Operation Manual

Beeldscherm
Helderheid: Druk op de schuifbalk om de gewenste helderheid te selecteren.
Achtergrond: Als u een afbeelding op het beginscherm wilt weergeven, selecteert u
Galerij, Live achtergronden of Achtergronden en selecteert u Achtergrond instellen.
Scherm automatisch draaien: Deze functie kunt u aan- of uitzetten door het selectievakje
respectievelijk in of uit te schakelen.
Slaapstand: Selecteer de periode voordat de slaapstand wordt gestart.
Dagdroom: Selecteer een afbeelding die u wilt weergeven wanneer Dagdroom wordt
ingeschakeld op de tablet. Daarna drukt u op Nu starten of Dagdroom inschakelen
wanneer en selecteert u Tijdens het docken, Tijdens het opladen, of Of/of.
Lettergrootte: Selecteer Klein, Normaal, Groot of Zeer groot.
Draadloze weergave: Druk op deze optie om een lijst met beschikbare draadloze
apparaten weer te geven.
Opslag: Bekijk de beschikbare ruimte van het geheugen van de tablet en het geheugen van de
Micro SD™ Card (indien geïnstalleerd).
Accu—Weergave van acculadingspercentage en accuverbruik door verschillende functies.
Apps—Weergave van apps die gedownload zijn en uitgevoerd worden. Raak de app aan om
gegevens te bekijken of een app te verwijderen.
PERSOONLIJK
Locatietoegang: Toegang tot mijn locatie, GPS-satellieten en Wi-Fi en mobiele
netwerklocatie in- of uitschakelen.
Beveiliging: Voorkeuren instellen voor de volgende functies:
Schermbeveiliging: Druk achtereenvolgens op Schermvergrendeling, Schuiven, Face
Unlock, Patroon, Speld of Wachtwoord en de volg de instructies op het scherm. Zie
Uw
tablet beveiligen op pagina 15 voor meer informatie.
Eigenaarsgegevens: Als u de eigenaarsgegevens op het vergrendelingsscherm wilt
weergeven, drukt u op het selectievakje en typt u de tekst die u wilt weergeven. Om deze
functie te deactiveren, schakelt u het selectievakje uit.
SIM-kaartvergrendeling: Hiermee kunt u een simkaartvergrendeling instellen als er een
SIM-kaart is geplaatst.
Wachtwoorden zichtbaar maken: Deze functie kunt u aan- of uitzetten door het
selectievakje respectievelijk in of uit te schakelen.
Apparaatbeheer: Druk op deze optie om de apparaatbeheerders te bekijken of te
deactiveren.
Onbekende bronnen: Tik op het selectievakje om de installatie van apps van onbekende
bronnen toe te staan of schakel het selectievakje uit om deze functie uit te schakelen.
Apps controleren: Tik op het selectievakje om de installatie van apps van onbekende
bronnen die schade aan kunnen richten niet toe te staan of schakel het selectievakje uit om
deze functie uit te schakelen.
12 Hoofdstuk 6 Instellingen gebruiken