Troubleshooting Guide
Table Of Contents
- Diagnosevoorzieningen voor de computer
- Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
- Veiligheid en comfort
- Voordat u belt voor technische ondersteuning
- Tips
- Algemene problemen oplossen
- Problemen met de elektrische voeding oplossen
- Problemen met diskettes oplossen
- Problemen met de vaste schijf oplossen
- Problemen met mediakaartlezers oplossen
- Problemen met het beeldscherm oplossen
- Problemen met audio oplossen
- Problemen met printers oplossen
- Problemen met toetsenbord en muis oplossen
- Problemen met de installatie van hardware
- Problemen met netwerken oplossen
- Problemen met het geheugen oplossen
- Problemen met de processor oplossen
- Problemen met de cd-rom- of dvd-rom-drive oplossen
- Problemen met de Drive Key oplossen
- Problemen met onderdelen aan de voorkant oplossen
- Problemen met de internettoegang oplossen
- Problemen met de software oplossen
- Contact opnemen met een HP Business of Service Partner
- POST-foutberichten
- Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen
- Schijfbeveiligingssysteem (DPS)
- Index

Het netwerkverbindingslampje knippert nooit.
OPMERKING: Dit lampje behoort te knipperen wanneer er netwerkactiviteit plaatsvindt.
Oorzaak Oplossing
Er wordt geen actief netwerk herkend. Controleer of de kabels en de netwerkapparatuur goed zijn
aangesloten.
De netwerkadapter is niet goed geïnstalleerd. Controleer voor de verbinding de aparaatstatus in Windows,
bijvoorbeeld via de geladen stuurprogramma's in
Apparaatbeheer en via Netwerkverbindingen.
De netwerkadapter is uitgeschakeld. 1. Start Computerinstellingen en schakel de
netwerkcontroller in.
2. Schakel de netwerkcontroller in het besturingssysteem in
via Apparaatbeheer.
Netwerkstuurprogramma is niet goed geladen. Installeer de netwerkstuurprogramma's opnieuw. Raadpleeg
de handleiding Netwerk- en internetcommunicatie op de
documentatie- en diagnose-cd Documentation and
Diagnostics.
Het systeem detecteert het netwerk niet automatisch (geen
autosensing).
Schakel de mogelijkheden voor autosensing uit en kies zelf de
juiste werkstand. Raadpleeg de handleiding Netwerk- en
internetcommunicatie op de documentatie- en diagnose-cd
Documentation and Diagnostics.
Diagnoseprogramma meldt een storing.
Oorzaak Oplossing
De kabel is niet goed aangesloten. Sluit de kabel goed aan op de netwerkconnector en sluit het
andere eind van de kabel goed aan op de juiste eenheid.
De kabel is aangesloten op de verkeerde connector. Controleer of de kabel op de juiste connector is aangesloten.
Er is een probleem met de kabel of een apparaat aan het
andere uiteinde van de kabel.
Controleer of de kabel en de eenheid aan het andere uiteinde
van de kabel goed werken.
De netwerkcontroller gebruikt dezelfde interrupt als een
uitbreidingskaart.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en open het
menu Advanced (Geavanceerd). Wijzig de
systeembroninstellingen voor de kaart.
De netwerkadapter is defect. Neem contact op met een Business of Service Partner.
Het diagnoseprogramma is met succes voltooid, maar de computer communiceert niet met het netwerk.
Oorzaak
Oplossing
De netwerkstuurprogramma's zijn niet geladen of de
parameters van het stuurprogramma komen niet overeen met
de huidige configuratie.
Zorg ervoor dat de stuurprogramma's zijn geladen en dat de
parameters van het stuurprogramma overeenkomen met de
configuratie van de netwerkcontroller.
Zorg ervoor dat de juiste netwerkclient en het juiste protocol
zijn geïnstalleerd.
De netwerkcontroller is niet geconfigureerd voor deze
computer.
Dubbelklik in het Configuratiescherm op het pictogram
Netwerk en configureer de netwerkadapter.
Tabel 2-12 Problemen met netwerken oplossen (vervolg)
NLWW Problemen met netwerken oplossen 41