruikt. De URL is beperkt tot twee regels en kan worden afgekort. NIET GESPECIFICEERD: duidt erop dat de URL van de hostcomputer voor Web Jetadmin niet kon worden vastgesteld of niet is geconfigureerd.
Tabel 9.5 IPX/SPX-configuratie-informatie: (2 van 2) Bericht Beschrijving PRIMAIR FRAMETYPE: Duidt op de selectie van het frametype op de Jetdirect-printserver. AUTO-SELECTIE: de printserver zoekt automatisch het frametype en beperkt het type tot het type dat het eerst wordt gevonden. EN_8023: beperkt het frametype tot IPX op frames die voldoen aan IEEE 802.3. Alle andere worden geteld en verwijderd. EN_II: beperkt het frametype tot IPX op Ethernet-frames. Alle andere worden geteld en verwijderd.
Novell NetWare-parameters De informatie in dit gedeelte van de Jetdirect-configuratiepagina wordt beschreven in Tabel 9.6. Raadpleeg voor foutberichten Tabel 9.9. Tabel 9.6 Novell NetWare-configuratie-informatie (1 van 2) Bericht Beschrijving STATUS: Geeft de huidige status van de Novell NetWare-configuratie aan. KLAAR: duidt erop dat de HP Jetdirect-printserver wacht op gegevens. UITGESCHAKELD: duidt erop dat IPX/SPX handmatig is uitgeschakeld.
Tabel 9.6 Novell NetWare-configuratie-informatie (2 van 2) Bericht Beschrijving NDS-CONTEXT: De volledig correcte NDS-naam waar het object van de HP Jetdirect-printserver zich bevindt in de NDS-structuur. Bijvoorbeeld: CN=lj_pserver.OU=support.OU=mijnstad.OU=mijnbedrijf NIET GESPECIFICEERD of leeg: NDS is uitgeschakeld.
AppleTalk-protocolinformatie De informatie in dit gedeelte van de Jetdirect-configuratiepagina (alleen voor Ethernet) wordt beschreven in Tabel 9.7. Raadpleeg voor foutberichten Tabel 9.9. Tabel 9.7 AppleTalk-configuratie-informatie Bericht Beschrijving STATUS: Geeft de huidige status van de AppleTalk-configuratie aan. KLAAR: duidt erop dat de HP Jetdirect-printserver wacht op gegevens. UITGESCHAKELD: duidt erop dat AppleTalk handmatig is uitgeschakeld.
DLC/LLC-protocolinformatie De informatie in dit gedeelte van de Jetdirect-configuratiepagina wordt beschreven in Tabel 9.8. Tabel 9.8 DLC/LLC-configuratie-informatie Bericht Beschrijving STATUS: Geeft de huidige status van het DLC/LLC-protocol aan. KLAAR: duidt erop dat de HP Jetdirect-printserver wacht op gegevens. UITGESCHAKELD: duidt erop dat DLC/LLC handmatig is uitgeschakeld. INITIALISATIE: duidt erop dat de printserver bezig is met het registreren van het knooppuntadres of de naam.
Foutberichten Foutcodes en berichten die in het statusgedeelte van de Jetdirect-configuratiepagina kunnen worden weergegeven, zijn beschreven in Tabel 9.9. Tabel 9.9 Foutberichten (1 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 02 LAN-FOUT INTERNE LOOBACK Tijdens de zelftest heeft de HP Jetdirect-printserver tijdens de interne loopback-test een fout gevonden. Wellicht is de printserver defect. Als de fout aanhoudt, vervangt u de HP Jetdirect-printserver.
Tabel 9.9 Foutberichten (2 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 0C LAN-FOUT ONTVANGER UIT Er kan een probleem zijn met uw netwerkbekabeling of de HP Jetdirect-printserver. Controleer de bekabeling en de connectors op uw Ethernet-netwerk. Als u geen probleem kunt vinden met uw netwerkbekabeling, voert u de power-on zelftest uit: zet de printer uit en vervolgens weer aan. Als de fout niet verdwijnt nadat de printer weer is aangezet, is er een probleem met de HP Jetdirect-printserver.
Tabel 9.9 Foutberichten (3 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 16 NIET GECONFIGUREERD (Ethernet) De HP Jetdirect-printserver is niet geconfigureerd voor NetWare. Gebruik de installatiesoftware, de geïntegreerde webserver of een ander hulpmiddel om de printserver voor een NetWare-netwerk te configureren. 17 GEEN SERVER GEVONDEN (Ethernet) De HP Jetdirect-printserver kon de NetWare-printserver (afstandsprinter-modus) of de bestandsserver (wachtrijserver-modus) niet vinden.
Tabel 9.9 Foutberichten (4 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 1B PRINTERNUMMER IN GEBRUIK Het NetWare-printernummer dat is toegewezen aan de printer, is al in gebruik door een andere printer. Wijs een ongebruikt printernummer toe. Dit kan ook gebeuren als een printer wordt uitgezet en weer wordt aangezet, in welk geval de fout verdwijnt nadat de printserver een time-out geeft en de verbroken verbinding ontdekt. 1C PRINTSERVER NIET GEDEF.
Tabel 9.9 Foutberichten (5 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 20 AANMELDEN MISLUKT Er is een fout ontdekt toen de HP Jetdirect-printserver zich probeerde aan te melden bij de bestandsserver. Dit kan worden veroorzaakt doordat het printserverobject niet op de bestandsserver bestaat of vanwege een veiligheidscontrole die voorkomt dat de printserver zich kan aanmelden. U moet controleren of de bestandsservernaam en printserverobjectnaam correct zijn.
Tabel 9.9 Foutberichten (6 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 24 VERBINDING PSERVER VERBROKEN De NetWare-printserver heeft verzocht om beëindiging van de verbinding met de HP Jetdirect-printserver. Er is geen fout en er is ook geen fout aangegeven. Controleer of de NetWare-printserver actief is en start deze indien nodig opnieuw. 25 VERBREKING SPX-TIME-OUT De SPX-verbinding naar de printserver is verloren gegaan nadat de verbinding was gemaakt.
Tabel 9.9 Foutberichten (7 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 2E NDS-PRNTSRVR: FT PUBL. SLEUTEL Printserverobjectnaam komt niet overeen. Openbare sleutel van de bestandsserver kan niet worden gelezen. Controleer de namen van de objecten of neem contact op met de NDS-beheerder. 2F NDS-FT: SRVR.NAAM ONOPGELOST De bestandsserver op het netwerk is onvindbaar. Het kan zijn dat de server op dit moment niet actief is of dat er een communicatieprobleem bestaat.
Tabel 9.9 Foutberichten (8 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 3C NDS-FT: ONOPGELOSTE WACHTRIJ Het afdrukwachtrij-object is onvindbaar in de opgegeven NDS-context. 3D NDS-FOUT: W.HOST ONLEESBAAR De bestandsserver op het netwerk is onvindbaar. Het kan zijn dat de server op dit moment niet actief is of dat er een communicatieprobleem bestaat. 3E NDS-PRNTSRVR: FT PUBL. SLEUTEL Printserverobjectnaam komt niet overeen. Openbare sleutel van de printserver kan niet worden gelezen.
Tabel 9.9 Foutberichten (9 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 47 ONGELDIG TRAP-BESTEMMING SADRES Een van de SNMP-trap (Trap PDU) doel-IP-adressen die zijn opgegeven voor de HP Jetdirect-printserver (via TFTP) is een ongeldig IP-adres voor het specificeren van een enkel knooppunt. Controleer het configuratiebestand voor TFTP. 48 CONF.FOUT: BESTAND ONVOLLEDIG Het TFTP-configuratiebestand bevatte een onvolledige laatste regel die niet eindigde met het teken voor een nieuwe regel. 49 CONF.
Tabel 9.9 Foutberichten (10 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 53 ONGELDIGE GROOTTE VAN BOOTP-TAG De tag-grootte in een leverancier-specifiek veld in het BOOTP-antwoord is 0 of groter dan het resterende aantal onverwerkte bytes in het door de leverancier opgegeven gebied. 54 BOOTP/RARP IN UITVOERING De HP Jetdirect-printserver is momenteel bezig met het ophalen van zijn basis-IP-configuratie-informatie via BOOTP/RARP.
Tabel 9.9 Foutberichten (11 van 11) Foutcode en bericht Beschrijving 61 AUTOMATISCHE IP GECONFIGUREERD Er kon geen IP-adres via het netwerk worden opgehaald. De printserver wijst op basis van de link-local adresseringstechniek het standaard-IP-adres in de vorm 169.254.x.x toe. 62 STANDAARD-IP GECONFIGUREERD Er kon geen IP-adres via het netwerk worden opgehaald. De printserver gebruikt het legacy standaard-IP-adres 192.0.0.192.
A Overzicht van TCP/IP Inleiding Deze bijlage bevat informatie die is bedoeld om u een basisinzicht in TCP/IP te geven. Net als een gemeenschappelijke taal die mensen gebruiken om met elkaar te communiceren, bestaat TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) uit een reeks protocollen die zijn ontworpen om de manier te definiëren waarop computers en andere apparaten via een netwerk met elkaar communiceren. TCP/IP is snel bezig de meest gebruikte set protocollen te worden.
Transmission Control Protocol (TCP) Met TCP worden de gegevens in pakketten verdeeld en worden de pakketten bij ontvangst weer gecombineerd, hetgeen een op de verbinding gerichte, betrouwbare en gegarandeerde levering aan een ander knooppunt in het netwerk biedt. Wanneer gegevenspakketten op de bestemming zijn ontvangen, wordt met TCP een checksum voor elk pakket berekend om te controleren of de gegevens niet beschadigd zijn.
IP-adres Elke host (werkstation of knooppunt) in een IP-netwerk heeft een uniek IP-adres nodig voor elke netwerkinterface. Dit adres is een softwareadres dat wordt gebruikt om het netwerk en de specifieke hosts in dat netwerk te identificeren. Elk IP-adres kan in twee afzonderlijke delen worden verdeeld: het netwerkgedeelte en het hostgedeelte. Telkens wanneer het apparaat start, kan een host een server om een dynamisch IP-adres vragen (bijvoorbeeld met DHCP en BootP).
Structuur en klasse van IP-adressen Een IP-adres bestaat uit 32-bits met gegevens en is onderverdeeld in 4 gedeelten die elk 1 byte of in totaal 4 bytes bevatten. xxx.xxx.xxx.xxx Voor efficiënte routing werden netwerken onderverdeeld in drie klassen, zodat de routing eenvoudigweg kan beginnen met het identificeren van de eerste byte met informatie in het IP-adres. De drie IP-adressen die door InterNIC worden toegewezen, zijn klasse A, B en C.
IP-parameters configureren Op de HP Jetdirect-printserver kunnen TCP/IP-configuratieparameters (zoals IP-adres, subnetmasker en standaardgateway) worden geconfigureerd. De waarden kunnen handmatig worden geconfigureerd (bijvoorbeeld via Telnet, de geïntegreerde webserver, de opdrachten 'arp' en 'ping' en beheersoftware van HP) of ze kunnen steeds automatisch worden gedownload met DHCP of BOOTP wanneer de printserver wordt ingeschakeld. Zie Hoofdstuk 3 voor configuratiemethoden.
Subnetten Wanneer er een IP-netwerkadres voor een bepaalde netwerkklasse aan een organisatie wordt toegewezen, worden er geen voorbereidingen getroffen voor meer dan één netwerk op die locatie. Lokale netwerkbeheerders gebruiken subnetten om een netwerk onder te verdelen in een aantal verschillende subnetwerken. Wanneer een netwerk in subnetten wordt verdeeld, kan dit leiden tot betere prestaties en een beter gebruik van de beperkte netwerkadresruimte.
Gateways Gateways (routers) worden gebruikt om netwerken met elkaar te verbinden. Gateways zijn apparaten die als 'vertalers' functioneren tussen systemen die gebruikmaken van verschillende communicatieprotocollen, gegevensindelingen, structuren, talen of architecturen. Gateways voegen de gegevenspakketten opnieuw samen tot pakketten en wijzigen de syntax zodat deze overeenkomt met die van het systeem van bestemming.
Syslog-server Een syslog-server is een systeem in het netwerk (meestal een UNIX-systeem) dat syslog-berichten van andere apparaten in het netwerk kan ontvangen en in een logbestand kan vastleggen. Beheerders kunnen syslog-berichten gebruiken om de status te controleren en problemen met netwerkapparaten op te lossen. Voor een syslog-server is software nodig waarmee syslog-mogelijkheden worden uitgevoerd op de server.
Een aantal syslog-parameters voor de HP Jetdirect-printserver zijn weergegeven in Tabel A.4. Tabel A.4 HP Jetdirect-syslog-parameters Item Beschrijving Syslog Server IP address IP-adres van een syslog-server voor het verzenden van syslog-berichten. Als dit nul (0.0.0.0) is of niet is opgegeven, zijn de syslog-berichten uitgeschakeld. Syslog Maximum Messages Het aantal syslog-berichten (van 0 tot 10000) dat per minuut door de HP Jetdirect-printserver kan worden verzonden.
B Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel Inleiding Geïntegreerde HP Jetdirect-printservers bieden een configuratiemenu dat toegankelijk is via het bedieningspaneel van de printer. De toetscombinaties waarmee u via het bedieningspaneel toegang tot dit menu krijgt, zijn afhankelijk van de printer. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de printer of druk een menuoverzicht van het bedieningspaneel af voor meer informatie.
Beschrijving van parameters Zie Tabel B.1 voor een beschrijving van de menu-items en opties. Tabel B.1 Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (1 van 9) Menu-item Opties Beschrijving van instellingen TCP/IP INSCHAKELEN ● AAN: het TCP/IP-protocol inschakelen ● UIT: het TCP/IP-protocol uitschakelen HOSTNAAM NLWW Een alfanumerieke tekenreeks van maximaal 32 tekens die wordt gebruikt om het apparaat te identificeren. De naam wordt weergegeven op de Jetdirect-configuratiepagina.
Tabel B.1 Menu-item Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (2 van 9) Opties Beschrijving van instellingen CONFIG.METHODE Hiermee geeft u aan met welke methode TCP/IP-parameters worden geconfigureerd op de Jetdirect-printserver.
Tabel B.1 Menu-item Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (3 van 9) Opties Beschrijving van instellingen DHCP VERNIEUWEN Dit menu wordt weergegeven als CONFIG. METHODE is ingesteld op DHCP en er een DHCP-lease bestaat voor de printserver. HANDM. INSTELL. NLWW ● NEE (standaardinstelling): de printserver vraagt niet om vernieuwing van de DHCP-lease. ● JA: de printserver vraagt om vernieuwing van de huidige DHCP-lease. (Alleen beschikbaar als CONFIG.
Tabel B.1 Menu-item Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (4 van 9) Opties Beschrijving van instellingen STANDAARD-IP Geef het IP-adres op dat standaard moet worden gebruikt wanneer de printserver geen IP-adres kan verkrijgen van het netwerk tijdens een gedwongen TCP/IP-herconfiguratie (bijvoorbeeld wanneer handmatig is ingesteld dat BOOTP of DHCP moet worden gebruikt). ● AUTOM. IP: er wordt een link-local IP-adres (169.254.x.x) ingesteld. ● VEROUDERD: het adres 192.0.0.
Tabel B.1 Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (5 van 9) Menu-item Opties Beschrijving van instellingen IPX/SPX INSCHAKELEN ● AAN: het IPX/SPX-protocol inschakelen ● UIT: het IPX/SPX-protocol uitschakelen FRAMETYPE APPLETALK DLC/LLC BEVEIL. WEB NLWW INSCHAKELEN INSCHAKELEN Hiermee geeft u de instellingen voor het frametype voor het netwerk op. ● AUTO (standaardinstelling): de printserver zoekt automatisch het frametype en beperkt het tot het type dat het eerst wordt gevonden.
Tabel B.1 Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (6 van 9) Menu-item Opties DIAGNOSTIEK Beschrijving van instellingen Het Jetdirect-menu Diagnostiek biedt tests voor het oplossen van problemen met netwerkhardware of TCP/IP-netwerkverbindingen. LOOPBACK-TEST LET OP: wanneer deze test wordt uitgevoerd, wordt de bestaande TCP/IP-configuratie gewist. Met een interne loopback-test worden alleen pakketten op de interne netwerkhardware verzonden en ontvangen.
Tabel B.1 Menu-item NLWW Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (7 van 9) Opties Beschrijving van instellingen PING-TEST Deze test wordt gebruikt om de netwerkcommunicatie te controleren. Tijdens deze test worden link-level pakketten verzonden naar een externe netwerkhost en wordt gewacht op een reactie. Als u een ping-test wilt uitvoeren, stelt u de volgende items in: ● IP BESTEMMING: geef het IP-adres van de externe host op. Er moet een geldig IP-adres worden ingevoerd. Het adres 0.0.0.
Tabel B.1 Menu-item NLWW Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (8 van 9) Opties Beschrijving van instellingen PING-RESULTATEN Gebruik dit item om de status en resultaten van de ping-test te bekijken op het display van het bedieningspaneel. U kunt de volgende items selecteren: ● VERZ. PAKKETTEN: het aantal pakketten (0 - 65535) dat naar de externe host is verzonden sinds de meest recente test is gestart of voltooid. ● ONTV.
Tabel B.1 Het menu van het HP Jetdirect-bedieningspaneel (9 van 9) Menu-item OPN INSTELL BEV VERB.SNELHEID Opties Beschrijving van instellingen Hiermee geeft u aan of de huidige beveiligingsinstellingen op de printserver worden opgeslagen of dat de fabriekswaarden worden hersteld. ● NEE (standaardinstelling): de huidige beveiligingstellingen blijven behouden. ● JA: de fabriekswaarden van de beveiligingsinstellingen worden hersteld.
C OpenSSL-instructies Licentie OpenSSL Copyright © 1998-2004 Het OpenSSL Project. Alle rechten voorbehouden. Herdistributie en gebruik in bronvorm en binaire vorm, met of zonder aanpassing, is toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Herdistributie van broncode dient bovenstaande copyrightinformatie, deze lijst met voorwaarden en de volgende vrijwaring te bevatten. 2.
Oorspronkelijke licentie SSLeay Copyright © 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com). Alle rechten voorbehouden. Dit pakket is een SSL-implementatie die is ontwikkeld door Eric Young (eay@cryptsoft.com). De implementatie is ontwikkeld om afgestemd te zijn op Netscape's SSL. Deze bibliotheek mag voor commerciële en niet-commerciële doelen worden gebruikt indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.
Index A Afdrukken via FTP afsluiten 167 inleiding 163 opdrachten 167 TFTP-configuratie 52 voorbeeld 169 Afdrukken via LPD Mac OS 161 setup, overzicht 146 TFTP-configuratie 53 UNIX 148 problemen oplossen 188 Windows NT/2000 152 afdrukwachtrij BSD-systemen 148 LPD 83, 146 SAM-systemen (HP-UX) 150 Apple Kiezer 31, 186 AppleTalk configuratie controleren 29 Configuratie van het bedieningspaneel 232 Knooppuntnummer 205 Naam 29, 205 Netwerknummer 205 software installeren 27 softwareconfiguratie 28 STATUS 205 Telne
Index BSD-systemen Afdrukken via LPD 148 C CA-certificaat 128 geïntegreerde webserver 140 Cert. verloopt 195 Certificaten 127 geldigheidsduur 131 certificeringsinstantie, zie CA-certificaat clientcomputers, ondersteunde HP IP/IPX Printer Gateway 26 Internet Printer Connection 22 softwareoplossingen 14 Codering ondersteunde coderingen 135 SNMP v3 136 cold-reset 178 Communitynaam beveiligingsfuncties 173 TFTP-configuratie 58 communitynaam configuratiepagina 196 geïntegreerde webserver 110 Telnet 89 CONF.
Index E EAP 10 CA-certificaten 128 Extensible Authentication Protocol, zie EAP F FABRICAGEDATUM 194 Fabricage-informatie 194 fabrieksinstellingen, opnieuw instellen 178 beveiligingsparameters 51, 80, 123, 236 cold-reset 178 TCP/IP van Telnet 95 FIRMWARE-REVISIE 193 firmware-upgrades 11 geïntegreerde webserver 116 TFTP-configuratie 61 verkrijgen 11 FOUT ONDERH.
Index HP Jetdirect algemene configuratieberichten 193 cold-reset 178 configuratiepagina, afdrukken 182 configuratiepaginaberichten 190 foutberichten 207 gebruiken, bedieningspaneel van de printer 96, 227 netwerkstatistieken 195, 197 HP LaserJet Utility naam wijzigen, van printer 29 uitvoeren 28 HP Web Jetadmin 19 installeren 20 met geïntegreerde webserver 99 verwijderen 21 HP-ondersteuning, on line 11 HTTPS configuratiepagina 195 geïntegreerde webserver 101, 135 omleiding van Telnet 80 omleiding van TFTP 51
Index L LAN-FOUT CONTROLLER-CHIP 207 EXTERNE LOOPBACK 207 GEEN DRAAGGOLF 208 GEEN LINKBEAT 208 GEEN SQE 207 HERHALINGSFOUT 208 INTERNE LOOPBACK 207 ONDERLOOP 208 ONEINDIG UITSTEL 207 ONTVANGER UIT 208 OVERSPRAAKRUIS 207 ZENDER UIT 208 Locally Administered Address (LAA) 92, 114, 193 LPD (Line Printer Daemon), zie Afdrukken met LPD LPD-wachtrijen gedefinieerd door gebruiker 117, 146 geïntegreerde webserver 117 Telnet 83 M MAC-adres, zie hardwareadres MISLUKT AANMELDEN 211 INST.
Index netwerk AppleTalk (voor Mac OS) 27 beveiligingsparameters 195 configuratiepagina 190 foutberichten 207 ondersteunde protocollen 8 overzicht van TCP/IP 218 softwareoplossingen van HP 14 statistische parameters 197 NETWERKFRAMETYPE ONTV.
Index protocollen bedieningspaneelconfiguratie 227 geïntegreerde webserver 111, 134 Telnet-configuratie 78 TFTP-configuratie 59 proxy's, Internet Printer Connection-software 23 Proxyserver geïntegreerde webserver 116 proxyserver Configuratie van het bedieningspaneel 231 R RARP, gebruiken 70 RARP-server, identificatie 199 RCFG (NetWare) 125, 138 S SAM-afdrukwachtrijen (HP-UX) 150 SAP-interval 204 Secure Web geïntegreerde webserver 135 Telnet-configuratie 80 TFTP-configuratie 51 SELECTIE POORT 193 SERVER x
Index syslog-server Bootptab-bestandsparameter 44 identificeren 200 printerbedieningspaneel 96 T TCP/IP 34 Configuratie van het bedieningspaneel 228 configuratiemethoden 34 configuratiepagina 198 geïntegreerde webserver 103 LPD-setup 146 overzicht 218 STATUS-bericht 198 Telnet-configuratie 80 TFTP-configuratie 52 Telnet gebruiken 74 opdrachtregelconfiguratie 78 regelen van beveiliging 172 verwijderen, het IP-adres 95 testbestand, afdrukken UNIX LPD 151 TFTP BOOTP 40 configuratie bepalen 51 configuratiebest
Index vernieuwingssnelheid geïntegreerde webserver 121 Telnet web-refresh 87 web-refresh TFTP 58 VERZENDCONFLICTEN 197 W wachtrijnamen Afdrukken via LPD 83, 118, 146 Wachtrijpoll-interval 204 Telnet 91 TFTP 60 wachtwoord, beheerder printersynchronisatie 127 Web Jetadmin-synchronisatie 126 WACHTWOORDFOUT 209 Web JetAdmin URL koppeling naar geïntegreerde webserver 142 Web Jetadmin, URL Zie ook HP Web Jetadmin Web Jetadmin-URL ingang op configuratiepagina 201 WINS-server 200 DHCP en 62 Z zelftestpagina, zie
© 2004 Hewlett-Packard Development Company, L.P.