Operation Manual

Terug naar inhoudsopgave 75
4
Probleemoplossing voor gebruik en
onderhoud
Dit gedeelte bevat informatie over:
De oplossing van problemen die zich kunnen voordoen bij gebruik van
de scanner of de HP-scannersoftware of problemen met het uiterlijk
van gescande beelden. Begin met Basiscontrole op deze pagina.
Het instellen van scannerlampregelaars. Zie
"Scannerlampregelaars instellen" op pagina 92.
Het verhelpen van papierstoringen in de ADI. Zie "Papierstoringen
in de ADI verhelpen" op pagina 93.
Reiniging en onderhoud van de scanner en accessoires. Zie
"Reiniging en onderhoud" op pagina 95.
Wilt u hulp bij problemen die zich voordoen bij de installatie of de
eerste keer dat u scant, raadpleeg dan de Setup- en
ondersteuningsgids.
Basiscontrole
BasiscontroleBasiscontrole
Basiscontrole
Als de scanner niet werkt, controleert u altijd eerst de volgende punten.
Controleer of het netsnoer tussen de scanner en een werkend
stopcontact of een overspanningsbeveiliging correct is aangesloten.
Is het netsnoer aangesloten op een overspanningsbeveiliging,
controleer dan of de overspanningsbeveiliging is aangesloten op
een stopcontact en is ingeschakeld.
Controleer of de USB- of SCSI-kabel tussen de scanner en de
computer correct is aangesloten.
Controleer of de scanner ontgrendeld is. Schuif de vergrendeling
omlaag naar de ontgrendelde positie.
Haal het netsnoer van de scanner en schakel de computer uit. Sluit
na 30 seconden het netsnoer weer aan op de scanner en zet de
computer weer aan, in die volgorde.
Is een programma vastgelopen, sluit het dan. Druk op
O
PTION
+C
OMMAND
+E
SC
en klik op Stop.
Is het probleem door deze stappen niet opgelost, raadpleeg dan
"Uitgangspunt voor probleemoplossing" op pagina 76.