HP notebook Referentiehandleiding
© Copyright 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Java is een handelsmerk in de Verenigde Staten van Sun Microsystems. Inc. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................................................... 1 Meer informatie zoeken over uw nieuwe computer .............................................................................. 1 2 Netwerk (alleen bepaalde modellen) ............................................................................................................. 2 Draadloze verbinding tot stand brengen ...........
Audio .................................................................................................................................................. 17 Geluidsvolume aanpassen ................................................................................................ 18 Audiofuncties op de computer controleren ........................................................................ 18 Webcam (alleen bepaalde modellen) .................................................................................
Afvoeren van gebruikte accu's ........................................................................................... 33 Accu vervangen ................................................................................................................. 33 Externe netvoeding gebruiken ............................................................................................................ 33 Netvoedingsadapter testen ........................................................................................
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................. 53 HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................ 54 Status van HP 3D DriveGuard herkennen ........................................................ 54 Energiebeheer met een geparkeerde vaste schijf ............................................. 55 HP 3D DriveGuard software gebruiken .............................................................
8 Onderhoud ..................................................................................................................................................... 76 De computer schoonmaken ............................................................................................................... 77 Schoonmaakproducten ...................................................................................................... 77 Schoonmaakprocedures .............................................................
Menu's van het MEBx-setupprogramma gebruiken ........................................................... 96 Bijlage A Reizen met de computer ................................................................................................................. 98 Bijlage B Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ...................................................................... 100 Bijlage C Elektrostatische ontlading .......................................................................................
1 Inleiding Deze handleiding bevat algemene informatie over HP notebookcomputers. OPMERKING: Bepaalde voorzieningen die in deze handleiding worden beschreven, zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
2 Netwerk (alleen bepaalde modellen) De computer ondersteunt twee soorten internettoegang: ● Draadloos - Raadpleeg Draadloze verbinding tot stand brengen op pagina 2. ● Bekabeld - Raadpleeg Verbinding maken met een bekabeld netwerk op pagina 11. OPMERKING: U moet eerst een internetservice instellen voordat u verbinding met internet kunt maken.
Netwerk (gedeactiveerd/ losgekoppeld) Geeft aan dat alle netwerkapparaten zijn gedeactiveerd in het Configuratiescherm van Windows. Netwerk (aangesloten) Geeft aan dat een of meer netwerkapparaten zijn verbonden met een netwerk. Netwerk (losgekoppeld) Geeft aan dat netwerkapparaten niet zijn verbonden met een netwerk. Netwerk (gedeactiveerd/ losgekoppeld) Geeft aan dat er geen draadloze verbindingen beschikbaar zijn.
Toetsenbordlampjes in- of uitschakelen Voor het in- en uitschakelen van draadloze apparaten gebruikt u de knop voor draadloze communicatie of HP Connection Manager (alleen bepaalde modellen). OPMERKING: Een computer kan beschikken over een knop, een schakelaar of een toets voor draadloze communicatie op het toetsenbord. In deze gehele handleiding wordt de term "knop voor draadloze communicatie" gebruikt om te verwijzen naar alle soorten bedieningselementen voor draadloze communicatie.
Ga als volgt te werk om voorzieningen van het besturingssysteem te gebruiken: ▲ Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum. Selecteer Start > Help en ondersteuning voor meer informatie.
WLAN gebruiken Met een draadloze verbinding wordt de computer verbonden met Wi-Fi-netwerken of WLAN's. Een WLAN bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden met behulp van een draadloze router of een draadloos toegangspunt. Verbinding maken met een bestaand WLAN Windows 7 1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. (Raadpleeg Toetsenbordlampjes in- of uitschakelen op pagina 4). 2. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 3.
Nadat de verbinding is gemaakt, beweegt u de muisaanwijzer over het netwerkstatuspictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren. OPMERKING: Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
Een nieuw draadloos netwerk installeren Vereiste apparatuur: ● Een breedbandmodem (DSL of kabel) (afzonderlijk aan te schaffen) (1) en een snelle internetservice van een ISP (Internet Service Provider) ● Een draadloze router (afzonderlijk aan te schaffen) (2) OPMERKING: Bepaalde kabelmodems beschikken over een ingebouwde router. Neem contact op met uw internetprovider om na te gaan of u een afzonderlijke router nodig hebt.
Roamen naar een ander netwerk Wanneer u uw computer binnen het bereik van een ander WLAN plaatst, probeert Windows verbinding te maken met dat netwerk. Als dit lukt, wordt automatisch een verbinding gemaakt tussen uw computer en het nieuwe netwerk. Als Windows het nieuwe netwerk niet herkent, volgt u dezelfde procedure als bij het tot stand brengen van een eerste verbinding met het WLAN.
6. Plaats de SIM-kaart voorzichtig in het SIM-slot en druk de SIM-kaart in het slot aan tot deze stevig op zijn plaats zit. VOORZICHTIG: Wanneer u een SIM-kaart installeert, moet u de kaart plaatsen in overeenstemming met het pictogram naast het SIM-slot op de computer. Als een SIM-kaart op onjuiste wijze wordt geïnstalleerd, kunnen de SIM-kaart en de SIM-connector worden beschadigd. Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een SIM-kaart om beschadiging van de connector te voorkomen. 7.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie een binnen klein bereik, ter vervanging van fysieke kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten, zoals de volgende, vroeger werden aangesloten: ● Computers ● Telefoons ● Weergaveapparaten (camera's en printers) ● Audioapparaten Bluetooth-apparaten bieden peer-to-peer mogelijkheden waarmee u een persoonlijk netwerk (PAN) van Bluetooth-apparaten kunt samenstellen.
Modemkabel aansluiten 12 1. Steek de modemkabel in de modemconnector (1) van de computer. 2. Steek de modemkabel in de RJ-11-telefoonaansluiting in de muur (2).
Modemkabeladapter voor specifieke landen/regio's aansluiten Telefoonconnectoren verschillen per land/regio. Als u het modem en de modemkabel wilt gebruiken buiten het land of de regio waarin u de computer heeft aangeschaft, moet u een modemkabeladapter aanschaffen voor specifieke landen/regio's. Volg deze stappen om het modem aan te sluiten op een analoge telefoonlijn die geen RJ-11 telefoonconnector heeft: 1. Steek de modemkabel in de modemconnector (1) van de computer. 2.
Nieuwe locaties toevoegen tijdens het reizen Een locatie-instelling voor het land of de regio waarin u de computer hebt aangeschaft, is op een nieuwe computer de enige beschikbare locatie-instelling voor het modem. Als u naar verschillende landen/regio's reist, stelt u het interne modem in op een locatie-instelling die voldoet aan de gebruiksnormen van het land of de regio waarin u het modem gebruikt.
OPMERKING: U kunt de voorgaande procedure gebruiken om locatie-instellingen toe te voegen voor locaties binnen uw eigen land/regio en in andere landen/regio's. U kunt bijvoorbeeld een instelling Werk toevoegen met kiesregels voor het bereiken van een externe lijn. Windows Vista 1. Selecteer Start > Configuratiescherm. 2. Klik op Hardware en geluiden. 3. Klik op Telefoon- en modemopties. 4. Klik vervolgens op het tabblad Kiesregels. 5. Klik op Nieuw. Het venster Nieuwe locatie wordt geopend. 6.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector van de computer (1). 2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2). WAARSCHUWING! Sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
3 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Besturingselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen: ● Mediaknoppen ●
● radioprogramma's streamen; ● audio-cd's maken (branden) met de geïnstalleerde optische-schijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optische-schijfeenheid (afzonderlijk aan te schaffen). Geluidsvolume aanpassen Afhankelijk van uw computermodel kunt u het volume aanpassen met: ● volumeknoppen; ● volumesneltoetsen (specifieke toetsen die in combinatie met de fn-toets worden ingedrukt); ● volumetoetsen.
U controleert de audiofuncties van de computer als volgt: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid. 2. Wanneer het venster Geluid verschijnt, klikt u op het tabblad Geluiden. Selecteer onder Programma de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal, en klik op de knop Testen. Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon. U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: 1.
Webcam (alleen bepaalde modellen) Sommige computers bevatten een geïntegreerde webcam. In combinatie met de vooraf geïnstalleerde software kunt u de webcam gebruiken om een foto te maken of een video op te nemen. U kunt de gemaakte foto of video-opname weergeven en op de vaste schijf van de computer opslaan. Met de webcamsoftware kunt u experimenteren met de volgende voorzieningen: ● videobeelden vastleggen en delen; ● video streamen met software voor expresberichten; ● foto's maken.
Video Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende externe videopoorten: ● VGA ● HDMI (High Definition Multimedia Interface) OPMERKING: Raadpleeg de handleiding Aan de slag voor meer informatie over de videopoorten van uw computer. VGA De externe-monitorpoort of VGA-poort is een analoge weergave-interface waarmee u een extern VGA-weergaveapparaat aansluit op de computer, zoals een externe VGA-monitor of VGA-projector.
HDMI Via de HDMI-poort sluit u de computer aan op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een highdefinition televisietoestel of op andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur. OPMERKING: Als u videosignalen wilt verzenden via de HDMI-poort, hebt u een HDMI-kabel nodig (apart verkrijgbaar). Er kan één HDMI-apparaat worden aangesloten op de HDMI-poort van de computer. De informatie die wordt weergegeven op het computerscherm, kan gelijktijdig worden weergegeven op het HDMIapparaat.
Ga als volgt te werk om de audio weer af te spelen via de computerluidsprekers: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik vervolgens op Afspeelapparaten. 2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers. 3. Klik op Standaard en vervolgens op OK. Intel Wireless Display (alleen bepaalde modellen) Met Intel® Wireless Display kunt u de content op uw computer draadloos delen via uw tv.
4 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop wordt in deze gehele handleiding gebruikt om te verwijzen naar de aan/uit-knop en aan/uitschakelaar. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
Opties voor energiebeheer instellen Energiebesparende standen gebruiken De computer beschikt over twee energiebesparende voorzieningen die standaard zijn ingeschakeld: de slaapstand en de hibernationstand. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat sneller dan het beëindigen van de hibernationstand.
Hibernationstand activeren of beëindigen Standaard is het systeem zo ingesteld dat de hibernationstand wordt geactiveerd als de computer enige tijd inactief is geweest en op accuvoeding of netvoeding werkt of wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de time-outs wijzigen in het Configuratiescherm van Windows.
Huidig energiebeheerschema weergeven Gebruik een van de volgende methoden: ● Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. ● Windows 7 - Klik op Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer. ● Windows Vista - Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en onderhoud > Energiebeheer.
Windows 7 1. Klik op Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen. 3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn. 4. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
Power Assistant gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met Power Assistant kunt u de systeeminstellingen van de computer configureren voor optimaal energieverbruik en een maximale acculading.
Ga als volgt te werk om de informatie over de accu te openen: ▲ 30 Selecteer Start > Help en ondersteuning > Informatie > Energiebeheerschema's: Veelgestelde vragen.
Accucontrole gebruiken Accucontrole in Help en ondersteuning biedt informatie over de status van de in de computer geïnstalleerde accu. Ga als volgt te werk om HP Accucontrole uit te voeren: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer. OPMERKING: voedingsbron. Accucontrole werkt alleen goed als de computer is aangesloten op een externe 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Problemen oplossen > Voeding, thermisch en mechanisch. 3.
– of – ● Het pictogram Energiemeter in het systeemvak geeft een laag of kritiek accuniveau aan. OPMERKING: Raadpleeg Energiemeter gebruiken op pagina 26 voor meer informatie over de energiemeter. Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ● Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld en de computer aanstaat of in de slaapstand staat, wordt de hibernationstand geactiveerd.
● Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron. ● Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt stop, schakel ze uit of verwijder ze. ● Helderheid van beeldscherm verlagen. ● Activeer de slaapstand of de hibernationstand of schakel de computer uit zodra u stopt met werken. Accu opbergen VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging van de accu te voorkomen.
WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. ● Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert. ● Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast. ● Wanneer u informatie schrijft naar een cd, dvd of Blu-ray-schijf (alleen bepaalde modellen). ● Wanneer u schijfdefragmentatie gebruikt. ● Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert. Als u de computer aansluit op externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De accu laadt op.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer is aangesloten op netvoeding en een van de volgende symptomen vertoont: ● De computer gaat niet aan. ● Het beeldscherm blijft leeg. ● De aan/uit-lampjes zijn uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: 1. Schakel de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en vervolgens op een stopcontact. 4. Zet de computer aan.
5 Externe kaarten en apparaten Kaarten voor mediakaartlezers gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's. Raadpleeg de handleiding Aan de slag voor meer informatie over indelingen van digitale kaarten die worden ondersteund op uw computer.
Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Volg daarna de instructies op het scherm. 3. Druk op de kaart (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2).
PC Card configureren Om te voorkomen dat andere PC Cards niet meer worden ondersteund tijdens het configureren, moet u alleen software installeren die voor het apparaat is vereist. Als de fabrikant van de PC Card aangeeft dat installatie van stuurprogramma's noodzakelijk is, gaat u als volgt te werk: 38 ● Installeer alleen de stuurprogramma's voor uw besturingssysteem.
PC Card plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de computer en externe mediakaarten: plaats een PC Card niet in een ExpressCard-slot. VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een PC Card. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer een PC Card in gebruik is. In het PC Card-slot kan een beschermplaatje zijn geplaatst. Verwijder dit plaatje voordat u een PC Card plaatst. 1.
2. Plaats de kaart voorzichtig in het PC Card-slot en druk de kaart aan tot deze stevig op zijn plaats zit. U hoort een geluidssignaal wanneer de kaart is gedetecteerd en er wordt mogelijk een menu met beschikbare opties weergegeven. OPMERKING: De eerste keer dat u een PC Card aansluit, verschijnt er een bericht in het systeemvak om aan te geven dat het apparaat wordt herkend door de computer.
ExpressCards gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een ExpressCard is een hoogwaardige PC Card die in het ExpressCard-slot wordt geplaatst. Net als bij standaard PC Cards voldoet de functionaliteit van ExpressCards aan de specificaties van de PCMCIA. ExpressCard configureren Installeer alleen de software die voor de kaart is vereist.
ExpressCard plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de computer en externe mediakaarten: plaats een PC Card niet in een ExpressCard-slot. VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een ExpressCard. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in gebruik is. In het ExpressCard-slot kan een beschermplaatje zijn geplaatst.
OPMERKING: Wanneer een ExpressCard niet in gebruik is, kunt u energie besparen door de kaart stop te zetten of te verwijderen. ExpressCard verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure om de ExpressCard te verwijderen zodat u voorkomt dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de ExpressCard. 2.
Smart Card plaatsen 1. Houd de het kaartlabel naar boven en schuif de kaart voorzichtig in de Smart Card-lezer tot de kaart goed op zijn plaats zit. 2. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden op de computer met behulp van de pincode van de Smart Card. Smart Card verwijderen ▲ Pak de Smart Card bij de zijkanten vast en trek de kaart vervolgens voorzichtig uit de Smart Card-lezer.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: De onderdelen op onderstaande afbeelding kunnen er iets anders uitzien dan op uw computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
De 1394-poort ondersteunt ook IEEE 1394a-apparaten.
1394-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de 1394-poort te voorkomen. ▲ Als u een 1394-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de 1394-kabel van het apparaat aan op de 1394-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
eSATA-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de eSATA-poort te voorkomen. ▲ Als u een eSATA-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de eSATA-kabel van het apparaat aan op de eSATA-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Serieel apparaat gebruiken (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen bevatten een seriële poort die optionele apparaten verbindt, zoals een serieel modem, muis of printer. Voor bepaalde seriële apparaten is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
Optionele externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden u meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. U kunt een USB-schijfeenheid toevoegen door de schijfeenheid aan te sluiten op een USB-poort op de computer. OPMERKING: Er moet een externe optische USB-schijf van HP worden aangesloten op de USBpoort met eigen voeding van de computer.
Optionele externe apparaten gebruiken 51
6 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Externe vaste schijven gebruiken Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd op de vaste schijf zodat het systeem efficiënter werkt. OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's. Nadat u Schijfdefragmentatie hebt gestart, werkt het zelfstandig verder.
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP 3D DriveGuard beschermt de vaste-schijfeenheid door deze te parkeren en gegevensverzoeken te blokkeren onder de volgende omstandigheden: ● U laat de computer vallen. ● U verplaatst de computer met gesloten beeldscherm, terwijl de computer op accuvoeding werkt. Kort na elk van deze gebeurtenissen wordt de vaste schijf door HP 3D DriveGuard weer vrijgegeven voor normale werking.
Energiebeheer met een geparkeerde vaste schijf Als HP 3D DriveGuard de schijfeenheid heeft geparkeerd, kan het volgende gebeuren: ● De computer sluit niet af. ● De computer activeert niet automatisch de slaap- of hibernationstand, behalve in de situatie beschreven in de opmerking hieronder. OPMERKING: Als de computer op accuvoeding werkt en de acculading een kritiek laag niveau bereikt, staat HP 3D DriveGuard toe dat de hibernationstand wordt geactiveerd.
Er wordt een lijst weergegeven met alle apparaten die zijn geïnstalleerd op de computer, waaronder de optische-schijfeenheid. Optische schijf plaatsen Met lade 1. Schakel de computer in. 2. Druk op de ontgrendelknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen. 3. Trek de lade uit (2). 4. Houd de schijf bij de randen vast om te voorkomen dat u het oppervlak aanraakt en plaats de schijf op de as in de lade met het label naar boven.
3. Plaats de schijf voorzichtig in de optische-schijfeenheid. Optische schijf verwijderen Met lade Er zijn twee manieren om een schijf te verwijderen, afhankelijk van of de lade normaal opengaat of niet. Als de lade normaal opengaat 1. Druk op de ontgrendelknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2). 2. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt.
Als de lade niet normaal opengaat 1. Steek het uiteinde van een paperclip (1) in de ontgrendelingsopening in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk voorzichtig op de paperclip om de lade te ontgrendelen en trek de lade vervolgens zo ver mogelijk uit (2). 3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
Optische-schijfeenheden delen Hoewel de computer geen geïntegreerde optische-schijfeenheid heeft, kunt u software en gegevens gebruiken en applicaties installeren door een optische-schijfeenheid te delen die is aangesloten op een andere computer in het netwerk. Het delen van schijfeenheden is een voorziening van het besturingssysteem Windows, waardoor een schijfeenheid op een computer toegankelijk is voor andere computers binnen hetzelfde netwerk.
7 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en de onafhankelijk van Windows draaiende Computer Setup kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening Onbevoegd meenemen van de computer Slot voor een beveiligingskabel (voor een optionele beveiligingskabel) *Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen, dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. U kunt navigeren door Computer Setup en selecties maken met behulp van de cursorbesturing (zoals het touchpad, de EasyPoint-muisbesturing of een USB-muis) of het toetsenbord.
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verschillende typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van de manier waarop u de toegang tot uw informatie wilt regelen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in de onafhankelijk van Windows draaiende Computer Setup die vooraf is geïnstalleerd op de computer. ● Het instelwachtwoord en het DriveLock-wachtwoord worden ingesteld in Computer Setup en beheerd door het systeem-BIOS.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup Wachtwoord Functie BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup. DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock. Het wordt tevens gebruikt om de DriveLock beveiliging te verwijderen. Dit wachtwoord wordt ingesteld onder DriveLock wachtwoorden tijdens het inschakelproces.
3. Selecteer met de cursorbesturing of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Change Password (Wachtwoord wijzigen) en druk op enter. 4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 5. Typ nogmaals uw nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 6. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
Met DriveLock voorkomt u onbevoegde toegang tot de inhoud van een vaste schijf. DriveLock kan alleen worden toegepast op de interne vaste schijf of schijven van de computer. Als DriveLockbeveiliging op een schijf wordt toegepast, moet een wachtwoord worden ingevoerd om toegang tot deze schijf te krijgen. U krijgt alleen toegang tot de schijf met behulp van de DriveLock-wachtwoorden als de schijf in de computer of een geavanceerde poortreplicator is geplaatst.
– of – Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk op enter. De wijzigingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt opgestart.
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het gebruikerswachtwoord of het hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld). Druk daarna op enter. Als u twee keer het verkeerde wachtwoord heeft ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
4. Selecteer met de cursorbesturing of de pijltoetsen een interne vaste schijf en druk vervolgens op enter. 5. Selecteer met de cursorbesturing of de pijltoetsen Disable protection (Beveiliging uitschakelen). 6. Typ uw hoofdwachtwoord en druk vervolgens op enter. 7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
Beveiliging met Automatische DriveLock verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3.
Antivirussoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, kunt u deze mogelijk blootstellen aan computervirussen. Computervirussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's uitschakelen, of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunt u de meeste virussen detecteren, vernietigen en in veel gevallen eventueel aangerichte schade herstellen.
Firewallsoftware gebruiken Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
Essentiële beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Microsoft verzendt waarschuwingen met betrekking tot essentiële updates. Installeer alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de computer te beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen. Het is mogelijk dat updates van het besturingssysteem en andere software beschikbaar zijn gekomen nadat de computer is verzonden.
HP ProtectTools Security Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) De HP ProtectTools Security Manager software is vooraf geïnstalleerd op bepaalde computermodellen. U heeft toegang tot deze software via het Configuratiescherm van Windows. De software is voorzien van beveiligingsfuncties die u beschermen tegen onbevoegde toegang tot de computer, het netwerk en kritieke gegevens. Raadpleeg de online Help van HP ProtectTools voor meer informatie.
Optionele beveiligingskabel installeren OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. OPMERKING: Het slot van de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan de afbeelding in dit gedeelte. Raadpleeg de handleiding Aan de slag om het slot van de beveiligingskabel te vinden op uw computer. 74 1.
De vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde modellen) Op bepaalde computermodellen zijn geïntegreerde vingerafdruklezers beschikbaar. Als u de vingerafdruklezer wilt gebruiken, moet u een gebruikersaccount met een wachtwoord instellen op de computer. U kunt zich bij deze account aanmelden op uw computer door de gekozen vinger over de lezer te halen. Met de vingerafdruklezer kunt u ook wachtwoordvelden invullen op websites en in andere programma's die aanmelding vereisen.
8 76 Onderhoud Hoofdstuk 8 Onderhoud
De computer schoonmaken Schoonmaakproducten Gebruik de volgende producten om uw notebookcomputer of tablet-pc veilig schoon te maken en te desinfecteren: ● Dimethyl benzyl ammonium chloride met een maximale concentratie van 0,3 procent. (Bijvoorbeeld in de vorm van kiemdodende wegwerpdoekjes. Deze doekjes zijn er van diverse merken.
OPMERKING: Wanneer u de bovenkant van de computer schoonmaakt, veegt u in een cirkelbeweging om vuil en stofdeeltjes te verwijderen. Touchpad en toetsenbord reinigen VOORZICHTIG: Zorg er bij het schoonmaken van het touchpad en het toetsenbord voor dat er geen vloeistoffen tussen de toetsen komen. Hierdoor kunnen interne componenten blijvend beschadigd raken.
SoftPaq Download Manager gebruiken HP SoftPaq Download Manager (SDM) is een hulpprogramma dat snel toegang verschaft tot SoftPaq-informatie voor zakelijke computers van HP zonder dat het SoftPaq-nummer benodigd is. Met dit hulpprogramma kunt u eenvoudig zoeken naar SoftPaq's en deze vervolgens downloaden en uitpakken. Met SoftPaq Download Manager wordt vanaf de FTP-site van HP een gepubliceerd databasebestand gelezen en gedownload dat het computermodel en SoftPaq-informatie bevat.
9 Computer Setup (BIOS) en Systeemdiagnose Computer Setup gebruiken Computer Setup, oftewel het BIOS (Basic Input/Output System), bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals de schijfeenheden, het scherm, het toetsenbord, de muis en de printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de typen geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer, en de hoeveelheid systeem- en uitgebreid geheugen.
OPMERKING: U kunt navigeren door Computer Setup en selecties maken met behulp van de cursorbesturing (zoals het touchpad, de EasyPoint-muisbesturing of een USB-muis) of het toetsenbord. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. Ga als volgt te werk om de menu's van Computer Setup af te sluiten: ● Ga als volgt te werk om de menu's van Computer Setup af te sluiten zonder uw wijzigingen op te slaan: Klik op het pictogram Exit (Afsluiten) linksonder op het scherm en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Uw wachtwoord- en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt.
BIOS bijwerken Mogelijk zijn op de website van HP updates beschikbaar van de software die bij de computer is geleverd. De meeste software en BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en over het oplossen van problemen.
BIOS-update downloaden VOORZICHTIG: Om schade aan de computer of een mislukte installatie te voorkomen, downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet terwijl de computer op accuvoeding werkt of is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron.
Systeemdiagnose gebruiken Met Systeemdiagnose kunt u diagnostische tests uitvoeren om te controleren of de hardware van de computer correct werkt. In Systeemdiagnose zijn de volgende diagnostische tests beschikbaar: ● Start-up test (Opstarttest): hiermee voert u een analyse uit van de belangrijkste systeemcomponenten die nodig zijn voor het opstarten van de computer.
10 MultiBoot Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt opgestart, probeert het systeem op te starten vanaf ingeschakelde opstartapparaten. Het hulpprogramma MultiBoot, dat standaard is ingeschakeld, bepaalt de volgorde waarin het systeem een opstartapparaat selecteert. Bij opstartapparaten kan het gaan om optischeschijfeenheden, diskettedrives, een netwerkkaart (NIC), vaste schijven of USB-apparaten.
Opstartapparaten inschakelen in Computer Setup De computer start alleen op vanaf een USB-apparaat of netwerkkaart als het betreffende apparaat eerst is ingeschakeld in Computer Setup. Ga als volgt te werk om Computer Setup te starten en een USB-apparaat of netwerkkaart te gebruiken als opstartapparaat: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op Esc voor het startmenu) onder in het scherm verschijnt. 2.
Wijzigingen in de opstartvolgorde overwegen Houd bij het wijzigen van de opstartvolgorde rekening met het volgende: 88 ● Als de computer opnieuw wordt opgestart nadat de opstartvolgorde is gewijzigd, probeert de computer met de nieuwe opstartvolgorde op te starten. ● Als er meer dan één type opstarteenheid is, probeert de computer op te starten vanaf de eerste eenheid van elk type opstarteenheid (met uitzondering van optische-schijfeenheden).
MultiBoot-voorkeursinstellingen kiezen U kunt MultiBoot op de volgende manieren gebruiken: ● om een nieuwe opstartvolgorde in te stellen die door de computer wordt gebruikt telkens wanneer deze wordt opgestart door de opstartvolgorde in Computer Setup te wijzigen; ● op dynamische wijze het opstartapparaat kiezen door op esc te drukken wanneer "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op Esc voor het startmenu) onder in het scherm verschijnt en vervolgens op f9 te drukken om het menu Boot Device Options
Dynamisch een opstartapparaat kiezen via f9 U kunt als volgt op dynamische wijze een opstartapparaat voor de huidige opstartprocedure kiezen: 1. Open het menu Select Boot Device (Opstartapparaat selecteren) door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten en druk vervolgens op esc wanneer "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op Esc voor het startmenu) onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f9. 3.
11 Beheer Client Management Solutions gebruiken Client Management Solutions software biedt op standaarden gebaseerde oplossingen voor het beheren van clientcomputers (gebruikerscomputers), variërend van desktopcomputers en werkstations tot notebookcomputers en tablet-pc's, in een netwerkomgeving.
Software beheren en updaten HP biedt verschillende hulpmiddelen voor het beheren en updaten van de software op clientcomputers: ● HP Client Manager voor Altiris (alleen bepaalde modellen) OPMERKING: Als u de HP Client Manager voor Altiris wilt downloaden of als u meer informatie wilt over HP Client Manager voor Altiris, raadpleegt u de website van HP op http://www.hp.com.
● ● Helpdesk en probleemoplossing ◦ Beheer van helpdesktickets ◦ Probleemoplossing op afstand ◦ Oplossing van problemen op afstand ◦ Herstel client na noodsituatie Software- en taakbeheer ◦ Doorlopend clientbeheer ◦ Distributie van HP-systeemsoftware ◦ "Self-healing" van applicaties (het vermogen om bepaalde problemen met applicaties te herkennen en te herstellen) De software van Altiris Solutions biedt gebruiksvriendelijke functies voor softwaredistributie.
HP CCM (Client Configuration Manager) (alleen bepaalde modellen) HP CCM automatiseert het beheer van software zoals besturingssystemen, programma's, softwareupdates en de content- en configuratie-instellingen om ervoor te zorgen dat de configuratie van alle computers gehandhaafd blijft. Met deze geautomatiseerde beheeroplossingen kunt u software beheren tijdens de gehele levensduur van de computer.
Intel Active Management Technology gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met Intel® Active Management Technology (iAMT) kunnen computers en andere netwerkapparaten worden gedetecteerd, gerepareerd en beveiligd. Met iAMT kunnen computers worden beheerd, ongeacht of ze in- of uitgeschakeld zijn. De iAMT-oplossing is beschikbaar op Intel Centrino®computers met mobiele vPro-technologie.
iAMT-oplossing activeren Ga als volgt te werk om de iAMT-instellingen te configureren: OPMERKING: De prompt ctrl+p wordt alleen weergegeven als de optie AMT Setup Prompt (Prompt voor AMT Setup) is ingeschakeld in Computer Setup. 1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. 2. Druk op ctrl+p voordat Windows wordt gestart. OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op ctrl+p drukt, moet u stap 1 en 2 herhalen om toegang te krijgen tot het MEBx-setupprogramma. 3. Geef het ME-wachtwoord op.
Optie Actie Setup and Configuration (Setup en configuratie) Hiermee kunt u opties instellen voor het extern configureren van AMT. Un-Provision Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen van de AMTconfiguratie herstellen. SOL/IDE-R Hiermee kunt u opstartbesturing op afstand vanaf de IDEdiskette of cd-rom inschakelen/uitschakelen en kunt u een gebruikersnaam en wachtwoord toekennen.
A Reizen met de computer Neem voor optimale resultaten de volgende transportrichtlijnen in acht: ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale kaarten. VOORZICHTIG: Verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid uit de schijfhouder haalt en voordat u de schijfeenheid vervoert, verstuurt of opbergt.
locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u het apparaat gebruikt. ● Ga als volgt te werk als u de computer in het buitenland wilt gebruiken: ◦ Vraag de douanebepalingen voor computers op voor de landen/regio's die u gaat bezoeken. ◦ Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen verschillen per land/regio.
B Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg Help en ondersteuning voor aanvullende informatie en koppelingen naar handige websites. Selecteer Start > Help en ondersteuning. OPMERKING: Voor bepaalde controle- en reparatiehulpmiddelen is een internetverbinding vereist. HP levert ook aanvullende hulpmiddelen waarvoor geen internetverbinding is vereist. ● Neem contact op met HP klantenondersteuning op http://www.hp.com/go/contactHP.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index Symbolen en getallen 1394-apparaten aansluiten 47 definitie 45 verwijderen 47 1394-kabel, verbinden 47 16-bits PC Cards 37 32-bits PC Cards 37 A Aan/uit-knop 24 Aan/uit-schakelaar 24 Accu acculading weergeven 31 afvoeren 33 lage acculading 31 ontladen 31 opbergen 33 vervangen 33 voeding besparen 32 Accu, temperatuur 33 Accucontrole 31 accu-informatie raadplegen 29 Accu opbergen 33 Accuvoeding 29 Afsluiten 24 Altiris Deployment Solutions 91 Antivirussoftware 70 Audiofuncties controleren 18 Automatisch
ExpressCard beschermplaatje verwijderen 42 configureren 41 definitie 41 plaatsen 42 verwijderen 43 Externe apparaten 49 Externe monitor, poort 21 Externe netvoeding gebruiken 33 Externe schijfeenheid 50 F Firewallsoftware 8, 71 G Gebruiken energiebeheerschema's 26 energiebesparende standen 25 energiemeter 26 externe netvoeding 33 modem 11 Gebruikerswachtwoord 62 Geluidsvolume aanpassen 18 knoppen 18 toetsen 18 GPS 10 Grafische modi, schakelen tussen 35 H HDMI Configureren, audio 22 HDMI-poort, verbinding ma
plaatsen 39 software en stuurprogramma's 38 verwijderen 40 Pictogrammen draadloos 2 netwerk 2 Poorten dockingpoort 50 externe monitor 21 HDMI 22 Intel Wireless Display 23 VGA 21 Power Assistant 29 Probleemoplossing, hulpmiddelen 100 PXE-server 87 R RAID 59 Reizen met de computer 33, 98 Roamen naar een ander netwerk 9 S Schakelaar, aan/uit 24 Schijfdefragmentatie, software 53 Schijfeenheden externe 50 gebruiken 53 hanteren 52 opstartvolgorde 86 optische 50 vaste 50 Schijfeenheidlampje 54 Schijfmedia 25 Schij