Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- De scanner gebruiken
- De scanner in een netwerk configureren en beheren
- Nuttige scannerfuncties
- Service en onderhoud
- Probleemoplossing
- Eenvoudige tips voor probleemoplossing
- Scanner-LED's
- Problemen met het installeren van de scanner oplossen
- Problemen met het initialiseren van de scanner of met de hardware
- Problemen bij het gebruik van de scanner
- De scanner wordt niet ingeschakeld
- De scannerlamp blijft branden
- De scanner begint niet meteen met scannen
- De scanner is bijzonder langzaam
- Namen van aangepaste scansnelkoppelingen worden niet goed weergegeven op het lcd-scherm
- Er verschijnen witte, verticale strepen op de afgedrukte pagina
- Scanbestanden zijn te groot
- De onderkant van de afbeelding is afgekapt wanneer er wordt gescand vanaf de glasplaat
- Problemen met het scannen van documenten of tekst (OCR)
- Problemen met scannerknoppen
- Problemen met de automatische documentinvoer (ADI)
- De gescande afbeelding is wazig
- Er zitten vegen of krassen op de gescande afbeeldingen
- Er wordt slechts één zijde van een dubbelzijdige pagina gescand
- Pagina's worden in de verkeerde volgorde gescand
- Sommige pagina's worden niet gescand
- De afbeelding is volledig zwart of volledig wit
- Gescande afbeeldingen zijn niet recht
- Storing verhelpen van de automatische documentinvoer
- Er wordt geen papier door de automatische documentinvoer gevoerd
- De onderkant van de gescande afbeelding is afgekapt
- Problemen met dia's, negatieven en de transparantenadapter
- Netwerkproblemen
- Aanvullende informatie over het oplossen van problemen
- Productondersteuning
- Index

weergegeven, zodat u de scansnelkoppelingen die u wilt gebruiken, kunt sturen naar
de lijst met scansnelkoppelingen op het bedieningspaneel van de scanner.
a. Selecteer in de lijst Beschikbare scansnelkoppelingen een snelkoppeling en
klik vervolgens op Toevoegen.
b. Gebruik de pijlen Verplaatsen (omhoog) en Verplaatsen (omlaag) in het
dialoogvenster om de volgorde van de snelkoppelingen te bepalen in de lijst op
het bedieningspaneel.
De snelkoppelingen worden in deze volgorde weergegeven als u op het
bedieningspaneel van de scanner door de lijst bladert.
c. Als de lijst klaar is, klikt u op Apparaat bijwerken en sluit u de HP-scansoftware.
Zie de meegeleverde Aan de slag-gids voor meer informatie over het uploaden
van scansnelkoppelingen.
4. Gebruik de
en om de scansnelkoppeling te selecteren.
5. Druk op de knop Scannen (
) op het bedieningspaneel van de scanner. De
scanner stuurt de scan naar de computer.
Tips voor het gebruik van de knop Scannen
• Voordat u de knop Scannen (
) voor het eerst gebruikt, moet u de snelkoppelingen
selecteren die u wilt weergeven in het menu met scansnelkoppelingen.
• Als u een scan wilt annuleren, drukt u op de knop Annuleren (
).
•
U kunt de knoppen Scannen (
) en Kopiëren ( ) koppelen aan alle scansoftware
waarin knoppen kunnen worden ingesteld. Zie de meegeleverde Aan de slag-gids
voor meer informatie.
• Als u een voorbeeld van uw scan wilt bekijken en de scan wilt bewerken voordat u
deze verzendt, dubbelklikt u op het pictogram HP-scansoftware op het bureaublad,
klikt u op Instellingen wijzigen en selecteert u Voorbeeldscan tonen. U kunt ook
instellen dat met behulp van de knop Scannen een voorbeeld wordt weergegeven
voordat de scan wordt verzonden. Zie de Help bij de scannersoftware voor meer
informatie.
• Als u 35-mm dia's of negatieven scant, selecteert u een scansnelkoppeling voor dia's
of negatieven. Als u dat niet doet, gaat de lamp van de transparantenadapter niet
aan.
• Als u een aangepaste scansnelkoppeling wilt maken, dubbelklikt u op het pictogram
HP-scansoftware op uw computer. Selecteer in het dialoogvenster met
snelkoppelingen in HP-scansoftware de scansnelkoppeling die het meest
overeenkomt met de snelkoppeling die u wilt maken en klik vervolgens op
Instellingen wijzigen. Pas de instellingen aan en sla vervolgens de
scansnelkoppeling op. Zie de Help bij de scannersoftware voor meer informatie. U
kunt een scansnelkoppeling ook aanduiden als de standaardinstelling, zodat u deze
niet telkens in de lijst hoeft te selecteren.
Zie ook
• "
Originelen plaatsen" op pagina 9
• "
De HP-scansoftware gebruiken" op pagina 17
• "
Andere software gebruiken" op pagina 17
Hoofdstuk 1
16 De scanner gebruiken










