Gebruikershandleiding
© Copyright 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Microsoft en Windows zijn In de VS geregistreerde handelsmerken van de Microsoft-bedrijvengroep. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten.
Veiligheidswaarschuwing WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding).
iv Veiligheidswaarschuwing
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................. 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer ....................................................................................................................
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 23 4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten .................................................. 25 Cursorbesturing gebruiken ................................................................................................................. 25 Voorkeuren voor cursorbesturing instellen ........................................................................
5 Multimedia ....................................................................................................................................................... 45 Audio .................................................................................................................................................. 45 Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 45 Geluidsvolume aanpassen ...................................
Smart Card verwijderen ..................................................................................................... 61 USB-apparaat gebruiken .................................................................................................................... 61 USB-apparaat aansluiten ................................................................................................... 62 USB-apparaat verwijderen .........................................................................................
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen ........................................................... 80 Programma's en stuurprogramma's bijwerken ................................................................................... 81 SoftPaq Download Manager gebruiken .............................................................................................. 81 11 Back-up en herstel ..............................................................................................................................
Bijlage A De computer op reis gebruiken .......................................................................................................... 99 Bijlage B Problemen oplossen ......................................................................................................................... 101 Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ............................................................................. 101 Problemen oplossen .............................................................
1 Welkom Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: OPMERKING: Uw computer kan een tablet met toetsenbord zijn of alleen een tablet. De kleur, voorzieningen en accessoires van de computer kunnen variëren. Raadpleeg de afbeeldingen in deze handleiding die het meest overeenkomen met uw computer.
Informatie zoeken U hebt Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Hulpmiddelen Informatie Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor sommige landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen.
4 Hoofdstuk 1 Welkom
2 Vertrouwd raken met de computer Onderdelen aan de rand van het tablet Onderdelen Beschrijving (1) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Deze biedt u de mogelijkheid om u bij Windows aan te melden met een vingerafdruk in plaats van een wachtwoord. (2) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor de luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen.
Onderdelen Beschrijving de autorotatievergrendeling uit wilt schakelen, tikt u opnieuw op het pictogram van de autorotatievergrendeling. (6) (7) Volumeknop Aan/uit-schakelaar Hiermee wordt het volume van de luidspreker op het tablet geregeld. ● Als u het volume van de luidspreker wilt verhogen, drukt u op de +-zijde van de knop. ● Als u het volume van de luidspreker wilt verlagen, drukt u op de --zijde van de knop.
Onderdelen Beschrijving WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset gebruikt. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
Onderdeel Beschrijving (2) WWAN-antennes (2) (alleen bepaalde modellen)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (Wireless Wide Area Networks). (3) Webcamlampje Aan: de webcam staat aan. (4) Webcam (voorkant) Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Op sommige modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten. Open HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van de webcam.
Power-toetsenbord Bovenkant Onderdeel Beschrijving (1) Uitlijnposten Lijn de tablet uit en bevestig deze aan het toetsenbord. (2) Dockingconnector Sluit het tablet aan op het toetsenbord. VOORZICHTIG: Ter voorkoming van schade aan de dockingconnector, moet u de connector niet aanraken als de tablet is losgekoppeld van het toetsenbord. (3) Ontgrendeling Hiermee wordt de tablet van het toetsenbord ontkoppeld Druk op de ontgrendeling om de tablet te ontgrendelen.
Touchpad Onderdeel 10 Beschrijving (1) Touchpad, aan/uit-knop Hiermee kunt u het touchpad in- en uitschakelen. (2) Touchpadzone Hiermee wordt uw vingerbeweging gelezen om de aanwijzer te verplaatsen of items op het scherm te activeren. (3) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop van een externe muis. (4) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Lampjes Onderdeel Beschrijving (1) Caps Lock-lampje ● Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u nu alleen hoofdletters typen. (2) Touchpadlampje ● Oranje: De touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: de touchpad is ingeschakeld. ● Oranje: Het geluid van de computer is uitgeschakeld. ● Uit: Het geluid van de computer is ingeschakeld. ● Oranje: het geluid van de microfoon is uitgeschakeld. ● Uit: het geluid van de microfoon is ingeschakeld.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) Fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de Num Lock-toets of Esc-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows-toets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het Windows-bureaublad. OPMERKING: Als u opnieuw op de Windows-toets drukt keert u terug naar het vorige scherm.
Rechterkant Onderdeel (1) Beschrijving Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/ Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele apparaten met uitsluitend een microfoon.
Linkerkant Onderdeel Beschrijving (1) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten. (2) Lampje van de accu ● Wit: De computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is 90 tot 99% opgeladen. ● Oranje: de computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is 0 tot 90% opgeladen. ● Knipperend oranje: een accu die de enige beschikbare voedingsbron is, is bijna leeg.
Achterkant Onderdeel (1) (2) Beschrijving RJ-45-(netwerk)connector/-lampjes Poort voor een externe monitor Hierop sluit u een netwerkkabel aan. ● Groen (links): het netwerk is aangesloten. ● Oranje (rechts): er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk. Hierop kunt u een optionele VGA-monitor of projector aansluiten.
Wijzigen van de instellingen van het tablet U kunt de weergave en de helderheid van het beeldscherm wijzigen. Weergave van het tablet wijzigen De weergavestand van het tablet verandert automatisch van liggend in staand of van staand in liggend. 1. U wijzigt de weergavestand van het tablet als volgt van liggend in staand: Houd het tablet omhoog en draai deze 90 graden naar rechts (met de wijzers van de klok mee). 2.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
voor draadloze communicatie uit is, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld. Als het lampje voor draadloze communicatie oranje is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld. Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te schakelen.
WLAN configureren Als u een WLAN wilt instellen en verbinding wilt maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig: ● Een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider ● Een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2) ● Een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3) OPMERKING: Sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u hebt.
software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen. ● Gebruik versleuteling voor draadloze communicatie. Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Open HP Support Assistant voor meer informatie. Als u HP Support Assistant vanuit het startscherm wilt openen, selecteert u de app HP Support Assistant.
verbinding te houden met internet, e-mail te versturen of contact te leggen met het bedrijfsnetwerk, ook als u onderweg bent en buiten het bereik van Wi-Fi hotspots bent. HP ondersteunt de volgende technologieën: ● HSPA (High Speed Packet Access): Biedt toegang tot netwerken op basis van de telecommunicatiestandaard GSM (Global System for Mobile Communications). ● EV-DO (Evolution Data Optimized): biedt toegang tot netwerken op basis van de telecommunicatiestandaard CDMA (Code Division Multiple Access).
5. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. OPMERKING: De SIM-kaart op de computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde SIM-kaart. 6. Sluit de externe voeding weer aan. 7. Sluit de externe apparaten weer aan. 8. Schakel de computer in. Als u een SIM-kaart wilt verwijderen, drukt u de SIM-kaart iets naar binnen en verwijdert u deze vervolgens uit het slot.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk Er zijn twee soorten bekabelde verbindingen: een lokaal netwerk (LAN) en een modemverbinding. Een LAN-verbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modem, dat gebruikmaakt van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar. WAARSCHUWING! Om de kans op elektrische schokken, brand of beschadiging van de apparatuur te beperken, mag u geen modemkabel of telefoonkabel in de RJ-45-netwerkconnector steken.
24 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen of de digitizerpen (alleen bepaalde modellen). U kunt aanraakbewegingen gebruiken op het touchpad van uw computer of op een aanraakscherm. Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoetsen of hotkeyfuncties op het toetsenbord waarmee u veelvoorkomende taken kunt uitvoeren.
Touchpad uit- en inschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad. Tikken Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het touchpad. ● 26 Tik met één vinger in de touchpadzone om een keuze te maken. Dubbeltik op een item om het te openen.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. ● Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. Knijpen met twee vingers om te zoomen Door te knijpen met twee vingers kunt u afbeeldingen of tekst in- en uitzoomen. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna van elkaar af te bewegen.
Klikken met twee vingers Door met twee vingers te klikken kunt u menuselecties maken voor een object op het scherm. OPMERKING: Het klikken met twee vingers heeft dezelfde functies als het rechtsklikken met de muis. ● Plaats twee vingers op het touchpad-gebied en druk op het menu opties voor het geselecteerde object. Draaien (alleen bepaalde modellen) U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien. ● Plaats uw linkerwijsvinger in de touchpadzone.
Vegen (alleen bepaalde modellen) Met een snelle veegbeweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren. ● Plaats twee vingers op het touchpad-gebied en maak uw vingers in een lichte, snelle veegbeweging, opwaarts, neerwaarts, naar links of rechts. Randveegbewegingen (alleen bepaalde modellen) Met randveegbewegingen krijgt u toegang tot werkbalken op de computer voor taken zoals het wijzigen van instellingen en het zoeken of gebruiken van apps.
Linkerrandveegbeweging Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot uw recent geopende apps, zodat u er snel tussen kunt schakelen. Veeg uw vingers langzaam vanaf de linker rand van het Touchpad om te schakelen tussen recent geopende apps. ● Schuif van de linkerrand van het touchpad om tussen apps te schakelen. Bovenrandveegbeweging Met de bovenrandveegbeweging worden opties voor app-opdrachten weergegeven waarmee u apps kunt aanpassen.
Cursorbesturing gebruiken 31
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken Met een touchscreencomputer kunt u items op het scherm direct met uw vingers bedienen. TIP: Op computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm op het touchpad. U kunt ook acties op het scherm uitvoeren met het toetsenbord en de muis. Voorkeuren voor het aanraakscherm instellen Modus Stappen 1. Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen om de charms weer te geven en tik vervolgens op Zoeken. 2.
Beweging met één vinger Schuiven met één vinger wordt vooral gebruikt om door lijsten en pagina's te pannen of te schuiven, maar u kunt het ook gebruiken voor andere interacties, zoals het verplaatsen van een object. ● Om over het scherm te schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting waarin u wilt bewegen. OPMERKING: Als er vele apps worden weergegeven op het startscherm, kunt u met uw vinger schuiven om het scherm naar links of rechts te verplaatsen.
Tikken Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie. ● Gebruik één vinger om een object op het scherm aan te tikken om een selectie te maken. Dubbeltik op een item om het te openen. OPMERKING: Druk op een object en houd uw vinger erop om een helpscherm met informatie over het object te openen. Knijpen/uitrekken Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Draaien (alleen bepaalde modellen) U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien. ● Plaats uw linkerwijsvinger op het object dat u wilt draaien. Gebruik vervolgens de wijsvinger van uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf uur naar drie uur. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur. OPMERKING: Het draaien is bedoeld voor specifieke apps waar u een object of afbeelding kunt manipuleren of wijzigen.
Randveegbewegingen Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het vinden of gebruiken van apps. Rechterrandveegbeweging Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten of instellingen kunt wijzigen. ● 36 Veeg met uw vinger vanaf de rechterrand van het scherm naar het midden om de charms weer te geven.
Linkerrandveegbeweging Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot uw recent geopende apps, zodat u er snel tussen kunt schakelen. ● Veeg met uw vinger vanaf de linkerrand van het scherm naar het midden om tussen recent geopende apps te schakelen. ● Veeg zonder uw vinger op te tillen terug richting de linkerrand om alle recent geopende apps weer te geven.
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging Met de bovenrand- of onderrandveegbeweging opent u een lijst met op de computer beschikbare apps. 1. Veeg met uw vinger vanaf de boven- of onderkant van de facetrand op het scherm. 2. Tik op Alle apps om beschikbare apps weer te geven.
Pen opbergen Als u de pen tijdelijk niet gebruikt en wilt opbergen, plaatst u de pen (de punt eerst) in de penhouder op de computer. OPMERKING: Als u de pen in de penhouder plaatst, zorg er dan voor dat het uiteinde van de pen goed in de penhouder zit.
Schermtoetsenbord gebruiken Het kan zijn dat u gegevens in wilt voeren in een gegevensveld. Dit kan nodig zijn wanneer u een configuratie voor een draadloos netwerk of een weerberichtlocatie instelt, of wanneer u toegang wilt tot gebruikersaccounts op websites. De computer heeft een toetsenbord op het scherm dat wordt weergegeven wanneer u dergelijke informatie in moet voeren. 1. Als u het toetsenbord weer wilt geven, tikt u in het eerste gegevensveld.
U gebruikt een hotkey als volgt: ▲ Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets van de sneltoetscombinatie. Sneltoetscombinatie Beschrijving fn+esc Hiermee geeft u systeeminformatie weer. fn+f1 Hiermee schakelt u de omgevingslichtsensor in en uit. Fn+F3 Hiermee activeert u de slaapstand waarbij uw informatie in het systeemgeheugen wordt opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt geactiveerd.
Sneltoetscombinatie Beschrijving Fn+F9 Hiermee verlaagt u de helderheid van het beeldscherm. Fn+F10 Hiermee verhoogt u de helderheid van het beeldscherm. Fn+F11 Bij bepaalde modellen wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord in- of uitgeschakeld. OPMERKING: De toetsenbordverlichting is bij levering standaard ingeschakeld. Schakel de toetsenbordverlichting uit om energie te besparen. fn+f12 Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
Onderdeel Beschrijving OPMERKING: De toetsenblokfunctie die actief is op het moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld. Geïntegreerd numeriek toetsenblok in- en uitschakelen Druk op fn+num lock om het geïntegreerde numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk nogmaals op fn+num lock om het toetsenblok uit te schakelen.
44 Hoofdstuk 4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over de volgende componenten: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcams aan de voorkant en de achterkant ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware Audio Op uw HP computer kunt u muziek-cd’s afspelen, muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud van internet (inclusief radio) streamen, audio opnemen, of audio en video mixen om multimedia te maken.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze hoofdtelefoons of headsets aan te sluiten op de computer. WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support en selecteert u daarna de app HP Support Assistant.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor, projector of tv aan te sluiten. De computer beschikt over de volgende externe videopoorten: ● VGA ● DisplayPort BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van de computer. Raadpleeg bij vragen de instructies van de fabrikant van het apparaat.
VGA De externemonitorpoort of VGA-poort is een analoge weergave-interface waarmee u een extern VGA-weergaveapparaat aansluit op de computer, zoals een externe VGA-monitor of een VGAprojector. 1. Sluit de VGA-kabel van de monitor of projector zoals aangeduid aan op de VGA-poort op de computer. 2. Druk op fn+f4 om het beeld tussen vier weergavestanden te schakelen: ● Alleen computerscherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.
OPMERKING: Op de DisplayPort van de computer kan één DisplayPort-apparaat worden aangesloten. De op het computerscherm weergegeven informatie kan gelijktijdig worden weergegeven op het DisplayPort-apparaat. U sluit een video- of audioapparaat als volgt aan op de DisplayPort: 1. Sluit het ene uiteinde van de DisplayPort-kabel aan op de DisplayPort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het digitale weergaveapparaat. 3.
1. Sluit een externe hub (afzonderlijk aan te schaffen) aan op de DisplayPort van de computer met een DP-naar-DP-kabel (afzonderlijk aan te schaffen). Zorg ervoor dat de voedingsadapter van de hub is aangesloten op de netvoeding. 2. Sluit de externe weergaveapparaten aan op de VGA-poorten of DisplayPorts op de hub. OPMERKING: De computer ondersteunt sommige HDMI-monitoren of TV's met een resolutie van 4096 x 2160 met een DP-naar-HDMI-Type 2 adapter (afzonderlijk aan te schaffen). 3.
6 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop verwijst in deze handleiding naar de twee typen aan/uit-knoppen. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt in het geheugen opgeslagen. VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een externe geheugenkaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram ook een bericht weer. Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen van de slaapstand of de sluimerstand: 1. Typ energiebeheer op het startscherm en selecteer vervolgens Energiebeheer. 2.
Aanvullende informatie over de accu opzoeken HP Help en ondersteuning biedt hulpprogramma’s en informatie over de accu. Om accu-informatie te openen, selecteert u de HP Ondersteuningsassistent app op het startscherm en selecteert u daarna Accuprestaties.
daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer. Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes. Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer. Een lage acculading herkennen Als een accu de enige voedingsbron van de computer is, een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ● Het acculampje (alleen bepaalde modellen) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
Externe netvoeding gebruiken WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter. OPMERKING: Zie de poster Installatie-instructies in de doos van de computer voor informatie over het aansluiten van de computer op netvoeding.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is aangesloten op de netvoeding: ● De computer wordt niet ingeschakeld. ● Het display wordt niet ingeschakeld. ● De aan/uit-lampjes zijn uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: OPMERKING: De volgende instructies gelden voor computers met een door de gebruiker vervangbare accu. 1. Zet de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3.
58 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
7 Externe kaarten en apparaten Geheugenkaartlezers gebruiken Met optionele geheugenkaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en pda's. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor meer informatie over de types geheugenkaarten die worden ondersteund op de computer.
Geheugenkaart verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de geheugenkaart, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle toepassingen af die gebruikmaken van de geheugenkaart. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Volg daarna de instructies op het scherm. 3.
2. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden op de computer met behulp van de pincode van de Smart Card. Smart Card verwijderen ▲ Pak de Smart Card bij de zijkanten vast en trek de kaart voorzichtig uit de Smart Card-lezer. USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stuurprogramma's en over de computerpoort die moet worden gebruikt. U sluit als volgt een extern apparaat aan op de computer: VOORZICHTIG: Als u een apparaat met een eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald. 1.
64 Hoofdstuk 7 Externe kaarten en apparaten
8 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's. Nadat u Schijfdefragmentatie hebt gestart, werkt het zelfstandig verder. Al naar gelang de grootte van de vaste schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan de defragmentatie meer dan een uur in beslag nemen. U kunt instellen dat de schijfdefragmentatie 's nachts wordt uitgevoerd, of op een ander tijdstip waarop u de computer niet hoeft te gebruiken.
9 Beveiliging De computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het onafhankelijk van Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verscheidene typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw informatie wilt beveiligen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in het hulpprogramma Computer Setup, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup Wachtwoord Functie BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup. OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die voorkomen dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt verwijderd, kunt u het BIOS-beheerderswachtwoord pas verwijderen zodra deze functies worden uitgeschakeld. DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock. Wordt ook gebruikt om DriveLock-beveiliging te verwijderen.
1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk vervolgens op esc of houd de volumeknop ingedrukt als het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de volumeknop ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen. 3.
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven Naast de prompt BIOS-beheerderswachtwoord typt u uw wachtwoord (met behulp van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen) en volg de instructies op het scherm. Na drie mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord instellen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk vervolgens op esc of houd de volumeknop ingedrukt als het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de volumeknop ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen. 3.
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het gebruikerswachtwoord of het hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld) en volgt u de instructies op het scherm. Als u twee keer het verkeerde wachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord wijzigen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk vervolgens op esc of houd de volumeknop ingedrukt als het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de volumeknop ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen. 3.
DriveLock-beveiliging verwijderen U kunt een DriveLock-wachtwoord in Computer Setup als volgt verwijderen: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk vervolgens op esc of houd de volumeknop ingedrukt als het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de volumeknop ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen. 3.
4. Typ het BIOS-beheerderswachtwoord en volg de instructies op het scherm. 5. Selecteer een interne vaste schijf en volg de instructies op het scherm. 6. Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om door te gaan. 7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, klikt u op Save (Opslaan) en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer Main (Hoofdmenu) > Save Changes and Exit (Veranderingen opslaan en afsluiten) en volg de instructies op het scherm.
Firewallsoftware gebruiken Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
Vingerafdruklezer zoeken De vingerafdruklezer is een kleine metalen sensor aan de onderkant van de tablet.
10 Onderhoud De computer reinigen Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer: ● Dimethyl benzyl ammoniumchloride 0,3 procent maximale concentratie (bijvoorbeeld wegwerpdoekjes die in verschillende merken worden geleverd) ● Glasreinigingsmiddel zonder alcohol ● Water met milde zeepoplossing ● Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie) ● Antistatische veegdoekjes VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten. VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen vloeistof tussen de toetsen komt.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's. Ga naar http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
82 Hoofdstuk 10 Onderhoud
11 Back-up en herstel Ter bescherming van uw informatie gebruikt u back-up- en herstelhulpprogramma's van Windows om back-ups te maken van afzonderlijke bestanden en mappen, om back-ups te maken van de volledige vaste schijf, om systeemherstelmedia te maken (alleen bepaalde modellen) met behulp van de geïnstalleerde optische-schijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optischeschijfeenheid, of om systeemherstelpunten te maken.
Windows herstelprogramma’s gebruiken Raadpleeg Help en ondersteuning van Windows voor instructies over het herstellen van bestanden en mappen als u informatie wilt terugzetten waarvan u eerder een back-up hebt gemaakt. Ga als volgt te werk als u uw informatie wilt herstellen met Automatisch herstellen: VOORZICHTIG: Sommige opties van Opstartherstel wissen en formatteren de vaste schijf volledig.
3. Als de terugzetimage-partitie wordt getoond, start u de computer opnieuw op en drukt u vervolgens op esc of u houdt de volumeknop ingedrukt als het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de volumeknop ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven. 4. Druk of tik op f11 als het bericht "Druk op f11 voor herstellen" op het scherm wordt weergegeven. 5. Volg de instructies op het scherm.
HP Software Setup gebruiken HP Software Setup kan gebruikt worden voor het opnieuw installeren van stuurprogramma's of het selecteren van software die is beschadigd of van het systeem is verwijderd. 86 1. Typ op het startscherm HP Software Setup. 2. Open HP Software Setup. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm om stuurprogramma's opnieuw te installeren of software te selecteren.
12 Computer Setup (BIOS), Multiboot en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
Gebruik een van de volgende methoden om de menu's van Computer Setup af te sluiten: ● U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan: Klik op het pictogram Afsluiten rechtsonder op het scherm en volg de instructies op het scherm. – of – Selecteer Main (Hoofdmenu) > Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en volg de instructies op het scherm.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en het oplossen van problemen. BIOS-versie vaststellen Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
update kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload. b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf. Als de update recenter is dan uw BIOS, noteert u het pad naar de locatie op uw vaste schijf waar de BIOS update gedownload is. U hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
U kunt de volgorde waarin het systeem naar een opstartapparaat zoekt, wijzigen in Computer Setup. U kunt ook op esc of op de knop Geluid zachter drukken terwijl het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup Menu (Houdt de volumeknop ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het scherm wordt weergegeven en druk of tik vervolgens op f9. Als u op f9 drukt, wordt een menu weergegeven met de geactiveerde opstartapparaten, waaruit u er een kunt kiezen.
Dynamisch een opstartapparaat kiezen met de f9-prompt Als u dynamisch een opstartapparaat wilt kiezen voor de huidige opstartsequentie, gaat u als volgt te werk: 1.
● Als u een opstarteenheid wilt opgeven in het menu Express Boot, selecteert u de gewenste locatie binnen de toegestane tijd en drukt u op enter. ● Als u wilt voorkomen dat de computer de huidige MultiBoot-instelling kiest, drukt u op een willekeurige toets voordat de toegestane tijd is verstreken. De computer start hierna pas op nadat u een opstartapparaat hebt geselecteerd en op enter hebt gedrukt.
1. Ga naar http://www.hp.com. 2. Wijs boven aan de pagina Ondersteuning aan en klik vervolgens op Drivers downloaden. 3. Voer de productnaam in het tekstvak in en klik op Start. – of – Klik op Nu zoeken zodat HP uw product automatisch kan detecteren. 4. Selecteer achtereenvolgens uw computermodel en uw besturingssysteem. 5. Klik in het gedeelte Diagnostic op HP UEFI Support Environment (Omgeving voor HP UEFIondersteuning). – of – Klik op Downloaden en selecteer Uitvoeren.
13 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in HP Support Assistant geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. BELANGRIJK: Alle in dit gedeelte beschreven labels bevinden zich aan de onderkant van het toetsenbord of op de rand van de tablet. ● Servicelabel: bevat belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer.
14 Specificaties ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
98 Hoofdstuk 14 Specificaties
A De computer op reis gebruiken Neem voor optimale resultaten de volgende transportrichtlijnen in acht: ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten. VOORZICHTIG: Verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid uit de schijfruimte haalt en voordat u de schijfeenheid vervoert, verstuurt of opbergt.
100 Bijlage A De computer op reis gebruiken
B Problemen oplossen Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg HP Support Assistant voor aanvullende informatie over de computer en koppelingen naar websites. Als u HP Support Assistant vanuit het startscherm wilt openen, selecteert u de app HP Support Assistant. OPMERKING: Voor sommige controle- en reparatieprogramma's is een internetverbinding vereist. HP biedt ook aanvullende programma's waarvoor geen internetverbinding vereist is. ● Neem contact op met de ondersteuning van HP.
computer is ingeschakeld maar niet wordt gebruikt, of als de acculading een laag niveau heeft bereikt. Om deze en andere voedingsinstellingen te wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Accu op het Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik u vervolgens op Voorkeuren. ● De computer is niet ingesteld om het beeld op het scherm weer te geven. Druk op fn+f4 om de weergave te schakelen naar het beeldscherm van de computer.
Een extern apparaat werkt niet Probeer de volgende suggesties als een extern apparaat niet goed werkt: ● Schakel het apparaat in volgens de instructies van de fabrikant. ● Controleer of alle apparaataansluitingen correct zijn. ● Controleer of het apparaat elektrische voeding krijgt. ● Controleer of het apparaat compatibel is met het besturingssysteem, met name als het een ouder apparaat betreft. ● Controleer of de juiste stuurprogramma's en de recentste versies hiervan zijn geïnstalleerd.
◦ Het afspeelvenster in het multimediaprogramma wordt gesloten. Klik op de knop Afspelen in uw multimediaprogramma om de schijf weer af te spelen. Heel soms komt het voor dat u het programma moet afsluiten en opnieuw moet starten. Een film is niet zichtbaar op een extern beeldscherm 1. Als zowel het beeldscherm van de computer als een extern beeldscherm zijn ingeschakeld, drukt u een of meer keren op fn+f4 om te schakelen tussen de twee beeldschermen. 2.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
106 Bijlage C Elektrostatische ontlading
Index A aan/uit Accu 53 besparen 55 opties 51 aan/uit-knop 51 aan/uit-schakelaar 51 Aan/uit-schakelaar, herkennen 6 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 25 accu lage acculading 54 ontladen 54 resterende lading weergeven 54 voeding besparen 55 Accucontrole 54 Accu-informatie zoeken 54 Accuruimte 96 Accuvoeding 53 afsluiten 51 Antivirussoftware 76 audiofuncties, controleren 46 audiofuncties controleren 46 audio-ingang (microfoon) herkennen 13 Audio-uitgang (hoofdtelefoon) 6 audio-uitgang (hoofdtelefoon) her
F F11-herstelprogramma 84 firewallsoftware 77 Fn-toets, herkennen 12, 40 Functietoetsen herkennen 12 G gebruiken externe netvoeding 56 standen voor energiebesparing 51 Gebruikerswachtwoord 68 geheugenkaart 52 ondersteunde types 59 plaatsen 59 verwijderen 60 geheugenkaartlezer, herkennen 14 Geïntegreerd numeriek toetsenblok herkennen 42 geluidsvolume aanpassen 45 Knoppen 45 toetsen 45 Geluid uit, toets herkennen 41 GPS 22 H helderheid aanpassen 16 herstel 85 herstellen, vaste schijf 84 Herstelpartitie 84 hig
M microfoon dempen, lampje herkennen 11 microfooningang (audio-ingang) herkennen 13 micro-geheugenkaartlezer, herkennen 6 micro SIM-sleuf, herkennen 6 Microsoft, certificaat van echtheid, label 96 Miracast 50 Muis, externe voorkeuren instellen 25 MultiStream Transport 49 N Netvoedingsadapter, testen 57 netvoedingsadapter testen 57 netvoedingsconnector herkennen 7, 14 netwerkconnector, herkennen 15 Num lock, extern toetsenblok 43 Num Lock, lampje 11 Num lock-toets herkennen 42 O Omgevingslichtsensor, herkenn
Toetsenbord, sneltoetsen herkennen 40 toetsenbordverlichting 42 Toets voor draadloze communicatie herkennen 42 Touchpad gebruiken 25 herkennen 10 knoppen 10 Touchpadbewegingen draaien 28 Knijpen met twee vingers om te zoomen 27 schuiven 27 touchpad lampje herkennen 11 Touchpadzone herkennen 10 U uitlijning postconnectoren, herkennen 6 uitlijnposten, herkennen 9 uitrekken Aanraakscherm 34 USB, ondersteuning voor oudere systemen 87 USB 3.0-oplaadpoort, herkennen 14 USB 3.