HP EliteBook Notebook PC User's Guide - Windows 7
Table Of Contents
- Voorzieningen
- Netwerk (alleen bepaalde modellen)
- Draadloze verbindingen
- Draadloze verbinding tot stand brengen
- Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerk herkennen
- Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
- Knop voor draadloze communicatie gebruiken
- Wireless Assistant-software gebruiken
- HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
- WLAN gebruiken
- HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Draadloos Bluetooth-apparaat gebruiken
- Problemen met draadloze verbinding oplossen
- Draadloze verbinding tot stand brengen
- Bekabelde verbindingen
- Draadloze verbindingen
- Aanwijsapparaten en toetsenbord
- Multimedia
- Energiebeheer
- Opties voor energiebeheer instellen
- Externe netvoeding gebruiken
- Accuvoeding gebruiken
- Netvoedingsadapter testen
- Computer afsluiten
- Schijfeenheden
- Externe apparaten
- Externe mediakaarten
- Geheugenmodules
- Beveiliging
- Computer beschermen
- Wachtwoorden gebruiken
- Beveiligingsvoorzieningen van Computer Setup (Computerinstellingen) gebruiken
- Antivirussoftware gebruiken
- Firewallsoftware gebruiken
- Essentiële beveiligingsupdates installeren
- HP ProtectTools Security Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen)
- Beveiligingskabel aanbrengen
- Software-updates
- MultiBoot
- Beheer
- Computer Setup (Computerinstellingen)
- Back-up en herstel
- Index
Problemen met reisverbinding oplossen
Als u problemen ondervindt met de modemverbinding bij gebruik van de computer buiten het land of de
regio waarin u de computer hebt aangeschaft, probeert u de volgende suggesties.
●
Controleer het type telefoonlijn.
Het modem vereist een analoge en geen digitale telefoonlijn. Een lijn die omschreven wordt als
een PBX-lijn is gewoonlijk een digitale lijn. Een telefoonlijn die omschreven wordt als een datalijn,
faxapparaatlijn, modemlijn of standaard telefoonlijn is gewoonlijk een analoge lijn.
●
Controleer op puls- of toonkeuze.
Een analoge telefoonlijn ondersteunt een van 2 kiesmodi: puls- of toonkeuze. Deze opties voor de
kiesmodus worden geselecteerd in de instellingen Telefoon- en modemopties. De geselecteerde
optie voor de kiesmodus moet overeenkomen met de kiesmodus die ondersteund wordt door de
telefoonlijn in uw locatie.
Doe het volgende om de kiesmodus te bepalen die ondersteund wordt door een telefoonlijn: kies
enkele cijfers op de telefoon en luister vervolgens naar kliktonen (pulsen) of pieptonen. Kliktonen
wijzen erop dat de telefoonlijn pulskeuze ondersteunt. Pieptonen wijzen erop dat de telefoonlijn
toonkeuze ondersteunt.
Ga als volgt te werk om de kiesmodus in uw huidige modemlocatie-instelling te wijzigen:
1. Selecteer Start > Apparaten en printers.
2. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer weergeeft en klik op
Modeminstellingen.
3. Klik vervolgens op het tabblad Kiesregels.
4. Selecteer uw modemlocatie-instelling.
5. Klik op Bewerken.
6. Klik op Toon of Puls.
7. Klik twee keer op OK.
●
Controleer het telefoonnummer dat u kiest en de respons van het externe modem.
Kies een telefoonnummer, controleer of er een respons is van het externe modem en haak
vervolgens in.
●
Stel het modem zodanig in dat kiestonen genegeerd worden.
Indien het modem een kiestoon ontvangt die het niet kan herkennen, kiest het modem niet en
verschijnt een foutbericht “Geen kiestoon”.
Ga als volgt te werk om het modem zodanig in te stellen dat alle kiestonen worden genegeerd
alvorens te kiezen:
1. Selecteer Start > Apparaten en printers.
2. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer weergeeft en klik op
Modeminstellingen.
3. Klik vervolgens op het tabblad Modems.
4. Klik op de vermelding van het modem in de lijst.
5. Klik op Eigenschappen.
6. Klik op Modem.
Bekabelde verbindingen 31










