Resolving problems
Een extern apparaat werkt niet goed
Ga als volgt te werk als een extern apparaat niet goed werkt:
●
Schakel het apparaat in volgens de instructies in de gebruikershandleiding bij het apparaat.
Sommige apparaten, zoals monitoren en printers, worden niet gevoed door de computer en moeten
worden ingeschakeld voordat u de computer inschakelt.
●
Controleer of
●
De apparatuur goed is aangesloten;
●
Het apparaat elektrische voeding krijgt;
●
Het apparaat compatible is met uw besturingssysteem. Voor informatie over compatibiliteit
bezoekt u de website van de fabrikant;
●
De juiste stuurprogramma's en de meest recente versies hiervan zijn geïnstalleerd.
Stuurprogramma's staan mogelijk op een cd die bij het apparaat is geleverd of zijn te vinden
op de website van de fabrikant of leverancier van het apparaat.
De computer kan geen verbinding maken met een
draadloos netwerk
Als computer geen verbinding kan maken met een draadloos netwerk:
1. Controleer of de draadloze apparaten zijn ingeschakeld.
●
Controleer of het lampje voor draadloze verbinding op de computer brandt. Als het lampje
niet brandt, drukt u op de knop voor draadloze communicatie om deze in te schakelen.
●
Controleer of de draadloze hardware correct is geïnstalleerd door in Apparaatbeheer te
controleren of er geen rood of geel teken naast de naam van het apparaat staat.
a. Selecteer Start > Deze computer.
b. Klik met de rechtermuisknop in het venster en selecteer Eigenschappen > tabblad
Hardware > Apparaatbeheer.
Opmerking Als de knop voor draadloze communicatie is uitgeschakeld, of het
Bluetooth- of WWAN-apparaat is uitgeschakeld in Computer Setup, wordt het
Bluetooth- of WWAN-apparaat niet weergegeven in Apparaatbeheer.
6 Hoofdstuk 1 Beknopte controlelijst NLWW