User manual

Opmerking Wanneer u het pictogram HP Digital Imaging Monitor in het
systeemvak van Windows sluit, kan dit tot gevolg hebben dat de HP All-in-One ietwat
aan scanfunctionaliteit inboet. Als dit gebeurt, kunt u de volledige functionaliteit
herstellen door de computer opnieuw op te starten of door de HP Photosmart-
software opnieuw te starten.
Opmerking Tijdens het scannen kunt u met de HP Photosmart-software een
afbeelding opslaan in de volgende bestandsindelingen: BMP, DCX, FPX, GIF, JPG,
PCD, PCX en TIF.
Naar een computer scannen
1. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat.
2. Druk op het bedieningspaneel op Start scannen.
3. Druk op pijltjestoets omlaag om Scannen naar computer te markeren en druk
vervolgens op OK.
4. Het menu Scannen naar verschijnt op het display. Druk op de pijltjestoets omlaag
om de taaksnelkoppeling die u wilt gebruiken te selecteren, en druk vervolgens op
OK.
Opmerking Taaksnelkoppelingen definiƫren scanparameters, zoals de
softwaretoepassing, dpi en de kleurinstellingen zodat u ze niet voor iedere
scantaak hoeft in te stellen.
5. Volg de instructies op het scherm om de scan op uw computer op te slaan.
Een origineel naar een geheugenkaart scannen
U kunt de gescande afbeelding als een JPEG-afbeelding verzenden naar de
geheugenkaart of opslagapparaat die op dit moment is ingevoerd. Op die manier kunt u
de fotoafdrukopties gebruiken om afdrukken zonder rand en albumpagina's van de
gescande afbeelding te maken.
Hoofdstuk 9
84 De scanfuncties gebruiken
Scannen