Desktop Management Zakelijke personal computers
© Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in Verenigde Staten en/of andere landen. Intel en vPro zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Over deze handleiding Deze handleiding bevat definities en instructies voor het gebruik van de voorzieningen voor beveiliging en beheer, die op bepaalde modellen vooraf zijn geïnstalleerd. WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar. VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens tot gevolg hebben.
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave 1 Overzicht desktopbeheer 2 Eerste configuratie en gebruik HP Software Agent ............................................................................................................................... 3 Altiris Deployment Solution Agent ........................................................................................................ 3 3 Systeeminstallatie op afstand 4 Software bijwerken en beheren HP Client Management Interface ......................................................
9 Ondersteuning via de HP website 10 Industriestandaarden 11 Inventarisbeheer en beveiliging Wachtwoordbeveiliging ...................................................................................................................... 29 Instelwachtwoord definiëren met Computer Setup ............................................................ 29 Opstartwachtwoord definiëren met Computer Setup ......................................................... 29 Opstartwachtwoord invoeren ............................
1 Overzicht desktopbeheer HP Client Management Solutions biedt op standaarden gebaseerde oplossingen voor het beheren en besturen van desktopcomputers, werkstations en notebookcomputers in een netwerkomgeving. HP heeft in 1995 met de introductie van de eerste desktopcomputers die volledig konden worden beheerd, het voortouw genomen op het gebied van desktopbeheer. HP is houder van een patent op technologie voor beheersoftware.
2 Eerste configuratie en gebruik De computer wordt geleverd met een vooraf geïnstalleerd image van de systeemsoftware. Na een korte procedure waarin de software wordt "uitgepakt”, is de computer gereed voor gebruik. Desgewenst kunt u het vooraf geïnstalleerde software-image vervangen door een aangepast pakket met systeem- en applicatiesoftware. Aangepaste software kan op verschillende manieren worden geïmplementeerd.
HP Software Agent De beheeragent, die door HP Client Configuration Manager en HP Configuration Management Solution wordt gebruikt, is vooraf op de computer geladen. Wanneer deze is geïnstalleerd, wordt communicatie mogelijk met de HP beheerconsole. U installeert HP Software Agent als volgt: 1. Klik op Start. 2. Klik op Alle programma's. 3. Klik op HP Manageability. 4. Klik op Radia Management Agent Readme (Leesmij-bestand voor Radia Management). 5.
3 Systeeminstallatie op afstand Met Remote System Installation (Systeeminstallatie op afstand) kunt u het systeem opstarten en configureren met behulp van de software en configuratiegegevens die op een netwerkserver aanwezig zijn. Hierbij maakt u gebruik van de Preboot Execution Environment (PXE).
4 Software bijwerken en beheren HP biedt verscheidene hulpmiddelen voor het beheren en bijwerken van software op desktopcomputers, werkstations en notebookcomputers: ● HP Client Management Interface ● HP SoftPaq Download Manager ● HP System Software Manager ● HP ProtectTools Security Manager ● HP Client Configuration Manager ● HP Configuration Management Solution ● HP Client Manager voor Altiris ● Altiris Client Management Suite ● HP Client Catalog for SMS ● HP Backup and Recovery Manag
BIOS (SMBIOS) en Advanced Configuration and Power Interface (ACPI). HP CMI is een basistechnologie die gebruikt wordt in HP Client Management Solutions. Met HP CMI geeft HP u de flexibiliteit om zelf te kiezen hoe u uw HP clientcomputers beheert.
HP System Software Manager HP System Software Manager (SSM) is een gratis hulpprogramma waarmee de installatie op afstand van apparaatstuurprogramma's en BIOS-updates van de HP zakelijke personal computers in uw netwerk geautomatiseerd wordt.
HP Client Configuration Manager HP Client Configuration Manager is een gebruiksvriendelijke en eenvoudig te implementeren hardwareen softwarebeheeroplossing voor omgevingen met Windows Vista, Windows XP en HP Thin Client, die een sterke basis biedt voor toekomstige vereisten. De oplossing wordt aangeboden in twee edities: ● De Basic Edition (basiseditie) is een gratis product voor het beheren van HP desktopcomputers, notebookcomputers en werkstations.
HP Configuration Management Solution HP Configuration Management Solution is een oplossing op basis van beleid, waarmee beheerders software en content constant kunnen inventariseren, implementeren, patchen en beheren op diverse clientplatforms. Met HP Configuration Management Solution kan de IT-professional het volgende doen: ● Het volledige beheerproces voor levensduur automatiseren, van ontdekking, implementatie en voortdurend beheer tot migratie en afdanking.
HP Client Manager voor Altiris HP Client Manager, dat ontwikkeld is met Altiris, is gratis verkrijgbaar voor alle ondersteunde modellen HP desktopcomputers, notebookcomputers en werkstations. SSM is in HP Client Manager geïntegreerd en ondersteunt centrale bewaking, controle en beheer van de hardwareaspecten van HP clientsystemen.
Altiris Client Management Suite Altiris Client Management Suite is een eenvoudig te gebruiken oplossing voor het volledige beheer van software voor desktopcomputers, notebooks en werkstations.
HP Backup and Recovery Manager HP Backup and Recovery Manager is een eenvoudig te gebruiken, veelzijdige toepassing waarmee u backups kunt maken van de primaire vaste schijf van de computer en deze kunt herstellen. De toepassing werkt onder Windows en maakt backups van Windows, alle toepassingen en alle gegevensbestanden. U kunt backups automatisch met regelmatige tussenpozen laten uitvoeren of backups handmatig starten.
Pc's met het Intel vPro-merk met Active Management Technology Met Intel Active Management Technology (AMT) kunt u netwerkcomputers beter herkennen, ‘genezen' en beschermen. Met AMT kunt u pc's beheren, ongeacht of het systeem aan of uit staat en zelfs wanneer het besturingssysteem hangt.
Met deze sneltoets opent u het hulpprogramma Intel Management Engine BIOS Execution (MEBx). Met dit hulpprogramma kan de gebruiker diverse aspecten van de beheertechnologie configureren. De configuratiemogelijkheden zijn als volgt: ● ● ● ME Platform Configuration ◦ ME Platform State Control: hiermee schakelt u de beheerengine in of uit. ◦ ME Firmware Local Update: hiermee kunt u het lokale beheer van firmware-updates in- of uitschakelen.
Verdiem Surveyor Verdiem Surveyor is een oplossing waarmee u de energiekosten van pc's kunt beheren. Surveyor meet en meldt hoeveel energie elke pc verbruikt. Daarnaast kunnen de voedingsinstellingen van de pc's worden geregeld, zodat beheerders eenvoudig energiebesparende strategieën in het gehele netwerk kunnen implementeren. U kunt een HP SoftPaq met de Surveyor-agent downloaden van de ondersteuningswebsite van HP en installeren op ondersteunde commerciële desktopmodellen.
Verouderde oplossingen Twee softwarepakketten, Altiris Local Recovery en Dantz Retrospect, worden niet langer meegeleverd met zakelijke HP desktopcomputers, notebookcomputers en werkstations. Op alle zakelijke desktopcomputers, notebookcomputers en werkstations die in 2006 op de markt komen, wordt standaard HP Backup and Recovery Manager (HP beheerprogramma voor backup en herstel) geïnstalleerd.
5 ROM-flash Het BIOS van de computer wordt opgeslagen in een programmeerbaar flash-ROM (read only memory). Door een instelwachtwoord te definiëren in Computer Setup (Computerinstellingen) kunt u voorkomen dat het ROM onbedoeld wordt gewijzigd of overschreven. Dit is belangrijk om de bedrijfszekerheid van de computer te waarborgen. Mocht u het BIOS willen bijwerken, dan kunt u de meest recente BIOSimages downloaden van de pagina voor HP stuurprogramma's en ondersteuning, http://www.hp.com/ support/files.
6 Boot Block Emergency Recovery Mode De Boot Block Emergency Recovery Mode (Herstelmodus voor noodsituaties met opstartblok) zorgt ervoor dat het systeem zich kan herstellen in het onwaarschijnlijke geval dat zich een storing voordoet bij de ROM-flash. Als zich tijdens een BIOS-upgrade bijvoorbeeld een stroomstoring voordoet, zou de ROM-flash niet volledig zijn. Hierdoor zou het systeem-BIOS onbruikbaar worden.
7 Configuraties kopiëren De volgende procedures bieden een beheerder de mogelijkheid om op eenvoudige wijze een computerconfiguratie te kopiëren naar andere computers van hetzelfde type. Hierdoor kunnen meerdere computers sneller en consistenter worden geconfigureerd. OPMERKING: Voor beide procedures is een diskettedrive of een ondersteund USB-flashapparaat vereist, zoals een HP Drive Key. Kopiëren naar één computer VOORZICHTIG: Configuraties verschillen per computermodel.
Kopiëren naar meerdere computers VOORZICHTIG: Configuraties verschillen per computermodel. Als het model van de broncomputer niet overeenkomt met dat van de doelcomputer, kan het bestandssysteem beschadigd raken. Kopieer bijvoorbeeld nooit de configuratie van een dc7xxx PC naar een dx7xxx PC.
Opstartapparaat maken Ondersteund USB-flashapparaat Ondersteunde apparaten bevatten een vooraf geïnstalleerd image waarmee ze gemakkelijk opstartbaar kunnen worden gemaakt. Alle USB-flashmedia van HP en Compaq en van de meeste andere fabrikanten beschikken over dit vooraf geïnstalleerde image. Als het USB-flashapparaat dat u gebruikt niet van een dergelijk image is voorzien, gebruikt u de procedure die later in dit gedeelte wordt beschreven (zie Niet-ondersteund USB-flashapparaat op pagina 22).
9. Kopieer de bestanden die u wilt houden van uw USB-flashapparaat naar een tijdelijke directory op een ander station (bijvoorbeeld de interne vaste schijf van het systeem). 10. Typ achter de prompt A:\ FORMAT /S X: waarbij X staat voor de eerder vermelde stationsletter. VOORZICHTIG: flashapparaat. Zorg ervoor dat u de juiste stationsletter heeft ingevoerd voor het USB- FORMAT geeft een of meerdere waarschuwingen en vraagt u elke keer of u wilt doorgaan. Typ elke keer Y.
OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw op en drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om het hulpprogramma te openen. 6. Ga naar Advanced (Geavanceerd) > PCI Devices (PCI-apparaten) om de PATA- en SATAcontrollers uit te schakelen. Onthoud bij het uitschakelen van de SATA-controller aan welke IRQ de controller is toegewezen. In een latere stap moet de IRQ namelijk opnieuw worden toegewezen.
8 Aan/uit-knop met twee standen Als Advanced Configuration and Power Interface (ACPI) is ingeschakeld, kan de aan/uit-knop functioneren als aan/uit-schakelaar of als een standbyknop. In de standbystand wordt de stroomvoorziening niet helemaal afgesloten, maar verbruikt de computer minder energie. Hierdoor kunt u snel het stroomverbruik beperken zonder dat u applicaties hoeft te sluiten en kan de computer snel naar de oorspronkelijke stand terugkeren zonder dat u gegevens verliest.
9 Ondersteuning via de HP website HP verzorgt grondige tests en debugprocedures van software die door HP of andere leveranciers wordt ontwikkeld. Bovendien ontwikkelt HP ondersteunende software specifiek voor elk besturingssysteem, zodat HP computers optimaal presteren op het gebied van snelheid, compatibiliteit en betrouwbaarheid.
10 Industriestandaarden De HP oplossingen voor systeembeheer kunnen goed worden geïntegreerd met andere applicaties voor systeembeheer en zijn gebaseerd op industriestandaarden, zoals: 26 ● Web-Based Enterprise Management (WBEM) ● Windows Management Interface (WMI) ● Wake on LAN ● ACPI ● SMBIOS ● PXE-ondersteuning (Pre-boot Execution) Hoofdstuk 10 Industriestandaarden NLWW
11 Inventarisbeheer en beveiliging Ingebouwde functies voor inventarisbeheer leveren essentiële inventarisgegevens op, die kunnen worden beheerd met HP Systems Insight Manager, HP Client Manager, HP Configuration Management Solution, HP Client Configuration Manager of andere applicaties voor systeembeheer.
Tabel 11-1 Overzicht van beveiligingsvoorzieningen (vervolg) Optie Beschrijving OPMERKING: Als het instelwachtwoord is gedefinieerd, heeft u dit wachtwoord nodig om wijzigingen aan te brengen in de opties van Computer Setup (Computerinstellingen), een flash op het ROM uit te voeren en wijzigingen aan te brengen in bepaalde Plug-and-Play instellingen van Windows. Raadpleeg de handleiding Problemen oplossen voor meer informatie.
Tabel 11-1 Overzicht van beveiligingsvoorzieningen (vervolg) Optie Beschrijving identificatienummers worden normaal gesproken in de fabriek ingesteld en dienen ter eenduidige identificatie van het systeem.) DriveLockSecurity (bepaalde modellen) Hiermee kunt u een hoofd- of gebruikerswachtwoord toewijzen aan, of wijzigen voor, vaste schijven. Als deze functie is ingeschakeld, moet een van de DriveLock-wachtwoorden worden ingevoerd tijdens de POST.
verschijnt de opdracht Password Options (Wachtwoordopties) in het menu Security (Beveiliging). Een van de wachtwoordopties is Password Prompt on Warm Boot (Wachtwoordprompt bij warme start). Als deze optie is ingeschakeld, moet u het wachtwoord ook invoeren telkens wanneer u de computer opnieuw opstart. 1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Selecteer hiervoor in Windows Start > Uitschakelen > Opnieuw opstarten. 2.
OPMERKING: Typ zorgvuldig. Uit veiligheidsoverwegingen worden de tekens die u typt niet op het scherm weergegeven. Als u het wachtwoord verkeerd invoert, verschijnt het pictogram van een gebroken sleutel. Probeer het opnieuw. Na drie mislukte pogingen moet u de computer uitzetten en opnieuw opstarten voordat u verder kunt.
3. Voer als het sleutelpictogram verschijnt het huidige wachtwoord in, gevolgd door een schuine streep (/) of een ander scheidingsteken: huidig wachtwoord/ 4. Druk op Enter. OPMERKING: Raadpleeg Scheidingstekens en landspecifieke toetsenborden op pagina 32 voor informatie over alternatieve scheidingstekens. Het opstartwachtwoord en het instelwachtwoord kunnen ook worden gewijzigd met behulp van de beveiligingsopties in Computer Setup.
dat een wachtwoord wordt vergeten. Het ene wachtwoord wordt ingesteld en gebruikt door de systeembeheerder, het andere wordt doorgaans ingesteld en gebruikt door de eindgebruiker. Er is geen "achterdeur": als u beide wachtwoorden vergeet, kan de schijfeenheid niet meer worden ontgrendeld. Daarom wordt u aangeraden de gegevens op de vaste schijf te kopiëren naar een bedrijfsinformatiesysteem of er regelmatig een backup van te maken.
DriveLock te beperken. Door een instelwachtwoord op te geven maar dit niet aan de eindgebruiker mee te delen, kan de systeembeheerder voorkomen dat andere gebruikers DriveLock inschakelen. Diskettedrive De Cover Removal Sensor (kapsensor) die op bepaalde modellen beschikbaar is, is een combinatie van hardware- en softwaretechnologie die u waarschuwt als de kap of het zijpaneel van de computer is verwijderd. Er zijn drie beveiligingsniveaus, zoals beschreven in onderstaande tabel.
Smart Cover Lock vergrendelen U kunt als volgt Smart Cover Lock activeren en vergrendelen: 1. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op. Selecteer hiervoor in Windows Start > Uitschakelen > Opnieuw opstarten. 2. Druk nadat de computer is ingeschakeld op F10 op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen. Druk op Enter om een eventueel beginscherm over te slaan.
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van de Smart Cover FailSafe-sleutel deNaslaggids voor de hardware. Kabelslotvoorziening De achterkant van de computer (bepaalde modellen) is voorzien van een kabelslot zodat de computer fysiek aan de werkplek kan worden bevestigd. Raadpleeg voor geïllustreerde instructies de Naslaggids voor de hardware.
Foutberichten en foutherstel Deze pc is uitgerust met voorzieningen voor foutberichten en foutherstel, waarbij innovatieve hard- en softwaretechnologie voorkomt dat essentiële gegevens verloren gaan en ongeplande uitvaltijd van de apparatuur tot een minimum beperkt blijft. Als de computer is aangesloten op een netwerk dat wordt beheerd met HP Client Manager, worden de foutberichten naar de netwerkbeheerapplicatie gestuurd.
Index A aan/uit-knop configureren 24 twee standen 24 aan/uit-knop met twee standen 24 aanpassen van software 2 Active Management Technology, pc's met Intel vPro-merk 13 afstand, instellen op 4 Altiris AClient 3 Deployment Solution Agent 3 B beperken van toegang tot computer 27 beschermen van vaste schijf 37 bestellen van FailSafe-sleutel 35 besturingssystemen, belangrijke informatie over 25 beveiligen van ROM, voorzichtig 17 beveiliging DriveLock 32 Instellingen 27 kabelslot 36 ProtectTools Security Manage
HP Drive Key 21, 22 maken 21 USB flashapparaat 21 opstartwachtwoord instellen 29 invoeren 30 verwijderen 31 wijzigen 31 P pc, installatie 2 pc's met het Intel vPro-merk met Active Management Technology 13 PCN (Proactive Change Notification) 15 Preboot Execution Environment (PXE) 4 Proactive Change Notification (PCN) 15 ProtectTools Security Manager 7 PXE (Pre-boot Execution Environment) 4 R ROM flash 17 flash op afstand 17 ROM-flash op afstand 17 S scheidingstekens, tabel 32 scheidingstekens en landspecifie