Computer Setup (F10) Utility Guide
IDE: Deze instelling biedt de meeste achterwaartse compatibiliteit. Besturingssystemen vereisen
meestal geen aanvullende stuurprogramma's bij gebruik van de IDE-modus.
RAID: Deze instelling maakt DOS- en opstarttoegang mogelijk tot RAID-volumes. U kunt deze
modus gebruiken met het RAID-apparaatstuurprogramma dat is geladen in het besturingssysteem
om de mogelijkheden van RAID te benutten.
AHCI (standaardoptie): Met deze instelling kunnen besturingssystemen met geladen AHCI-
apparaatstuurprogramma's gebruikmaken van de geavanceerde voorzieningen van de SATA-
controller.
OPMERKING: Zorg ervoor dat het RAID/AHCI-apparaatstuurprogramma is geïnstalleerd voordat
u probeert op te starten van een RAID/AHCI-volume. Als u probeert op te starten van een RAID/
AHCI-volume terwijl het vereiste stuurprogramma niet is geïnstalleerd, loopt het systeem vast (blauw
scherm). Raadpleeg voor meer informatie de whitepaper Advanced Host Controller Interface (AHCI)
and Redundant Array of Independent Disks (RAID) on HP Compaq dc7900 Business PCs
(Advanced Host Controller Interface (AHCI) en Redundant Array of Independent Disks (RAID) op
HP Compaq dc7900 zakelijke personal computers) op
http://www.hp.com.
OPMERKING: RAID is niet beschikbaar op USDT-systemen.
Max eSATA Speed (Maximale eSATA-snelheid)
Hiermee kunt u 1,5 Gbps of 3,0 Gbps als maximale eSATA-snelheid selecteren. Standaard is de
snelheid beperkt tot 1,5 Gbps voor optimale betrouwbaarheid.
VOORZICHTIG: Raadpleeg de leverancier van de eSATA-schijfeenheid en -kabel voordat u de
snelheid van 3,0 Gbps inschakelt. Sommige combinaties van schijfeenheid en kabel werken mogelijk
niet betrouwbaar bij 3,0 Gbps.
OPMERKING: eSATA is niet beschikbaar op USDT-systemen.
DPS Self-Test (Zelftest
DPS)
Hiermee kunt u zelftests uitvoeren op een ATA-vaste schijf die de DPS-zelftests (Drive Protection
System) kan uitvoeren.
OPMERKING: Deze optie verschijnt alleen als ten minste één schijfeenheid is aangesloten op het
systeem die DPS-zelftests uit kan voeren.
Boot Order
(Opstartvolgorde)
Hiermee kunt u het volgende doen:
●
De volgorde opgeven waarin aangesloten apparatuur (zoals USB-flashapparaten,
diskettedrives, vaste schijven, optischeschijfeenheden en netwerkadapters) worden
gecontroleerd op de aanwezigheid van een besturingssysteem dat kan worden opgestart. U
kunt elk apparaat in de lijst afzonderlijk in aanmerking laten komen als opstartapparaat.
●
De volgorde van de aangesloten vaste schijven opgeven. De eerste vaste schijf die u opgeeft
geniet voorrang in de opstartvolgorde en zal worden herkend als drive C (indien er apparatuur
is aangesloten).
OPMERKING: De toewijzing van stationsletters in MS-DOS is mogelijk niet meer van toepassing
nadat een ander besturingssysteem is opgestart.
Sneltoets om opstartvolgorde eenmalig te wijzigen
Als u eenmalig wilt opstarten vanaf een ander apparaat dan het apparaat dat als standaard in de
opstartvolgorde is vastgelegd, start u de computer opnieuw op en drukt u op F9 wanneer het
monitorlampje groen gaat branden. Na afloop van de POST wordt een lijst met mogelijke
opstartapparaten weergegeven. Gebruik de pijltoetsen om het gewenste opstartapparaat te
selecteren en druk op Enter. De computer wordt dan eenmalig opgestart vanaf het geselecteerde
apparaat.
Tabel 3 Computer Setup: Storage (Opslag) (vervolg)
6 Computer Setup NLWW










