Getting Started - Windows XP

OPMERKING: zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het back-
upproces start.
OPMERKING: het maken van de back-up kan afhankelijk van de bestandsgrootte en de snelheid van
de computer meer dan een uur tijd in beslag nemen.
Ga als volgt te werk om een systeemherstelpunt te maken:
1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Systeemwerkset > Systeem
herstellen.
2. Volg de instructies op het scherm om een herstelpunt te maken.
Herstelactie uitvoeren
Als het systeem niet meer werkt of instabiel wordt, dan kunt u de
systeemherstelschijf
(bij de computer
geleverd) gebruiken om de fabrieksinstellingen van het besturingssysteem en de programma's te
herstellen.
Eerdere instellingen van computer terugzetten
Ga als volgt te werk om eerdere instellingen van de computer te herstellen:
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Systeemwerkset > Systeem
herstellen.
De wizard Systeem herstellen wordt gestart.
3. Klik op Volgende en selecteer een herstelpunt.
4. Volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: als u meer informatie wilt ontvangen over het uitvoeren van een herstelactie in
Windows, zoek dan informatie over dit onderwerp in Help en ondersteuning.
Besturingsprogramma en programma's herstellen
VOORZICHTIG: Het herstelproces wist alle gegevens van de vaste schijf en formatteert de vaste
schijf. Alle door u gemaakte bestanden en op de computer geïnstalleerde software worden permanent
verwijderd. Het herstelproces installeert het oorspronkelijke besturingssysteem, software en
stuurprogramma's opnieuw. Software, stuurprogramma's en updates die niet door HP geïnstalleerd zijn,
moet u handmatig opnieuw installeren. U moet uw persoonlijke bestanden vanaf een back-up herstellen.
Ga als volgt te werk om het besturingssysteem en programma's te herstellen:
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de
besturingssysteemschijf
in de optische-schijfeenheid.
3. Sluit de computer af.
4. Zet de computer aan en start vanaf de externe optische-schijfeenheid op.
OPMERKING: het is mogelijk dat u de opstartvolgorde via F10–Setup moet wijzigen.
5. Volg de instructies op het scherm om de oorspronkelijke fabrieksimage te installeren.
30 Hoofdstuk 6 Back-up en herstel