On off
Standbystand of hibernationstand activeren of de
computer afsluiten
In de volgende gedeelten wordt uitgelegd wanneer u de standbystand of hibernationstand moet
activeren en wanneer u de computer moet afsluiten.
Opmerking Netwerkcommunicatie of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk
wanneer de computer in de standbystand of de hibernationstand staat.
Wanneer u uw werk onderbreekt
Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM-geheugen
(Random Access Memory) en wordt het scherm gewist. In de standbystand gebruikt de computer minder
voeding dan wanneer deze is ingeschakeld. Wanneer u de standbystand beëindigt, worden de
gegevens onmiddellijk weergegeven zoals ze op het scherm stonden.
Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in een hibernationbestand
op de vaste schijf, waarna de computer wordt uitgeschakeld. In de hibernationstand gebruikt de
computer minder voeding dan in de standbystand.
Wanneer de computer gedurende langere tijd niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, kunt u het beste de computer afsluiten en de accu verwijderen om de levensduur van de
accu te verlengen.
Wanneer de voedingsbron onbetrouwbaar is
Zorg dat de hibernationvoorziening is ingeschakeld, vooral als de computer op accuvoeding werkt en
er geen externe voedingsbron beschikbaar is. Als de accu uitvalt, zorgt de hibernationvoorziening ervoor
dat uw werk wordt opgeslagen in een hibernationbestand en dat de computer wordt afgesloten.
Als u uw werk onderbreekt omdat de voedingsbron onbetrouwbaar is, voert u een van de volgende
acties uit:
●
Sla uw werk op en activeer de standbystand.
●
Activeer de hibernationstand.
●
Schakel de computer uit.
NLWW Standbystand of hibernationstand activeren of de computer afsluiten 7