HP Color LaserJet Pro MFP M178-M181 - User Guide
Table Of Contents
- Printeroverzicht
- Papierladen
- Benodigdheden, accessoires en onderdelen
- Afdrukken
- Kopie
- Scan
- Fax
- De printer beheren
- Problemen oplossen
- Klantondersteuning
- Betekenis van lampjes op het bedieningspaneel (alleen bedieningspanelen met LED-lampjes)
- De fabrieksinstellingen herstellen
- Het bericht 'Cartridge bijna leeg' of 'Cartridge vrijwel leeg' wordt weergegeven op het bedieningspa ...
- De printer pakt geen papier op of het papier wordt verkeerd ingevoerd
- Papierstoringen verhelpen
- De afdrukkwaliteit verbeteren
- Inleiding
- De printerfirmware bijwerken
- Afdrukken vanuit een ander softwareprogramma
- De papiersoort voor de afdruktaak controleren
- Status van de tonercartridge controleren
- Een reinigingspagina afdrukken
- De printcartridge of cartridges controleren
- Papier en afdrukomgeving controleren
- Een andere printerdriver proberen
- EconoMode-instellingen controleren
- Afdrukdichtheid aanpassen
- De printer kalibreren om de kleuren uit te lijnen
- Kleurinstellingen aanpassen (Windows)
- De afdrukkwaliteitspagina afdrukken en interpreteren
- Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
- Kopieer- en scanbeeldkwaliteit verbeteren
- Inleiding
- Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten
- Lijnen of strepen voorkomen bij gebruik van de documentinvoer
- Papierinstellingen controleren
- De instellingen voor beeldaanpassing controleren
- Optimaliseren voor tekst of afbeeldingen
- De scannerresolutie en kleurinstellingen op de computer controleren
- Rand-tot-rand kopiëren
- De oppakrollen van de documentinvoer en het scheidingskussen reinigen (alleen fw-modellen)
- Beeldkwaliteit fax verbeteren
- Inleiding
- Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten
- Resolutie-instellingen voor het verzenden van faxen controleren
- De instellingen voor foutcorrectie controleren
- Instelling voor aanpassen aan paginagrootte controleren
- Naar een ander faxapparaat verzenden
- Faxapparaat van de afzender controleren
- Problemen met bekabelde netwerken oplossen
- Inleiding
- Slechte fysieke verbinding
- De computer kan niet met de printer communiceren
- De printer maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en duplexinstellingen voor het netwerk
- Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor compatibiliteitsproblemen
- Uw computer of werkstation is mogelijk niet juist ingesteld
- De printer is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist
- Problemen met draadloze netwerken oplossen (alleen draadloze modellen)
- Inleiding
- Controlelijst draadloze verbinding
- Er kan niet worden afgedrukt met de printer na het voltooien van de draadloze configuratie
- Er kan niet worden afgedrukt met de printer en op de computer is een firewall van derden geïnstallee ...
- De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of de printer is verplaatst
- Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op de draadloze printer
- De verbinding van de draadloze printer wordt verbroken wanneer er verbinding wordt gemaakt met een v ...
- Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken
- Het draadloos netwerk functioneert niet
- Diagnose van draadloos netwerk uitvoeren
- Storing op een draadloos netwerk verminderen
- Faxproblemen oplossen
- Index
● In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren, typ vervolgens cmd en druk op Enter.
● In OS X: ga naar Programma's, naar Hulpprogramma's en open daar Terminal.
b. Typ ping, gevolgd door het IP-adres voor uw printer.
c. Het netwerk functioneert als er op het scherm retourtijden worden weergegeven.
2. Als de ping-opdracht is mislukt, controleer dan of de netwerkhubs zijn ingeschakeld en controleer
vervolgens of de netwerkinstellingen, de printer en de computer allemaal voor hetzelfde netwerk zijn
gecongureerd (ook bekend als subnet).
3. Ga naar de printereigenschappen en klik op het tabblad Poorten. Controleer of het huidige IP-adres van de
printer is geselecteerd. Het IP-adres van de printer wordt weergegeven op de conguratiepagina.
4. Als u de printer hebt geïnstalleerd met de standaard TCP/IP-poort van HP, schakelt u het vakje Altijd
afdrukken naar dit apparaat, zelfs als het IP-adres verandert in.
5. Als u de printer hebt geïnstalleerd met een standaard TCP/IP-poort van Microsoft, gebruikt u de hostnaam
van de printer in plaats van het IP-adres.
6. Als het IP-adres juist is, verwijdert u de printer en voegt u deze opnieuw toe.
De printer maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en duplexinstellingen voor het
netwerk
HP raadt aan deze instellingen op de automatische modus te laten staan (de standaardinstelling). Wanneer u
deze instellingen wijzigt, dient u deze ook voor uw netwerk te wijzigen.
Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor compatibiliteitsproblemen
Controleer of nieuwe softwareprogramma's juist zijn geïnstalleerd en de juiste printerdriver gebruiken.
Uw computer of werkstation is mogelijk niet juist ingesteld
1. Controleer de instellingen van de netwerkdrivers, printerdrivers en netwerkomleiding.
2. Controleer of het besturingssysteem juist is gecongureerd.
De printer is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist
1. Bekijk de conguratie-/netwerkpagina's van de printer om de status van de netwerkinstellingen en
protocollen te controleren.
2. Congureer de netwerkinstellingen zo nodig opnieuw.
NLWW Problemen met bekabelde netwerken oplossen 143