Beveiliging Handleiding
© Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend.
Kennisgeving over het product In deze gebruikershandleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Sommige voorzieningen zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
iv Kennisgeving over het product NLWW
Inhoudsopgave 1 Computer beveiligen 2 Wachtwoorden gebruiken Wachtwoorden instellen in Windows .................................................................................................... 5 Wachtwoorden instellen in Computer Setup (Computerinstellingen) ................................................... 6 Instelwachtwoord .................................................................................................................................. 7 Instelwachtwoord beheren ....................
Index ...................................................................................................................................................................
1 Computer beveiligen OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen. OPMERKING: Uw computer ondersteunt CompuTrace, een online service voor opsporing en herstel in het kader van beveiliging. Als de computer wordt gestolen, kan CompuTrace deze opsporen wanneer de niet-geautoriseerde gebruiker internet op gaat.
Ter beveiliging tegen Deze beveiligingsfunctie gebruiken Ongeoorloofd meenemen van de computer Slot voor een beveiligingskabel (voor een optionele beveiligingskabel) *Computer Setup is een programma dat niet onder Windows draait. Open het door op f10 te drukken wanneer de computer wordt ingeschakeld of opnieuw opgestart. In Computer Setup navigeert u met het toetsenbord van uw computer door de opties om deze te selecteren.
2 Wachtwoorden gebruiken De meeste beveiligingsfuncties maken gebruik van een wachtwoord. Noteer een wachtwoord nadat u het heeft ingesteld en bewaar het op een veilige plaats uit de buurt van de computer. Op wachtwoorden zijn onderstaande overwegingen van toepassing: ● De wachtwoorden voor de instellingen, het opstarten en DriveLock worden in Computer Setup ingesteld en door de BIOS van het systeem beheerd.
In de volgende tabellen worden veelgebruikte wachtwoorden voor Windows en Computer Setup (Computerinstellingen) beschreven in combinatie met de bijbehorende functies.
Wachtwoorden instellen in Windows Windows-wachtwoorden Functie Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op beheerdersniveau. Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. *Selecteer Start > Help en ondersteuning voor informatie over het instellen van een beheerders- of gebruikerswachtwoord voor Windows.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup (Computerinstellingen) Wachtwoorden Computer Setup (Computerinstellingen) Functie Instelwachtwoord Beveiligt de toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen). Opstartwachtwoord Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer wanneer deze aan staat, opnieuw wordt opgestart of wanneer de hibernationstand wordt beëindigd. DriveLock-hoofdwachtwoord Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock.
Instelwachtwoord Met het instelwachtwoord van Computer Setup beveiligt u de configuratie-instellingen en de systeemidentificatiegegevens in Computer Setup. Wanneer dit wachtwoord is ingesteld, moet u dit wachtwoord elke keer opgeven als u Computer Setup opent en hier instellingen wijzigt. Het instelwachtwoord heeft de volgende kenmerken: ● Het is niet hetzelfde als het beheerderswachtwoord dat in Windows is ingesteld, hoewel beide wachtwoorden hetzelfde mogen zijn.
Opstartwachtwoord Met het opstartwachtwoord van Computer Setup voorkomt u dat de computer wordt gebruikt door onbevoegden. Wanneer dit wachtwoord is ingesteld, moet u dit wachtwoord elke keer opgeven als u de computer aanzet. Een opstartwachtwoord heeft de volgende kenmerken: ● Het wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, opgegeven, gewijzigd of verwijderd. ● Het moet met dezelfde toetsen worden opgegeven als waarmee het wachtwoord is ingesteld.
Opstartwachtwoord invoeren Als u wordt gevraagd het opstartwachtwoord in te voeren, typt u uw opstartwachtwoord (met dezelfde soort toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u op enter. Als u drie keer het verkeerde wachtwoord heeft ingevoerd, moet u de computer uitschakelen, weer aanzetten en het opnieuw proberen.
DriveLock gebruiken in Computer Setup (Computerinstellingen) VOORZICHTIG: Noteer het gebruikerswachtwoord en het hoofdwachtwoord voor DriveLock zorgvuldig en bewaar dit bij uw computer uit de buurt om te voorkomen dat de met DriveLock beschermde vaste schijf permanent onbruikbaar wordt. Als u beide DriveLock-wachtwoorden vergeet, is de vaste schijf permanent vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt. Met DriveLock voorkomt u ongeoorloofde toegang tot de inhoud van een vaste schijf.
DriveLock-wachtwoord instellen U opent als volgt de DriveLock instellingen in Computer Setup (Computerinstellingen): 1. Open Computer Setup (Computerinstellingen) door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en vervolgens op f10 te drukken terwijl terwijl het bericht "F10 = ROM Based Setup" (F10 = ROM-hulpprogramma instellingen) linksonder op het scherm verschijnt. 2. Selecteer met de pijltoetsen Beveiliging > DriveLock-wachtwoord en druk op enter. 3.
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Als u bij DriveLock HDD Bay Password wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren, typt u het gebruikers- of hoofdwachtwoord (met dezelfde soort toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u op enter. Als u twee keer het verkeerde wachtwoord heeft ingevoerd, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
De voorkeursinstellingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt gestart.
3 Beveiligingsfuncties van Computer Setup (Computerinstellingen) gebruiken Systeemapparaten beveiligen Vanuit de optiemenu's Boot (Opstarten) en Port (Poort) in Computer Setup kunt u apparaten in het systeem aan- en uitzetten. U kunt als volgt systeemapparaten uit- en weer inschakelen in Computer Setup (Computerinstellingen): 1.
Strenge beveiliging instellen U kunt als volgt strenge beveiliging inschakelen in Computer Setup (Computerinstellingen): 1. Open Computer Setup (Computerinstellingen) door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en vervolgens op f10 te drukken terwijl terwijl het bericht "F10 = ROM Based Setup" (F10 = ROM-hulpprogramma instellingen) linksonder op het scherm verschijnt. 2. Selecteer Beveiliging > Wachtwoordopties met de pijltoetsen en druk op enter. 3.
Systeeminformatie weergeven in Computer Setup (Computerinstellingen) De functie voor systeeminformatie in Computer Setup verschaft twee soorten gegevens over het systeem: ● Identificatiegegevens over het type computer en de accu’s. ● Specificaties van de processor, de cache, het geheugen, het ROM, de revisie van de videokaart en de revisie van de toetsenbordcontroller. U geeft deze algemene systeeminformatie als volgt weer: 1.
Systeem-id’s gebruiken in Computer Setup (Computerinstellingen) Met de functie voor systeem-id's in Computer Setup kunt u labels invoeren voor de computer en de eigenaar. OPMERKING: Ter voorkoming van ongeoorloofde toegang tot deze gegevens moet u een instelwachtwoord instellen in Computer Setup (Computerinstellingen). U kunt deze functie als volgt beheren: 1.
4 Antivirussoftware gebruiken Als u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, stelt u de computer bloot aan computervirussen. Computervirussen kunnen het besturingssysteem, toepassingen en programma’s onklaar maken of de werking hiervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht, worden hersteld.
5 Firewall-software gebruiken Wanneer u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, kunnen onbevoegden informatie verkrijgen over u, de computer en uw persoonlijke bestanden. Bescherm uw privacy met de firewall-software die vooraf op de computer is geïnstalleerd. Firewall-voorzieningen omvatten onder andere logboek- en rapportagefunctionaliteit, en automatische alarmfuncties om het inkomende en uitgaande verkeer te bewaken.
6 Essentiële beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Als u de computer wilt beschermen tegen beveiligingsschendingen en computervirussen, installeert u de online essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt. Wellicht zijn er, nadat de computer is geleverd, updates voor het besturingssysteem en andere software beschikbaar gesteld.
7 HP ProtectTools Security Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) Bij bepaalde computermodellen wordt HP ProtectTools Security Manager geleverd. U heeft toegang tot deze software via het Configuratiescherm van Windows. De software is voorzien van beveiligingsfuncties die u beschermen tegen ongeoorloofde toegang tot de computer, het netwerk en kritieke gegevens. Raadpleeg de online Help van HP ProtectTools voor meer informatie.
8 Beveiligingskabel installeren OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. 1. Leg de beveiligingskabel om een stevig verankerd voorwerp heen. 2. Steek de sleutel (1) in het kabelslot (2). 3. Steek het kabelslot in het slot voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
Index K Kabel, beveiliging A Antivirussoftware 18 Apparaatbeveiliging 14 B Beheerderswachtwoord Beveiliging, computer beveiligen 1 Beveiligingskabel 22 22 S Software antivirus 18 essentiële updates 20 firewall 19 Strenge beveiliging 14 5 W Wachtwoorden beheerder 5 DriveLock 10 gebruiker 5 instellingen 7 opstart 8 C Computer Setup (Computerinstellingen) Apparaatbeveiliging 14 DriveLock-wachtwoord 10 instelwachtwoord 7 Opstartwachtwoord 8 Strenge beveiliging 14 D DriveLock-wachtwoord beschrijving 10 in