RAID - Windows 7, Windows Vista, and Windows XP
4 Voorzieningen van Intel Matrix Storage
Manager
Intel Matrix Storage Manager ondersteunt de volgende voorzieningen.
Advanced Host Controller Interface
De Advanced Host Controller Interface (AHCI) is een specificatie die het opslagstuurprogramma in staat
stelt geavanceerde SATA-voorzieningen zoals Native Command Queuing en hot-plugmogelijkheden te
activeren. Deze voorzieningen zijn alleen beschikbaar als AHCI is geactiveerd in het systeem-BIOS (zie
RAID activeren via het systeem-BIOS (f10) op pagina 13). AHCI is standaard geactiveerd op
ondersteunde HP zakelijke notebookcomputers.
Native Command Queuing
De schijfeenheid heeft een lees/schrijfkop die gegevens schrijft naar een HDD-plaat in concentrische
cirkels (tracks), op basis van de volgorde waarin de schrijfverzoeken zijn ontvangen. Omdat applicaties
zelden gegevens aanvragen in dezelfde volgorde als waarin ze naar de plaat zijn geschreven, zouden
er lange vertragingen (latency) ontstaan als de schijfeenheidkop gegevens moest vinden in de exacte
volgorde waarin de HDD leesverzoeken ontvangt. Dankzij Native Command Queuing (NCQ) kunnen
SATA HDD's meerdere opdrachten accepteren en de volgorde van de uitvoering ervan wijzigen om de
snelheid te verbeteren. Dit is vergelijkbaar met de manier waarop een lift de volgorde van verzoeken
afhandelt om heen en weer gaan en mechanische slijtage tot een minimum te beperken. Op
vergelijkbare wijze reduceert NCQ de vertraging en onnodige bewegingen van de schijfeenheidkop die
nodig zijn om meerdere lopende lees/schrijfverzoeken uit te voeren. Dit resulteert in een verbetering
van de snelheid en betrouwbaarheid. NCQ vereist ondersteuning van het systeem-BIOS, de SATA-
controller en het controllerstuurprogramma.
Hot-plugcapaciteit
Dankzij de hot-plugcapaciteit kan de SATA herstel-HDD worden verwijderd of geplaatst terwijl de
notebookcomputer werkt. De hot-plugcapaciteit wordt ondersteund wanneer de herstel-HDD is
aangesloten op de eSATA-poort of zich in de ruimte voor verwisselbare SATA-schijfeenheden van het
dockingstation bevindt. De herstel-HDD in de ruimte voor verwisselbare SATA-schijfeenheden van het
dockingstation kan bijvoorbeeld worden verwijderd terwijl de notebookcomputer werkt als u tijdelijk een
optischeschijfeenheid in de ruimte moet plaatsen. Dankzij de hot-plugcapaciteit kunt u ook op elk
gewenst moment de computer in het dockingstation plaatsen en van het dockingstation loskoppelen.
10 Hoofdstuk 4 Voorzieningen van Intel Matrix Storage Manager