HP Jetdirect Embedded Print Server Administrator's Guide

NLWW TCP/IP-configuratie 84
TCP/IP Access Control
Opdracht Beschrijving
allow Maakt een vermelding in de hosttoegangslijst die is
opgeslagen op de HP Jetdirect-printserver. Elke vermelding
duidt een host of netwerk met hosts aan die verbinding
mogen maken met de printer. De opmaak is
allow: netnum [mask] waarbij netnum een netwerknummer
of het IP-adres van een host is en 'mask' een adresmasker
van bits is dat op het netwerknummer en het hostadres wordt
toegepast ter controle van de toegang. Er zijn op de
toegangslijst maximaal 10 hosts toegestaan. Als hier geen
vermeldingen zijn, krijgen alle hosts toegang. Bijvoorbeeld:
allow 192.0.0.0 255.0.0.0
staat hosts op netwerk 192 toe.
allow 192.168.1.2
staat een enkele host toe. In dit geval wordt uitgegaan van
het standaardmasker, 255.255.255.255; dit is dan niet
verplicht.
allow 0 wist de hosttoegangslijst.
Zie Hoofdstuk 1
voor meer informatie.
TCP/IP Other
Opdracht Beschrijving
syslog-config Activeert of deactiveert werking van de syslog-server op de
printserver: 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert.
(UDP-poort 514)
syslog-svr Het label van het IP-adres van de syslog-server, waarbij de
getallen worden gescheiden door punten. Dit label duidt de
server aan waarheen de HP Jetdirect-printserver
syslog-berichten stuurt. Bijvoorbeeld:
syslog-svr: 192.168.40.1
wijst 192.168.40.1 toe als het IP-adres van de betreffende
server.
Zie Bijlage A
voor meer informatie.
syslog-max Duidt op het maximale aantal syslog-berichten dat per
minuut door de HP Jetdirect-printserver kan worden
verzonden. Met deze instelling kan de beheerder de grootte
van het logbestand regelen. De standaardinstelling is 10 per
minuut. Als dit op nul wordt ingesteld, is het aantal
syslog-berichten niet beperkt.
syslog-priority Werkt als een filter voor de syslog-berichten die naar de
syslog-server worden verzonden. Het filterbereik is 0 tot en
met 8, waarbij 0 het meest specifiek is en 8 het meest
algemeen. Alleen de berichten die lager zijn dan het
aangegeven filterniveau (of hoger in prioriteit), worden
gerapporteerd. De standaardinstelling is 8, waarbij
berichten van alle prioriteiten worden verzonden.
Indien nul, zijn alle syslog-berichten uitgeschakeld.
Tabel 3.4 Telnet-opdrachten en parameters (6 van 15)