User guide
Tips voor het werken met cartridges
Gebruik de volgende tips om met cartridges te werken:
●
Om de cartridges te beschermen tegen uitdroging, moet u altijd de printer uitschakelen met de
Stroomvoorziening -knop en wachten tot het lampje van de Stroomvoorziening -knop dooft.
●
Open de inktcartridges niet, en verwijder de beschermkap niet tot u de inktcartridge kunt installeren.
Door de tape op de inktcartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
●
Plaats de cartridges in de juiste sleuven. Stem de kleur en het pictogram van iedere inktcartridge af op
de kleur en het pictogram voor iedere sleuf. Zorg ervoor dat de cartridges op hun plaats klikken.
●
Lijn de inktcartridges uit voor een optimale afdrukkwaliteit. Zie Problemen met afdrukken
op pagina 79 voor meer informatie.
●
Als u op het scherm Geschatte cartridgeniveaus ziet dat een of beide cartridges bijna leeg zijn, zorg dan
voor een vervangende cartridge om te voorkomen dat u zonder raakt en niet meer kunt afdrukken. U
hoeft de inktcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt. Zie Cartridges
vervangen op pagina 52 voor meer informatie.
●
Als u om een willekeurige reden een inktcartridge uit de printer haalt, moet u de de inktcartridge zo snel
mogelijk terugplaatsen. Buiten de printer kunnen onbeschermde cartridges gaan uitdrogen.
56 Hoofdstuk 6 Beheer cartridges NLWW










