Mini - gebruikershandleiding
© Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Het SD-logo is een handelsmerk van de eigenaar. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Veiligheidswaarschuwing WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding).
iv Veiligheidswaarschuwing
Inhoudsopgave 1 Aan de slag HP QuickWeb gebruiken (alleen bepaalde modellen) .......................................................................... 2 2 Verschillende onderdelen Hardware herkennen ............................................................................................................................ 3 Onderdelen aan de bovenkant ............................................................................................ 3 Touchpad ....................................................
Omgaan met een lage acculading ..................................................................................... 23 Lage acculading herkennen .............................................................................. 23 Problemen met lage acculading verhelpen ....................................................... 23 Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is ...................................................................................
Multimediasoftware installeren vanaf internet .................................................................... 47 Audio .................................................................................................................................................. 48 Externe audioapparatuur aansluiten .................................................................................. 48 Audiofuncties controleren ...........................................................................................
Voorkeuren voor het aanraakscherm instellen ................................................................................... 70 10 Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen ......................................................................................... 71 Schijfeenheden hanteren ................................................................................................................... 71 Externe schijfeenheden gebruiken ......................................................
1 Aan de slag Het hoofdbesturingssysteem van de computer is Microsoft® Windows®. Uw computer kan ook zijn uitgerust met HP QuickWeb (alleen bepaalde modellen). ● Het besturingssysteem Microsoft Windows geeft het bureaublad weer op het beeldscherm en bestuurt de hardware, randapparatuur en software van uw computer.
HP QuickWeb gebruiken (alleen bepaalde modellen) U start QuickWeb als volgt: 1. Zet de computer aan. Het scherm HP QuickWeb Home verschijnt. 2. Klik op een pictogram op het QuickWeb Home-scherm om een programma te starten. Ga als volgt te werk om QuickWeb te starten vanuit Microsoft Windows: ▲ Selecteer Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Opnieuw opstarten. De computer start opnieuw op en het scherm HP QuickWeb Home verschijnt.
2 Verschillende onderdelen Hardware herkennen De samenstelling van de computer verschilt per regio/land en per model. Op de afbeeldingen in dit hoofdstuk worden de standaardvoorzieningen van de meeste computermodellen weergegeven. U geeft als volgt een overzicht weer van de hardware die in de computer is geïnstalleerd: ▲ Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging). Klik op Systeem en klik vervolgens op Apparaatbeheer.
Onderdeel Beschrijving (3) Linkerknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (4) Rechterknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis. *In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Als u de voorkeuren voor cursorbesturing wilt weergeven of wijzigen, selecteert u Start > Devices and Printers (Apparaten en printers).
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Actietoetsen Hiermee kunt u veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren. (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets of de esc-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows®-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. (4) Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer staat.
Onderdelen aan de rechterkant Onderdeel (1) (2) (3) Beschrijving Digitale-mediaslot Aan/uit-lampje Aan/uit-schakelaar Ondersteunt de volgende types optionele digitale kaarten: ● Memory Stick (MS) ● MS/Pro ● MultiMediaCard (MMC) ● Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC) (standaardformaat en groot formaat) ● xD-Picture Card ● Wit: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
Onderdeel Beschrijving OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (5) USB-poorten (2) Hierop sluit u optionele USB-apparatuur aan. (6) RJ-45-netwerkconnector en afdekplaatje Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Onderdeel (5) Beschrijving Schijfeenheidlampje ● Knipperend wit: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf. ● Oranje (alleen bepaalde modellen): de interne vaste schijf is tijdelijk geparkeerd door HP ProtectSmart Hard Drive Protection (HP ProtectSmart vasteschijfbescherming). (6) USB-poort Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan.
Onderdeel (1) Beschrijving Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm sluit terwijl de computer is ingeschakeld, wordt de beeldschermschakelaar ingedrukt en wordt de slaapstand geactiveerd. OPMERKING: De beeldschermschakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. (2) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik. (3) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
Afdekpaneel verwijderen Door het afdekpaneel te verwijderen, krijgt u toegang tot het geheugenmodulecompartiment, het slot voor SIM-kaarten, het label met kennisgevingen en andere belangrijke componenten. Zo verwijdert u het afdekpaneel: 1. Koppel de computer los van de netvoeding. 2. Verwijder de accu. OPMERKING: Zie het gedeelte "Accu plaatsen of verwijderen" verderop in deze handleiding voor meer informatie. 3. Druk op de rechterontgrendelingsknop (1). 4.
6. Maak de linkerkant van het afdekpaneel los (2) door dit een beetje uit de behuizing te tillen. 7. Til de onderste rand van het afdekpaneel (1) onder een hoek omhoog, en til vervolgens het afdekpaneel uit de behuizing (2). Afdekpaneel terugplaatsen Plaats het afdekpaneel terug nadat u toegang hebt gekregen tot het geheugenmodulecompartiment, het slot voor SIM-kaarten, het label met kennisgevingen en andere belangrijke componenten. Zo zet u het afdekpaneel terug: 1.
2. Zet de achterste rand van het afdekpaneel in de achterste rand van de computer door de zes tabs van het afdekpaneel boven de gleuven in de behuizing te brengen, en deze vervolgens in de gleuven (2) te steken. 3. Draai de voorste rand (1) van het afdekpaneel naar beneden en druk het afdekpaneel vervolgens stevig in de behuizing van de computer totdat het op zijn plaats klikt (2). 4. Plaats de accu terug.
Antennes voor draadloze communicatie Onderdeel Beschrijving (1) WWAN-antennes (2) (alleen bepaalde modellen)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WAN's (WWAN's, wireless wide area networks). (2) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local-area networks). *Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
Aanvullende hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving (1) Netsnoer* Hiermee kunt u een netvoedingsadapter aansluiten op een stopcontact. (2) Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. (3) Accu* Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron. *Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per regio en land.
Component (3) Productnummer (4) Garantieperiode (5) Modelbeschrijving (bepaalde modellen) ● Certificaat van echtheid van Microsoft®: bevat de Windows®-productcode. U kunt de productcode nodig hebben wanneer u een update van het besturingssysteem wilt uitvoeren of problemen met het systeem wilt oplossen. Dit certificaat bevindt zich onder het afdekpaneel van de computer.
3 Energiebeheer Opties voor energiebeheer instellen Energiebesparende standen gebruiken Standaard zijn twee energiebesparende voorzieningen ingeschakeld: de slaapstand en de hibernationstand. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knippert het aan/uit-lampje en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen, waardoor het beëindigen van de slaapstand sneller gaat dan het beëindigen van de hibernationstand.
U kunt de slaapstand op een van de volgende manieren beëindigen: ● Verschuif de aan/uit-schakelaar en laat deze direct weer los. ● Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm en activeert u het touchpad. ● Druk op een toets op het toetsenbord. Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de slaapstand werd geactiveerd.
Ander energiebeheerschema selecteren ▲ Klik op het pictogram Accumeter in het systeemvak en selecteer een energiebeheerschema in de lijst. – of – Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer en selecteer een energiebeheerschema in de lijst. Energiebeheerschema’s aanpassen 1. Klik op het pictogram Accumeter in het systeemvak en klik vervolgens op Energiebeheer.
WAARSCHUWING! Laad de accu niet op aan boord van een vliegtuig. ● wanneer u een accu oplaadt of kalibreert; ● wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast; ● wanneer u informatie naar een cd of dvd schrijft. Als u de computer aansluit op een externe netvoedingsbron, gebeurt het volgende: ● De accu wordt opgeladen. ● Als de computer is ingeschakeld, verandert het accumeterpictogram in het systeemvak van vorm.
Accuvoeding gebruiken Als de computer over een opgeladen accu beschikt en de computer is niet aangesloten op een externe voedingsbron, dan werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is aangesloten op een externe netvoedingsbron, werkt de computer op netvoeding. Als er een opgeladen accu in de computer is geplaatst en de computer op externe voeding werkt via de netvoedingsadapter, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de computer.
U voert Accucontrole als volgt uit: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer. OPMERKING: Voor een juist functioneren van Accucontrole is het noodzakelijk dat de computer is aangesloten op een externe voedingsbron. 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Troubleshoot (Problemen oplossen) > Power, Thermal and Mechanical (Energie, thermisch en mechanisch). 3. Klik op het tabblad Power (Energie) en klik vervolgens op Battery Check (Accucontrole).
2. Verschuif de accu-ontgrendelingen (1) om de accu los te koppelen en verwijder de accu (2). Accu opladen WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. De accu wordt altijd opgeladen wanneer de computer met een netvoedingsadapter is aangesloten op een externe voedingsbron. De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld.
Het acculampje geeft als volgt de status van de acculading aan: ● Uit: de computer werkt op accuvoeding. ● Knipperend wit: de accu is bijna leeg of heeft een kritiek laag ladingsniveau bereikt, of er is een accufout. Wanneer de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt, begint het acculampje snel te knipperen. ● Oranje: er wordt een accu opgeladen. ● Wit: de computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is volledig opgeladen.
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is ▲ Sluit de computer aan op een goedgekeurde netvoedingsadapter. Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is 1. Schakel de computer uit of activeer de hibernationstand. 2. Verwijder de lege accu en plaats vervolgens een volle accu. 3. Zet de computer aan. Lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ▲ Activeer de hibernationstand. – of – Sla uw werk op en sluit de computer af.
Stap 2: Schakel de energiebesparende voorzieningen uit 1. Klik op het pictogram Accumeter in het systeemvak en klik vervolgens op Energiebeheer. – of – Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Power Options (Energiebeheer). 2. Klik onder het huidige energiebeheerschema op De schema-instellingen wijzigen. 3. Noteer de instellingen van Het beeldscherm uitschakelen na in de kolom Op accu, zodat u ze na de kalibratie weer kunt instellen. 4.
Stap 4: Laad de accu volledig op Ga als volgt te werk om de accu op te laden: 1. Zorg dat de computer op een externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. Wanneer de accu volledig is opgeladen, wordt het acculampje op de computer wit. U kunt de computer gewoon gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar het opladen gaat sneller wanneer de computer is uitgeschakeld. 2.
● Gebruik de actietoetsen f2 en f3 om de helderheid van het beeldscherm aan uw voorkeur aan te passen. ● Activeer de slaapstand of de hibernationstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken. Accu opbergen VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging te voorkomen. Als u een computer langer dan twee weken niet gebruikt en loskoppelt van de externe voedingsbron, verwijdert u de accu en bergt u de accu afzonderlijk op.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hierboven genoemde afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld: 28 ● Druk op ctrl+alt+delete en klik vervolgens op het pictogram van de aan/uit-knop. ● Verschuif de aan/uit-schakelaar en houdt deze minimaal vijf seconden vast. ● Koppel de computer los van de externe voedingsbron en verwijder de accu uit de computer.
4 Internet De computer ondersteunt de volgende types internettoegang: ● Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een breedbandnetwerk middels de RJ-45-netwerkconnector. ● Draadloos: voor mobiele toegang tot internet gebruikt u een draadloze verbinding. Raadpleeg het gedeelte "Verbinding maken met een draadloos netwerk" voor informatie over het instellen van een draadloos netwerk of het toevoegen van de computer aan een bestaand draadloos netwerk.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk Om verbinding te kunnen maken met een lokaal netwerk (LAN), is een (afzonderlijk aan te schaffen) 8pins RJ-45-netwerkconnector nodig. Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, wat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2).
Verbinding maken met een draadloos netwerk Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
Pictogram Naam Beschrijving HP Connection Manager Hiermee opent u HP Connection Manager (Verbindingsbeheer), waarmee u een verbinding tot stand kunt brengen met een HP apparaat voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen). Draadloosnetwerkverbinding (verbonden) Geeft aan dat een of meer van uw apparaten voor draadloze communicatie zijn verbonden met het netwerk.
HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) U kunt HP Connection Manager gebruiken om verbinding te maken met WWAN's via het HP apparaat voor mobiel breedband in de computer (alleen bepaalde modellen). ▲ Om Connection Manager te starten, klikt u op het pictogram Connection Manager (Verbindingsbeheer) in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. – of – Selecteer Start > Alle programma's > HP Connection Manager > HP Connection Manager.
3. Schakel het selectievakje Independent controls for installed wireless devices (Onafhankelijke knoppen voor geïnstalleerde apparaten voor draadloze communicatie) in en klik op Apply (Toepassen). 4. Klik op Turn off (Uitschakelen) of Turn on (Inschakelen) om dit voor elk apparaat voor draadloze communicatie afzonderlijk in te stellen.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde apparaten op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet. Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
andere sleutel genereren of andere geavanceerde opties kiezen. Zonder de juiste sleutel kunnen anderen niet gebruikmaken van het draadloze netwerk. ◦ WPA (Wi-Fi Protected Access) maakt, net zoals WEP, gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens te coderen en te decoderen die via het netwerk worden verzonden.
Naar een ander netwerk roamen Wanneer u uw computer binnen het bereik van een ander draadloos netwerk plaatst, probeert Windows verbinding te maken met dat netwerk. Als de poging slaagt, wordt uw computer automatisch verbonden met het nieuwe netwerk. Als het nieuwe netwerk niet door Windows wordt herkend, volgt u dezelfde procedure die u eerder gebruikte om verbinding te maken met uw draadloze netwerk.
HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP mobiel breedband stelt de computer in staat gebruik te maken van WWAN's (wireless wide area networks) om toegang te krijgen tot internet vanaf meer plaatsen en binnen grotere gebieden dan mogelijk is met WLAN's. Voor gebruik van HP mobiel breedband heeft u een mobielnetwerkexploitant nodig (aanbieder van mobiele netwerkdiensten genoemd). In de meeste gevallen is dat een beheerder van een netwerk voor mobiele telefonie.
SIM-kaart plaatsen VOORZICHTIG: Als u een SIM-kaart plaatst, plaatst u de kaart met de schuine hoek op de wijze zoals weergegeven op de afbeelding. Als een SIM-kaart achterstevoren of ondersteboven wordt geplaatst, klikt de accu mogelijk niet goed vast en wordt er mogelijk schade aangericht aan de SIM-kaart en aan de SIM-connector. Gebruik zo min mogelijk kracht als u een SIM-kaart plaatst, om schade aan de connectors te beperken. U plaatst een SIM-kaart als volgt: 1. Schakel de computer uit.
SIM-kaart verwijderen U verwijdert een SIM-kaart als volgt: 1. Schakel de computer uit. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door de aan/uit-schakelaar te verschuiven. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. 2. Sluit het beeldscherm. 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. 4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 5.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de volgende: ● computers (desktopcomputer, notebookcomputer, pda) ● telefoons (mobiele telefoons, gecombineerde gsm/pda's (smartphones)) ● imagingapparaten (printers, camera's) ● geluidsapparatuur (hoofdtelefoons, luidsprekers) Bluetooth-apparaten maken peer
5 Multimedia Multimediavoorzieningen De computer bevat multimediavoorzieningen waarmee u muziek kunt beluisteren, naar films kunt kijken en afbeeldingen en foto's kunt bekijken. De computer beschikt mogelijk over de volgende multimediacomponenten: ● geïntegreerde luidsprekers om muziek te beluisteren; ● geïntegreerde webcam waarmee u foto's en video's kunt vastleggen; ● vooraf geïnstalleerde multimediasoftware waarmee u muziek, films, afbeeldingen en foto's kunt weergeven en beheren.
Onderdeel Beschrijving (1) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik. (2) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. OPMERKING: Als u video's wilt opnemen en bewerken, kunt u gebruik maken van het vooraf geïnstalleerde softwareprogramma Arcsoft WebCam Companion 3. (3) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen. (4) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van het apparaat weergegeven.
Onderdeel Beschrijving WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld. De audiocomponent moet een connector met vier pinnen hebben.
Als het pictogram Luidsprekers niet in het systeemvak staat, plaatst u het als volgt in het systeemvak: ● a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak). b. Klik op Meldingspictogrammen aanpassen. c. Selecteer onder Gedrag de optie Show icon and notifications (Pictogram en meldingen weergeven) naast het pictogram Luidsprekers. d. Klik op OK.
Actietoetsen voor het afspelen van media gebruiken Met de actietoetsen voor het afspelen van media regelt u het afspelen van een audio-cd of een dvd of bd die in een (afzonderlijk aan te schaffen) externe optischeschijfeenheid is geplaatst. OPMERKING: De externe optischeschijfeenheid moet worden aangesloten op de USB-poort van de computer, niet op een USB-poort op een ander extern apparaat, zoals een hub.
Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware gebruiken U vindt de vooraf geïnstalleerde multimediasoftware als volgt: ▲ Selecteer Start > Alle programma's en open het multimediaprogramma dat u wilt gebruiken. Klik bijvoorbeeld op Windows Media Player als u een audio-cd wilt afspelen met Windows Media Player (alleen bepaalde modellen). OPMERKING: Sommige programma’s bevinden zich mogelijk in submappen.
Audio De computer bevat een aantal audiovoorzieningen, waarmee u het volgende kunt doen: ● Muziek afspelen via de computerluidsprekers en/of aangesloten externe luidsprekers ● Geluid opnemen met de interne microfoon of een optionele externe headsetmicrofoon aansluiten ● Muziek downloaden van internet ● Multimediapresentaties maken met beeld en geluid ● Beeld en geluid overbrengen met expresberichtenprogramma's Externe audioapparatuur aansluiten WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdt
OPMERKING: Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis. Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid om de audio-instellingen van de computer te bevestigen of te wijzigen.
Webcam De computer heeft een geïntegreerde webcam, die zich bovenaan het beeldscherm bevindt. De webcam is een invoerapparaat waarmee u video's kunt opnemen en foto's kunt vastleggen. OPMERKING: Als u video's wilt opnemen en bewerken, kunt u gebruik maken van het vooraf geïnstalleerde Arcsoft WebCam Companion 3. U activeert als volgt de webcam met behulp van het softwareprogramma Arcsoft WebCam Companion 3: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Arcsoft WebCam Companion 3. 2.
6 Beveiliging Computer beveiligen De standaard beveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het besturingssysteem Windows en het setupprogramma, dat geen deel uitmaakt van Windows, kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens beschermen tegen uiteenlopende veiligheidsrisico's.
VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat u geen toegang meer krijgt tot de computer, is het belangrijk dat u elk ingesteld wachtwoord noteert. Omdat de meeste wachtwoorden niet worden weergegeven als u ze instelt, wijzigt of verwijdert, is het van wezenlijk belang om elk wachtwoord meteen te noteren en op een veilige plaats te bewaren. U kunt voor de voorzieningen van het setupprogramma dezelfde wachtwoorden gebruiken als voor de beveiligingsvoorzieningen van Windows.
Wachtwoord Functie VOORZICHTIG: Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u het setupprogramma niet openen. Opstartwachtwoord* ● Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer. ● Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de hibernationstand beëindigt.
Beheerderswachwoord invoeren Typ achter de prompt Enter Password (Wachtwoord opgeven) het beheerderswachtwoord en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. Opstartwachtwoord Met een opstartwachtwoord voorkomt u dat de computer kan worden gebruikt door onbevoegden.
Antivirussoftware gebruiken Als u de computer gebruikt voor e-mail of internettoegang, stelt u het apparaat bloot aan computervirussen die het besturingssysteem, programma's of hulpprogramma's buiten werking kunnen stellen of de werking ervan kunnen verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht, worden hersteld.
Firewallsoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, kunnen anderen op ongeoorloofde wijze toegang krijgen tot de computer, uw persoonlijke bestanden en informatie over u. Bescherm uw privacy met de firewallsoftware die vooraf op de computer is geïnstalleerd. Firewalls bevatten voorzieningen zoals logboek- en rapportagefuncties van netwerkactiviteiten en automatische bewaking van al het inkomende en uitgaande gegevensverkeer.
Essentiële updates installeren VOORZICHTIG: Microsoft verstuurt waarschuwingsberichten over essentiële updates. Als u de computer wilt beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen, installeert u alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwingsbericht ontvangt. Sinds de computer is afgeleverd, zijn er mogelijk updates beschikbaar gekomen voor het besturingssysteem en andere software.
7 Digitale kaarten Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's, en tussen andere apparaten.
2. Plaats de kaart in het digitale-mediaslot en druk de kaart vervolgens aan totdat deze goed op zijn plaats zit. U hoort een geluidssignaal als het apparaat is gedetecteerd en er kan een menu met beschikbare opties verschijnen. Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, gebruikt u de volgende procedure om de digitale kaart veilig te verwijderen. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties af die gebruikmaken van de digitale kaart.
c. 60 Druk de digitale kaart iets naar binnen en verwijder de kaart uit het slot.
8 USB-apparatuur USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub. Apparaten kunnen worden aangesloten op het systeem. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
USB-apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, gebruikt u de volgende procedure om een USB-apparaat veilig te verwijderen. VOORZICHTIG: Trek niet aan de kabel om een USB-apparaat los te koppelen, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen. U verwijdert een USB-apparaat als volgt: 1.
9 Cursorbesturing en toetsenbord Voorkeuren voor cursorbesturingsapparaten instellen Gebruik Eigenschappen voor Muis in Windows® om instellingen voor cursorbesturingsapparaten te wijzigen, zoals de configuratie van de knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer. Selecteer Start > Devices and Printers (Apparaten en printers) om Eigenschappen voor Muis te openen. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw apparaat vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen.
Knijpen Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op items zoals PDF-bestanden, afbeeldingen en foto's. U knijpt als volgt: ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en daarna de vingers van elkaar af te bewegen om een object te vergroten. ● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en daarna de vingers bij elkaar te brengen om een object te verkleinen. Draaien Door draaien kunt u items zoals foto's en pagina's roteren.
Externe muis aansluiten U kunt een externe USB-muis aansluiten op de computer via een van de USB-poorten op de computer. Toetsenbord gebruiken Actietoetsen gebruiken Actietoetsen zijn speciale acties die zijn toegewezen aan bepaalde toetsen bovenaan het toetsenbord. Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt om de toegewezen functie te activeren.
Pictogram Beschrijving Help en ondersteuning voorziet ook in geautomatiseerde probleemoplossing en koppelingen naar ondersteuningsspecialisten. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verlaagd. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verhoogd. Hiermee schakelt u tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op het systeem zijn aangesloten.
Functie Hotkey Beschrijving Hiermee geeft u systeeminformatie weer. fn+esc Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-BIOS. U kunt als volgt een hotkeyopdracht gebruiken op het toetsenbord van de computer: ● Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht. – of – ● Houd fn ingedrukt, druk kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht en laat vervolgens beide toetsen tegelijk los.
Aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) Op sommige computermodellen kunt u met uw vingers bepaalde acties op het aanraakscherm uitvoeren. OPMERKING: De instructies in dit gedeelte zijn gebaseerd op de voorkeuren die in de fabriek zijn ingesteld. Om instellingen voor herkende acties (tikken en snelle veegbewegingen) te wijzigen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Pen and Touch (Pen en aanraking).
Draaien Door draaien kunt u items zoals foto's en pagina's roteren. U draait als volgt: plaats uw duim op het scherm en beweeg uw wijsvinger in een halve cirkelbeweging rond uw duim. Knijpen Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op items zoals PDF-bestanden, afbeeldingen en foto's. U knijpt als volgt: ● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het scherm en daarna de vingers bij elkaar te brengen om een object te verkleinen.
Voorkeuren voor het aanraakscherm instellen ▲ Om voorkeuren in te stellen voor visuele feedback, selecteert u Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Pen and Touch (Pen en aanraking). Deze voorkeuren zijn specifiek voor het aanraakscherm en de computer. ▲ Om voorkeuren in te stellen voor linkshandige of rechtshandige gebruikers, selecteert u Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Tablet PC-instellingen > tabblad Overige.
10 Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen Selecteer Start > Computer om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid en van gegevensverlies te beperken: Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is aangesloten. Raak voordat u de schijfeenheid aanraakt, eerst het ongeverfde metalen oppervlak van de schijfeenheid aan, zodat u niet statisch geladen bent.
● Dvd+rw/r- en cd-rw-combodrive ● Dvd±rw/r- en cd-rw-combodrive Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stuurprogramma's en over de poort op het apparaat die moet worden gebruikt.
11 Geheugenmodules De computer heeft één geheugenmodulecompartiment, dat zich aan de onderkant van de computer bevindt, onder het verwijderbare afdekpaneel. U kunt de geheugencapaciteit van de computer vergroten door de bestaande geheugenmodule in het geheugenmoduleslot te vervangen. WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een geheugenmodule plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te beperken.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 6. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen op de geheugenmodule niet aan en buig de geheugenmodule niet. a.
c. Kantel de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden, waarbij u drukt op de linker- en rechterrand van de module, totdat de borgklemmetjes vastklikken. VOORZICHTIG: Buig de geheugenmodule niet, anders kan schade ontstaan aan de module. 76 7. Volg de instructies in de paragraaf "Afdekpaneel verwijderen", eerder in deze handleiding. 8. Draai de computer weer om en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. 9. Zet de computer aan.
12 Software updaten Mogelijk zijn op de website van HP updates beschikbaar van de software die bij de computer is geleverd. De meeste software en BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en het oplossen van problemen. Om de software te updaten, volgt u deze stappen, die verderop in deze handleiding nader worden toegelicht: 1.
BIOS updaten U kunt het BIOS updaten door eerst vast te stellen welke BIOS-versie u momenteel heeft en vervolgens het nieuwe BIOS te downloaden en te installeren. BIOS-versie vaststellen Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd. U kunt de BIOS-versiegegevens (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS genoemd) opzoeken in het setupprogramma. U geeft als volgt de BIOS-informatie weer: 1.
U downloadt een BIOS-update als volgt: 1. Ga op de website van HP naar de pagina die de software voor de computer bevat: Selecteer Start > Help en ondersteuning en selecteer de optie voor het updaten van software en stuurprogramma's. 2. Volg de instructies op het scherm om de computer te selecteren en de BIOS-update te zoeken die u wilt downloaden. 3. In de downloadsectie doet u het volgende: a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is geïnstalleerd.
Programma's en stuurprogramma's updaten U kunt andere software dan een BIOS-update als volgt downloaden en installeren: 1. Ga op de website van HP naar de pagina die de software voor de computer bevat: Selecteer Start > Help en ondersteuning en selecteer de optie voor het updaten van software en stuurprogramma's. 2. Volg de instructies op het scherm om te zoeken naar de software die u wilt updaten. 3.
13 Instellingen van QuickWeb wijzigen QuickWeb in- en uitschakelen U schakelt QuickWeb als volgt uit of weer via in het besturingssysteem Windows: 1. Selecteer Start > Alle programma's > HP QuickWeb. De map HP QuickWeb Installer verschijnt. Klik op HP QuickWeb Configuration Tool. 2. Schakel het selectievakje Enable QuickWeb (QuickWeb inschakelen) in. 3. Klik op OK.
14 Setupprogramma Setupprogramma starten Het setupprogramma is een ROM-hulpprogramma voor gegevens over en aanpassingen van het systeem dat u ook kunt gebruiken als het besturingssysteem Windows niet werkt. Met dit hulpprogramma kunt u informatie over de computer weergeven en kunt u instellingen opgeven voor opstartprocedures, beveiliging en andere voorkeuren.
Navigeren en selecteren in het setupprogramma Omdat het setupprogramma geen Windows-hulpprogramma is, biedt het geen ondersteuning voor het touchpad. In het setupprogramma kunt u navigeren en selecteren met het toetsenbord. ● Gebruik de pijltoetsen om een menu of menuonderdeel te kiezen. ● Gebruik de pijltoetsen of f5 of f6 om een item te kiezen in een lijst of om een veld in of uit te schakelen, bijvoorbeeld het veld Enable/Disable (Inschakelen/Uitschakelen). ● Druk op enter om een item te selecteren.
Setupprogramma afsluiten Bij het afsluiten van het setupprogramma geeft u aan of u de wijzigingen al dan niet wilt opslaan. ● Ga als volgt te werk om het setupprogramma af te sluiten en de wijzigingen van de huidige sessie op te slaan: Als de menu's van het setupprogramma niet worden weergegeven, drukt u op esc om terug te gaan naar de menuweergave. Selecteer vervolgens met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Saving Changes (Afsluiten en wijzigingen opslaan) en druk op enter.
Optie Actie Processor C4 State (C4-status processor) Hiermee kunt u de C4-slaapstand van de processor in-/uitschakelen. Boot Options (Opstartopties) Stel de volgende opstartopties in: ● f10 and f12 Delay (sec.) (Weergave f10 en f12 in seconden): hiermee kunt u de wachttijd voor de functies f10 en f12 van het setupprogramma instellen in intervallen van 5 seconden (0, 5, 10, 15, 20). ● HP QuickWeb: hiermee kunt u het opstartmenu van HP QuickWeb in het setupprogramma in-/uitschakelen.
Index A Aan/uit aansluiten 19 Aansluiting, externe voedingsbron 19 Accu afvoeren 27 herkennen 14 kalibreren 24 lage acculading 23 ontladen 23 opbergen 27 opladen 22, 24 opnieuw opladen 26 plaatsen 21 verwijderen 21 Accu, temperatuur 27 Acculading, kritiek laag niveau 23 Acculampje 22, 23 Accuontgrendelingen 9 Accu-ontgrendelingen 21 Accuruimte herkennen 9 Accuvoeding 20 Actietoetsen 5 afdekpaneel teugplaatsen 11 verwijderen 10 Afsluiten 27 Afsluiten, setupprogramma 84 Antennes 13 Antennes voor draadloze co
G Geheugenmodule plaatsen 75 verwijderen 74 Geluid harder, actietoets herkennen 43 Geluidsvolume, aanpassen 44 Geluid uit, actietoets herkennen 43 Geluid zachter, actietoets herkennen 43 H Hard Disk Self Test (Zelftest vaste schijf) 85 Hardware herkennen 3 Herstellen, standaardinstellingen 83 Hibernation geactiveerd tijdens kritiek laag ladingsniveau van accu 23 Hibernationstand activeren 17 beëindigen 17 Hoofdtelefoon 8, 43 Hoofdtelefoonuitgang (audiouitgang) 8, 43 Hotkeys beschrijving 66 gebruiken 67 HP C
Optischeschijfeenheid 72 P Pictogrammen bekabeld netwerk 31 Connection Manager (Verbindingsbeheer) 31 draadloze communicatie 31 netwerk 31 Poorten externe monitor 49 USB 7, 8, 61 Processor C4 State (C4-status processor) 85 Productnaam en productnummer, van computer 14 Programma's, updaten 80 Projector, aansluiten 49 Q QuickWeb inschakelen 81 setupprogramma 85 uitschakelen 81 R Rechterknop van touchpad, herkennen 4 Reizen met computer 27 RJ-45-netwerkconnector, herkennen 7 Ruimte, accu 9 Ruisonderdrukkings