Mini - User Manual - Windows 7
Stap 4: Laad de accu volledig op
Ga als volgt te werk om de accu op te laden:
1. Zorg dat de computer op een externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is
opgeladen. Wanneer de accu volledig is opgeladen, wordt het acculampje op de computer wit.
U kunt de computer gewoon gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar het opladen gaat
sneller wanneer de computer is uitgeschakeld.
2. Als de computer is uitgeschakeld, schakelt u deze in wanneer de accu volledig is opgeladen en
het acculampje wit is.
Stap 5: Schakel de energiebesparende voorzieningen in
VOORZICHTIG: als u de sluimerstand niet inschakelt nadat u de accu heeft gekalibreerd, kan de accu
volledig worden ontladen. Hierdoor kunt u gegevens verliezen wanneer de acculading van de computer
een kritiek laag niveau bereikt.
1. Klik op het pictogram Accumeter in het systeemvak en klik vervolgens op Energiebeheer.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer.
2. Onder het huidige energiebeheerschema klikt u op Change plan settings (Schema-instellingen
wijzigen).
3. Voer opnieuw de instellingen in die u heeft genoteerd voor de items in de kolom Op accu.
4. Klik op Change advanced power settings (Geavanceerde instellingen voor energiebeheer
wijzigen).
5. Klik op het plusteken naast Sleep (Slaapstand) en klik vervolgens op het plusteken naast
Hibernate after (Sluimerstand na).
6. Voer opnieuw de instelling in die u heeft genoteerd voor Op accu.
7. Klik op OK.
8. Klik op Save changes (Wijzigingen opslaan).
Accuvoeding besparen
●
Selecteer het energiebeheerschema Energiebesparing via Energiebeheer onder System and
Security (Systeem en beveiliging) in het Configuratiescherm van Windows.
●
Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u
deze niet gebruikt.
●
Ontkoppel externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron wanneer u
deze apparatuur niet gebruikt.
●
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt stop, schakel ze uit of verwijder ze.
●
Gebruik de actietoetsen f2 en f3 om de helderheid van het beeldscherm aan uw voorkeur aan te
passen.
●
Activeer de slaapstand of de sluimerstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
26 Hoofdstuk 3 Energiebeheer