HP ProBook Notebook Computer User's Guide - Windows XP
Table Of Contents
- Voorzieningen
- Draadloos, modem en lokaal netwerk
- Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerken herkennen
- Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
- Knop voor draadloze communicatie gebruiken
- Wireless Assistant software gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
- Draadloos netwerk gebruiken
- HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Problemen met draadloze verbinding oplossen
- Modem gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN)
- Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Cursorbesturing en toetsenbord
- Cursorbesturing gebruiken
- Toetsenbord gebruiken
- Hotkeys gebruiken
- Systeeminformatie weergeven
- Slaapstand activeren
- Helderheid van het scherm verlagen
- Helderheid van het scherm verhogen
- Schakelen tussen beeldschermen
- Standaard e-mailapplicatie openen
- Standaard webbrowser openen
- Geluidsvolume in- en uitschakelen
- Geluidsvolume verlagen
- Geluidsvolume verhogen
- Het vorige muziekstuk of hoofdstuk van een audio-cd of dvd afspelen
- Audio-cd of dvd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten
- Volgend muziekstuk of hoofdstuk van een audio-cd of dvd afspelen
- Hotkeys gebruiken
- QuickLook gebruiken
- QuickWeb gebruiken
- Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken
- Optioneel extern numeriek toetsenblok gebruiken
- Touchpad en toetsenbord reinigen
- Multimedia
- Multimediavoorzieningen
- Multimediasoftware
- Audio
- Video
- Optischeschijfeenheid (alleen bepaalde modellen)
- Geïnstalleerde optischeschijfeenheid herkennen
- Optische schijven (cd's, dvd's en bd's) gebruiken
- Juiste type schijf kiezen (cd's, dvd's en bd's)
- Cd, dvd of bd afspelen
- Automatisch afspelen configureren
- Regio-instelling van dvd's wijzigen
- Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht
- Cd of dvd kopiëren
- Maken (branden) van een cd, dvd of bd
- Optische schijf (cd, dvd of bd) verwijderen
- Problemen oplossen
- De lade van de optischeschijfeenheid gaat niet open bij het verwijderen van een cd, dvd of bd
- De computer herkent de optische schijfeenheid niet
- Onderbrekingen tijdens het afspelen voorkomen
- Een schijf wordt niet afgespeeld
- Een schijf wordt niet automatisch afgespeeld
- Een film stopt, slaat stukken over of wordt niet naar behoren afgespeeld
- Een film is niet zichtbaar op een extern beeldscherm
- Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het gereed is
- Een apparaatstuurprogramma moet opnieuw worden geïnstalleerd
- Webcam
- Energiebeheer
- Opties voor energiebeheer instellen
- Externe netvoeding gebruiken
- Accuvoeding gebruiken
- Accu-informatie vinden in Help en ondersteuning
- Accucontrole gebruiken
- Acculading weergeven
- Accu plaatsen of verwijderen
- Accu opladen
- Accuwerktijd maximaliseren
- Omgaan met een lage acculading
- Accu kalibreren
- Accuvoeding besparen
- Accu opbergen
- Afvoeren van afgedankte accu's
- Accu vervangen
- Netvoedingsadapter testen
- Computer afsluiten
- Schijfeenheden
- Externe apparatuur
- Externemediakaarten
- Geheugenmodules
- Beveiliging
- Computer beveiligen
- Wachtwoorden gebruiken
- Beveiligingsvoorzieningen van Computer Setup gebruiken
- Antivirussoftware gebruiken
- Firewallsoftware gebruiken
- Essentiële updates installeren
- HP ProtectTools Security Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Beveiligingskabel aanbrengen
- Software-updates
- Back-up en herstel
- Computer Setup
- MultiBoot
- Beheer en afdrukken
- Index

Systeeminformatie weergeven in Computer Setup (Computerinstellingen)
De functie System Information (Systeeminformatie) in Computer Setup (Computerinstellingen) biedt
twee soorten systeeminformatie:
●
Identificatiegegevens over het computermodel en de accu's
●
Specificaties van de processor, cache, het geheugen, het ROM, de revisie van de videokaart en
de revisie van de toetsenbordcontroller
Ga als volgt te werk om deze algemene systeeminformatie in Computer Setup weer te geven:
1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer de melding ‘Press the
ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt
weergegeven.
2. Druk op f10 om BIOS Setup te openen.
3. Selecteer met een aanwijsapparaat of de pijltoetsen File (Bestand) > System Information
(Systeeminformatie) en druk vervolgens op enter.
OPMERKING: Als u wilt voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot deze gegevens, stelt u in
Computer Setup een BIOS-beheerderswachtwoord in.
Systeem-id’s gebruiken in Computer Setup (Computerinstellingen)
Met de functie voor systeem-id's in Computer Setup kunt u labels invoeren voor de computer en de
eigenaar.
OPMERKING: Als u wilt voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot deze gegevens, stelt u in
Computer Setup een BIOS-beheerderswachtwoord in.
Ga als volgt te werk om deze voorziening te gebruiken in Computer Setup:
1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer de melding ‘Press the
ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt
weergegeven.
2. Druk op f10 om BIOS Setup te openen.
3. Selecteer met een aanwijsapparaat of de pijltoetsen Security (Beveiliging) > System IDs
(Systeemidentificatie) en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer met een aanwijsapparaat of de pijltoetsen Notebook Asset Tag (Inventarisnummer
notebookcomputer) of Notebook Ownership Tag (Eigendomslabel notebookcomputer) en voer
vervolgens de gegevens in.
5. Druk als u klaar bent op enter.
6. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup (Computerinstellingen) wilt afsluiten, klikt u
op het pictogram Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en
afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt gestart.
Beveiligingsvoorzieningen van Computer Setup gebruiken 143