HP ProtectTools - Windows Vista and Windows XP

Korte beschrijving Meer informatie Oplossing
van Embedded Security, wordt een
foutbericht weergegeven.
netwerkschijf of op een andere lokale schijf die niet de
C-schijf is.
Fouten doen zich voor
nadat een
spanningonderbreking de
initialisatie van Embedded
Security heeft
onderbroken.
Als een spanningonderbreking zich
voordoet tijdens het initialiseren van de
geïntegreerde beveiligingschip, doet het
volgende zich voor:
Als wordt geprobeerd de wizard
Embedded Security Initialization
(Initialisatie Embedded Security) te
starten, wordt het volgende
foutbericht weergegeven: The
Embedded security cannot be
initialized since the Embedded
Security chip already has an
Embedded Security owner.
(Embedded Security kan niet
worden geïnitialiseerd, omdat de
geïntegreerde beveiligingschip al
een Embedded Security eigenaar
heeft.)
Als wordt geprobeerd de wizard
Uzer Initialization
(Gebruikerinitialisatie) te starten,
wordt het volgende foutbericht
weergegeven: The Embedded
security is not initialized. To use
the wizard, the Embedded
Security must be initialized first.
(Embedded Security is niet
geïnitialiseerd. Initialiseer
Embedded Security om de wizard
te gebruiken.)
Voer de volgende procedure uit om van de
spanningonderbreking te herstellen:
OPMERKING: Gebruik de pijltoetsen om
verschillende menu's en menu-items te selecteren en
waarden te wijzigen (tenzij anders aangegeven).
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
2. Druk op f10 wanneer het bericht f10=Setup op het
scherm wordt weergegeven.
3. Selecteer de gewenste taaloptie.
4. Druk vervolgens op enter.
5. Selecteer Security (Beveiliging) en klik op
Embedded Security (Geïntegreerde
beveiliging).
6. Stel de optie Embedded security Device
(Geïntegreerd beveiligingsapparaat) in op
Enable (Inschakelen).
7. Druk op f10 om de wijziging te accepteren.
8. Selecteer File (Bestand) en klik op Save
Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en
programma verlaten).
9. Druk vervolgens op enter.
10. Druk op f10 om de wijzigingen op te slaan en het
hulpprogramma te sluiten.
Nadat de TPM-module is
ingeschakeld, kan het
wachtwoord voor het
hulpprogramma
Computer Setup
(Computerinstellingen)
(f10) worden verwijderd.
U heeft een wachtwoord voor het
hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) (f10) nodig om
de TPM-module in te schakelen.
Wanneer de module is ingeschakeld,
kan de gebruiker het wachtwoord
verwijderen. Hierdoor kan iedereen met
directe toegang tot het systeem de TPM-
module herstellen, wat mogelijk
gegevensverlies tot gevolg heeft.
Dit is zo ontworpen.
Het wachtwoord voor het hulpprogramma Computer
Setup (Computerinstellingen) (f10) kan alleen worden
verwijderd door een gebruiker die het wachtwoord
weet. HP raadt u echter ten zeerste aan het
hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) (f10) altijd met een wachtwoord
te beschermen.
Het PSD-wachtwoordveld
wordt niet meer
weergegeven wanneer
het systeem weer actief
wordt vanuit de
standbystand.
Wanneer een gebruiker zich bij het
systeem aanmeldt nadat een PSD is
gemaakt, vraagt de TPM om het Basic
User wachtwoord. Als de gebruiker het
wachtwoord niet invoert en het systeem
overschakelt naar de standbystand, is
het dialoogvenster voor het wachtwoord
niet meer beschikbaar wanneer de
gebruiker de computer weer activeert
vanuit de standbystand.
Dit is zo ontworpen.
Het PSD-wachtwoordveld verschijnt weer als de
gebruiker zich afmeldt en weer aanmeldt.
Er is geen wachtwoord
nodig om de Security
Platform Policies te
wijzigen.
Voor toegang tot Security Platform
Policies (Beleid beveiligingsplatform)
(zowel Machine (Apparaat) als User
(Gebruiker)), hebben gebruikers met
Dit is zo ontworpen.
Embedded Security for HP ProtectTools (alleen bepaalde modellen) 91