Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- De scanner gebruiken
- De scanner in een netwerk configureren en beheren
- Nuttige scannerfuncties
- Service en onderhoud
- Probleemoplossing
- Eenvoudige tips voor probleemoplossing
- Scanner-LED's
- Problemen met het installeren van de scanner oplossen
- Problemen met het initialiseren van de scanner of met de hardware
- Problemen bij het gebruik van de scanner
- De scanner wordt niet ingeschakeld
- De scannerlamp blijft branden
- De scanner begint niet meteen met scannen
- De scanner is bijzonder langzaam
- Namen van aangepaste scansnelkoppelingen worden niet goed weergegeven op het lcd-scherm
- Er verschijnen witte, verticale strepen op de afgedrukte pagina
- Scanbestanden zijn te groot
- De onderkant van de afbeelding is afgekapt wanneer er wordt gescand vanaf de glasplaat
- Problemen met het scannen van documenten of tekst (OCR)
- Problemen met scannerknoppen
- Problemen met de automatische documentinvoer (ADI)
- De gescande afbeelding is wazig
- Er zitten vegen of krassen op de gescande afbeeldingen
- Er wordt slechts één zijde van een dubbelzijdige pagina gescand
- Pagina's worden in de verkeerde volgorde gescand
- Sommige pagina's worden niet gescand
- De afbeelding is volledig zwart of volledig wit
- Gescande afbeeldingen zijn niet recht
- Storing verhelpen van de automatische documentinvoer
- Er wordt geen papier door de automatische documentinvoer gevoerd
- De onderkant van de gescande afbeelding is afgekapt
- Problemen met dia's, negatieven en de transparantenadapter
- Netwerkproblemen
- Aanvullende informatie over het oplossen van problemen
- Productondersteuning
- Index

5. Als er meer dan één HP Scanjet N6350-scanner in het netwerk is opgenomen, zoekt
u het serienummer en het IP-adres van de scanner die u wilt aansluiten.
a.
Druk op de knop Instellingen (
) op het bedieningspaneel van de scanner, druk
op de knop
totdat Netwerk is geselecteerd en druk vervolgens op OK.
b. Selecteer Instellingen weergeven met de knop
. Druk vervolgens op OK.
c. Blader met de knop
naar de instellingen van het serienummer en het IP-adres.
Druk vervolgens op OK om de informatie weer te geven zonder te bladeren.
6. Voltooi de netwerkverbinding.
Voer deze stappen uit als u de HP-scansoftware al geïnstalleerd hebt:
a. Start de HP Scanner Tools Utility.
b. Open het tabblad Netwerk, klik op Verbinding met scanner maken en volg de
instructies op het scherm.
Als u de HP-scansoftware nog niet geïnstalleerd hebt, doet u de cd-rom met de
scansoftware in het cd-romstation en voltooit u de netwerkverbinding.
a. Als het dialoogvenster Netwerkscanner gevonden in beeld komt, selecteert u
de scanner die u aan het installeren bent en klikt u op Volgende.
b. Voer in het dialoogvenster Computernaam de naam van de computer in die op
het bedieningspaneel van de scanner moet worden weergegeven. Klik dan op
Volgende.
c. Klik in het dialoogvenster Apparaat toevoegen op Volgende als de statusbalk
aangeeft dat er een nieuw apparaat is toegevoegd.
Opmerking Deze scanner ondersteunt maximaal 20 netwerkgebruikers. Als
er al 20 netwerkgebruikers zijn, komt het dialoogvenster Computerlijst vol
in beeld. Als u beheerdersrechten voor de scanner hebt, kunt u een computer
uit de lijst verwijderen en doorgaan met de installatie van het netwerk.
Zie ook
"
De naam van de scanner wijzigen" op pagina 20
De naam van de scanner wijzigen
Voer deze stappen uit als u de naam van de scanner op een later tijdstip wilt wijzigen:
1. Klik in de Windows Verkenner op Deze computer, klik op Configuratiescherm en
vervolgens op Scanners en camera's.
2. Klik met de rechtermuisknop op de netwerkscanner die u een andere naam wilt geven
en selecteer Naam wijzigen.
3. Voer een nieuwe naam voor de netwerkscanner in.
Opmerking Deze naamswijziging wordt alleen doorgevoerd in de
scantoepassing en in de HP Scanner Tools Utility op deze computer. De wijziging
wordt niet doorgevoerd op alle computers die toegang hebben tot deze
netwerkscanner.
Hoofdstuk 2
20 De scanner in een netwerk configureren en beheren










