Security
Toegang tot Computer Setup Functie
DriveLock-hoofdwachtwoord Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door
DriveLock en wordt gebruikt om de DriveLock-beveiliging uit te schakelen.
DriveLock-gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door
DriveLock.
Smartcard-PIN Beveiligt de toegang tot de inhoud van smartcards en Java™ Cards, en beveiligt
de toegang tot de computer wanneer een smartcard of Java™ Card wordt
gebruikt in combinatie met een smartcardlezer.
Wachtwoord geïntegreerde beveiliging Beveiligt (mits ingesteld als BIOS-wachtwoord) de toegang tot de inhoud van de
computer wanneer deze aan staat, opnieuw wordt opgestart of de
hibernationstand wordt beëindigd.
Voor dit wachtwoord dient de optionele chip voor geïntegreerde beveiliging deze
beveiligingsfunctie te ondersteunen.
Windows-wachtwoorden Functie
Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op Windows-
beheerdersniveau.
Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. Tevens wordt de
toegang tot de inhoud van de computer beveiligd en moet u dit wachtwoord
opgeven als u de standbystand of de hibernationstand wilt beëindigen.
*Selecteer voor informatie over het instellen van een beheerders- of gebruikerswachtwoord voor Windows Start > Help
en ondersteuning.
Richtlijnen voor het instellen van wachtwoorden
U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor een functie van Computer Setup en een beveiligingsfunctie
van Windows. U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor meerdere functies van Computer Setup.
Wachtwoord ingesteld in Computer Setup:
●
Voor dit wachtwoord kunt u een willekeurige combinatie van maximaal 8 letters en cijfers opgeven.
Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
●
Het wachtwoord moet met dezelfde toetsen worden opgegeven als waarmee het wachtwoord is
ingesteld. Als u bijvoorbeeld een wachtwoord instelt met de cijfertoetsen boven aan het
toetsenbord, wordt het niet herkend wanneer u het vervolgens probeert op te geven met de
cijfertoetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok.
Opmerking Bepaalde modellen bevatten een afzonderlijk numeriek toetsenblok. Dit
toetsenblok functioneert op dezelfde manier als de cijfertoetsen op het toetsenbord.
●
Moet worden opgegeven als hierom wordt gevraagd door Computer Setup. Een wachtwoord dat
is ingesteld in Windows, moet worden opgegeven als hierom in Windows wordt gevraagd.
Tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
●
Volg, bij het maken van wachtwoorden, de vereisten die zijn ingesteld door het programma.
●
Noteer uw wachtwoorden en bewaar deze op een veilige plaats uit de buurt van de computer.
4 Hoofdstuk 2 Wachtwoorden NLWW