Gebruikershandleiding notebookcomputer
© Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding).
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Voorzieningen Hardware herkennen ............................................................................................................................ 1 Onderdelen ........................................................................................................................................... 2 Onderdelen aan de bovenkant ............................................................................................ 2 Touchpad ..................................................
Actuele netwerkbeveiligingscodes zijn niet beschikbaar ................................................... 21 WLAN-verbinding is zeer zwak .......................................................................................... 22 Kan geen verbinding maken met de draadloze router ....................................................... 22 Modem gebruiken (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 23 Modemkabel aansluiten ...................
Eigenschappen van de webcam aanpassen ..................................................................... 47 5 Energiebeheer Opties voor energiebeheer instellen ................................................................................................... 48 Standen voor energiebesparing gebruiken ........................................................................ 48 Slaapstand activeren of beëindigen ..................................................................
Schakelen tussen grafische modi (alleen bepaalde modellen) .......................................................... 64 Computer afsluiten ............................................................................................................................. 65 6 Schijfeenheden Omgaan met schijfeenheden ............................................................................................................. 66 Optischeschijfeenheid .................................................................
Digitale kaarten gebruiken .................................................................................................................. 89 Digitale kaart plaatsen ....................................................................................................... 89 Digitale kaart verwijderen .................................................................................................. 90 8 Geheugenmodule toevoegen of vervangen 9 Beveiliging Computer beschermen .................................
Herstelschijven maken ..................................................................................................................... 114 Back-up van uw gegevens maken ................................................................................................... 115 Back-up en terugzetten van Windows gebruiken ............................................................ 116 Systeemherstelpunten gebruiken ....................................................................................
1 Voorzieningen Hardware herkennen U geeft als volgt een overzicht weer van de hardware die in de computer is geïnstalleerd: ▲ Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging). Klik daarna bij Systeem op Apparaatbeheer. Met Apparaatbeheer kunt u ook hardware toevoegen of apparaatconfiguraties wijzigen. OPMERKING: Windows® kent de voorziening Gebruikersaccountbeheer om de veiligheid van uw computer te verbeteren.
Onderdelen Onderdelen aan de bovenkant Touchpad Onderdeel Beschrijving (1) ● Aan: het touchpad is ingeschakeld. ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. Touchpadlampje (2) Touchpad* Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (3) Linkerknop van het touchpad* Druk op de linkerkant van de touchpadknop om functies uit te voeren die u normaal met de linkerknop van een externe muis zou uitvoeren.
Lampjes OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer. Onderdeel Beschrijving (1) ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. Touchpadlampje (2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. (3) Aan/uit-lampje ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand.
Knop en luidsprekers OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer. Onderdeel Beschrijving (1) Luidsprekerrooster Twee geïntegreerde luidsprekers produceren geluid. (2) Aan/uit-knop* ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uitknop om de slaapstand te activeren.
Toetsen OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer. Onderdeel Beschrijving (1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) Toets E-mail verzenden Hiermee opent u een nieuw e-mailbericht in het standaard emailprogramma. (3) Toets Media-applicatie Hiermee start u CyberLink PowerDVD. (4) Toets Webbrowser Hiermee start u de standaardwebbrowser.
Onderdelen aan de rechterkant OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer. Onderdeel Beschrijving (1) Lampje van de optischeschijfeenheid Knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de optischeschijfeenheid. (2) USB-poort Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan. (3) RJ-11-modemconnector (alleen bepaalde modellen) Hierop sluit u een modemkabel aan.
Onderdelen aan de linkerkant OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer. Onderdeel Beschrijving (1) Externemonitorpoort Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan. (2) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer wordt automatisch gestart voor luchtkoeling van de interne onderdelen van de computer en om oververhitting te voorkomen.
Onderdelen aan de onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (2) Ventilatieopeningen (4) Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer wordt automatisch gestart voor luchtkoeling van de interne onderdelen van de computer en om oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator af en toe aan- en uitgaat tijdens het gebruik van de computer.
Onderdelen van het beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) Interne microfoon (alleen bij bepaalde modellen van een label voorzien) Hiermee kunt u geluid opnemen. (2) Webcam (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u audio en videobeelden vastleggen en foto's maken. (3) Webcamlampje (alleen bepaalde modellen) Aan: de webcam is in gebruik.
OPMERKING: voor optimale communicatie houdt u de directe omgeving van de antennes vrij (zoals de vorige afbeelding laat zien). Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte van Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu dat van toepassing is op uw land/regio. Deze voorschriften vindt u in Help en ondersteuning.
Overige hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving (1) Netsnoer* Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan op een stopcontact. (2) Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. (3) Accu* Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron. *Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per land/regio.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. OPMERKING: zorg dat u deze gegevens bij de hand heeft wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning. 12 ● Servicelabel: bevat het serienummer van de computer, het productnummer, de garantiegegevens en het modelnummer. Dit label bevindt zich aan de onderkant van de computer.
2 Draadloze communicatie, lokaal netwerk en modem Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerkstatus Pictogram Naam Beschrijving Draadloze communicatie (ingeschakeld) Geeft de locatie van het lampje en de actietoets voor draadloze communicatie (f12) op de computer aan. Wordt ook weergegeven bij de HP Wireless Assistant software (Assistent voor draadloze communicatie) op de computer en geeft aan dat een of meer apparaten voor draadloze communicatie zijn ingeschakeld.
Wanneer het lampje voor draadloze communicatie oranje is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld. Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn geactiveerd, kunt u met de actietoets voor draadloze communicatie (f12) alle apparaten voor draadloze communicatie tegelijk in- of uitschakelen. De afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie kunnen worden in- en uitgeschakeld via HP Wireless Assistant.
WLAN gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt.
Draadloos netwerk beveiligen Aangezien de WLAN-standaard is ontwikkeld met slechts beperkte beveiligingsfuncties die niet zijn opgewassen tegen krachtige aanvallen, is het van cruciaal belang dat u begrijpt dat draadloze netwerken kwetsbaar zijn voor de welbekende veiligheidsrisico’s. Draadloze netwerken in openbare zones, of "hotspots", zoals café's en luchthavens, zijn mogelijk helemaal niet beveiligd.
Verbinding maken met een draadloos netwerk (WLAN) Ga als volgt te werk om verbinding met het WLAN te maken: 1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld (het lampje voor draadloze communicatie is wit). Als het lampje oranje is, drukt u op de toets voor draadloze communicatie (f12). 2. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 3. Selecteer uw WLAN in de lijst. 4. Klik op Verbinding maken.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van de traditionele communicatie via fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals: ● computers (desktop- en notebookcomputers, PDA's) ● telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde GSM/PDA's (smart phones)) ● beeldverwerkingsapparatuur (printers, camera's) ● geluidsapparatuur (headsets, luidspr
Problemen met draadloze verbindingen oplossen Enkele mogelijke oorzaken van problemen met draadloze verbindingen zijn: ● De netwerkconfiguratie (SSID of beveiliging) is gewijzigd. ● Een draadloos apparaat is niet correct geïnstalleerd of is uitgeschakeld. ● Er is een storing opgetreden in een draadloos apparaat of router. ● Signalen van het draadloze apparaat worden verstoord door andere apparaten. OPMERKING: Apparaten voor draadloze netwerken worden alleen met bepaalde computermodellen geleverd.
Kan geen verbinding maken met het voorkeursnetwerk Windows kan automatisch een beschadigde WLAN-verbinding herstellen. ● Als zich in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk een netwerkpictogram bevindt, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en klikt u daarna op Problemen oplossen. Windows stelt uw netwerkapparaat opnieuw in en probeert verbinding te maken met een van de voorkeursnetwerken. ● Ga als volgt te werk als zich in het systeemvak geen netwerkpictogram bevindt: 1.
In sommige netwerken worden de voor de routers en toegangspunten gebruikte SSID's of netwerksleutels regelmatig gewijzigd voor een betere beveiliging. In dat geval moet ook de overeenkomstige code op de computer worden gewijzigd. Als u nieuwe sleutels voor het draadloze netwerk en het SSID voor een netwerk ontvangt, en als u eerder al een verbinding met dat netwerk tot stand heeft gebracht, gaat u als volgt te werk om verbinding met het netwerk te maken: 1.
Modem gebruiken (alleen bepaalde modellen) Het modem moet zijn aangesloten op een analoge telefoonlijn met een 6-pins RJ-11-modemkabel (alleen bij bepaalde modellen meegeleverd). In bepaalde landen of regio's is ook een land-/ regiospecifieke modemkabeladapter vereist (alleen bij bepaalde modellen meegeleverd). Aansluitingen voor digitale PBX-systemen lijken op analoge telefoonaansluitingen, maar zijn niet compatibel met dit modem.
Land-/regiospecifieke modemkabeladapter aansluiten Telefoonaansluitingen kunnen per land of regio verschillen. Als u het modem en de modemkabel (alleen bij bepaalde modellen meegeleverd) wilt gebruiken in een ander land of een andere regio dan het land of de regio waar u de computer heeft gekocht, moet u een land-/regiospecifieke modemkabeladapter aanschaffen (alleen bij bepaalde modellen meegeleverd). U sluit het modem als volgt aan op een analoge telefoonlijn met een ander type aansluiting dan RJ-11: 1.
Nieuwe locaties toevoegen voor gebruik van het modem in het buitenland Standaard is voor het modem als locatie alleen de locatie-instelling beschikbaar voor het land/de regio waar u de computer heeft gekocht. Wanneer u naar verschillende landen of regio's reist, kunt u het geïntegreerde modem instellen op de locatie die voldoet aan de normen van de landen of regio's waar u het modem gebruikt.
OPMERKING: u kunt de voorgaande procedure gebruiken om locaties toe te voegen voor plaatsen in uw eigen land of regio, maar ook voor plaatsen in andere landen/regio's. U kunt bijvoorbeeld een instelling met de naam "Werk" toevoegen, die kiesregels bevat voor het bellen van een buitenlijn.
Problemen met verbindingen in het buitenland oplossen Als u problemen met de modemverbinding ondervindt wanneer u de computer in een ander land of een andere regio dan het land of de regio van aanschaf gebruikt, kunt u de volgende mogelijke oplossingen proberen. ● Controleer het type telefoonlijn. Het modem werkt alleen met een analoge telefoonlijn, niet met een digitale telefoonlijn. Bij een PBX-lijn gaat het doorgaans om een digitale lijn.
5. Klik op Eigenschappen. 6. Klik op Modem. 7. Schakel het selectievakje Op kiestoon wachten voordat het nummer wordt gekozen uit. 8. Klik twee keer op OK. Aansluiten op een lokaal netwerk Om de computer aan te sluiten op een lokaal netwerk (LAN), is een (afzonderlijk aan te schaffen) 8pins RJ-45-netwerkconnector nodig.
3 Aanwijsapparaten en toetsenbord Touchpad gebruiken In de volgende illustratie en tabel wordt het touchpad van de computer beschreven. Onderdeel Beschrijving (1) Touchpad uit-indicator Wanneer deze indicator brandt, is het touchpad uitgeschakeld. (2) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (3) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis.
Touchpad in- en uitschakelen Wanneer de touchpadzone actief is, is het lampje uit. Om het touchpad in en uit te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de touchpad uit-indicator. Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de betreffende knoppen op een externe muis zou gebruiken.
Schuiven Schuiven is kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog of omlaag te bewegen. U schuift als volgt: plaats twee vingers op het touchpad en schuif ze over het touchpad in een beweging omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. OPMERKING: De schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van de vingerbeweging. Knijpen Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op items zoals PDF-bestanden, afbeeldingen en foto's.
Draaien Door draaien kunt u items zoals foto's en pagina's roteren. U draait als volgt: plaats uw duim op het touchpad en beweeg uw wijsvinger in een halve cirkelbeweging rond uw duim. Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen Gebruik Eigenschappen voor Muis in Windows om instellingen voor aanwijsapparaten te wijzigen, zoals de configuratie van de knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer. Selecteer Start > Apparaten en printers om Eigenschappen voor Muis te openen.
Functie Actietoets of hotkey fn+esc Druk op fn+esc (1) en (2) om informatie weer te geven over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-BIOS (basic input-output system). Druk op f1 om Help en ondersteuning te openen. Help en ondersteuning bevat informatie over het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen, zelfstudieprogramma's en updates voor de computer.
Functie Actietoets of hotkey Houd f10 ingedrukt om het geluidsvolume steeds verder te verhogen. Druk op f11 om het geluid uit of weer in te schakelen. Druk op f12 om de voorziening voor draadloze communicatie in of uit te schakelen. OPMERKING: met deze toets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er ook een draadloos netwerk zijn ingesteld.
Touchpad en toetsenbord reinigen Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de aanwijzer onverwachte bewegingen gaat maken. U kunt dit vermijden door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt. WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuigeraccessoires om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken.
4 Multimedia Multimediavoorzieningen De computer bevat multimediavoorzieningen waarmee u muziek kunt beluisteren, naar films kunt kijken en afbeeldingen en foto's kunt bekijken.
Multimediacomponenten herkennen OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer. Onderdeel Beschrijving (1) Interne microfoon Hiermee neemt u geluid op. (2) Webcam (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u audio en videobeelden vastleggen en foto's maken. (3) Webcamlampje (alleen bepaalde modellen) Wit: de webcam is in gebruik. (4) Actietoets Geluid zachter (f9) Hiermee verlaagt u het geluidsvolume.
Onderdeel Beschrijving (8) Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon, stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten. (9) Luidsprekerrooster Twee geïntegreerde luidsprekers produceren geluid. Geluidsvolume aanpassen U kunt het geluidsvolume regelen met de volgende voorzieningen: ● ● Actietoetsen: ◦ Druk op f11 om het geluid uit of weer in te schakelen. ◦ Houd f9 ingedrukt om het geluidsvolume steeds verder te verlagen.
Voorzieningen voor het afspelen van media gebruiken Met de actietoetsen voor het afspelen van media regelt u het afspelen van een audio-cd, dvd of bd (Bluray Disc) in de optischeschijfeenheid. Actietoetsen voor het afspelen van media gebruiken Als een audio-cd, dvd of bd niet wordt afgespeeld, drukt u op f6 (2) om de schijf af te spelen. Als een audio-cd, dvd of bd wordt afgespeeld, gebruikt u de volgende actietoetsen: ● Om het afspelen van de schijf te onderbreken of te hervatten, drukt u op f6 (2).
Multimediasoftware De computer bevat vooraf geïnstalleerde multimediasoftware waarmee u muziek kunt afspelen, naar films kunt kijken en afbeeldingen en foto's kunt bekijken. De volgende gedeelten bevatten gedetailleerde informatie over CyberLink PowerDVD en andere vooraf geïnstalleerde multimediasoftware. CyberLink PowerDVD-software gebruiken CyberLink PowerDVD maakt van uw computer een mobiel beeld- en geluidsysteem. Met CyberLink PowerDVD kunt u genieten van muziek en dvd-films.
Audio De computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende audiovoorzieningen te gebruiken: ● muziek afspelen via de computerluidsprekers en/of aangesloten externe luidsprekers; ● geluid opnemen met de interne microfoon of een externe microfoon aansluiten; ● muziek downloaden van internet; ● multimediapresentaties maken met beeld en geluid; ● beeld en geluid overbrengen met expresberichtenprogramma's; ● radioprogramma's als audiostream ontvangen (alleen bepaalde modellen) of FM-radiosignalen ontvangen
Ga als volgt te werk om de opnamefuncties van de computer te controleren: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Geluidsrecorder. 2. Klik op Opname starten en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad op. 3. Open Windows Media Player of CyberLink PowerDVD en speel het geluid af. OPMERKING: Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
HDMI-apparaat aansluiten (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen beschikken over een HDMI-poort (High Definition Multimedia Interface). Hiermee sluit u de computer aan op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een highdefinitiontelevisie en andere compatibele digitale video- of audioapparatuur. De computer kan gelijktijdig beelden weergeven op één op de HDMI-poort aangesloten HDMI-apparaat, en op het beeldscherm van de computer of een ander ondersteund extern weergaveapparaat.
Audio configureren voor HDMI (alleen bepaalde modellen) Om HDMI-audio te configureren, sluit u eerst een audio- of videoapparaat, zoals een highdefinitiontelevisietoestel, aan op de HDMI-poort van de computer. Daarna configureert u als volgt het standaardweergaveapparaat voor audio: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Klik daarna op Afspeelapparaten. 2.
Optischeschijfeenheid Een optischeschijfeenheid, zoals een dvd-rom-drive, speelt optische schijven (cd's en dvd's) af. Op deze schijven kunt u informatie opslaan, zoals muziek, foto's en films. Dvd's hebben een grotere opslagcapaciteit dan cd's. De optischeschijfeenheid kan standaard cd- en dvd-schijven lezen. Als de optischeschijfeenheid een Blu-ray Disc ROM-drive is, kan deze ook Blu-ray Discs lezen.
Webcam (alleen bepaalde modellen) De computer heeft mogelijk een geïntegreerde webcam, die zich boven aan het beeldscherm bevindt. De webcam is een invoerapparaat waarmee u video kunt vastleggen en uitwisselen. De vooraf geïnstalleerde CyberLink YouCam-software bevat nieuwe voorzieningen voor de webcam. Als u de webcam en de software CyberLink YouCam wilt gebruiken, selecteert u Start > Alle programma's > CyberLink YouCam > CyberLink YouCam.
Eigenschappen van de webcam aanpassen U kunt de eigenschappen van de webcam aanpassen in het dialoogvenster Eigenschappen, dat kan worden geopend vanuit verschillende programma's die gebruikmaken van de geïntegreerde camera. Meestal kunt u dit dialoogvenster openen vanuit een configuratie-, instellingen- of eigenschappenmenu: ● Brightness (Helderheid): hiermee stelt u de hoeveelheid licht in het beeld in. Een hogere instelling voor helderheid zorgt voor een lichter beeld.
5 Energiebeheer Opties voor energiebeheer instellen Standen voor energiebesparing gebruiken Standaard zijn twee energiebesparende voorzieningen ingeschakeld: de slaapstandvoorziening en de hibernationvoorziening. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat sneller dan het beëindigen van de hibernationstand.
Slaapstand activeren of beëindigen Standaard is het systeem zo ingesteld dat de slaapstand wordt geactiveerd als de computer 15 minuten inactief is wanneer accuvoeding wordt gebruikt, en 30 minuten inactief is als een externe voedingsbron wordt gebruikt. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows®.
Accumeter gebruiken De Accumeter bevindt zich in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Met de Accumeter heeft u snel toegang tot Energiebeheer, kunt u de acculading bekijken en een ander energiebeheerschema selecteren. ● Beweeg de cursor over het pictogram van de Accumeter om de acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven. ● Klik op het accumeterpictogram en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen tot Energiebeheer.
Energiebeheerschema’s aanpassen 1. Klik op het accumeterpictogram in het systeemvak en klik vervolgens op Meer opties. – of – Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer. 2. Selecteer een energiebeheerschema en klik vervolgens op Instellingen voor schema wijzigen. 3. Wijzig de instellingen naar eigen inzicht. 4. Klik op Geavanceerde energie-instellingen wijzigen om meer instellingen te wijzigen.
Externe netvoeding gebruiken Externe netvoeding wordt geleverd door een van de volgende apparaten: WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een door HP geleverde compatibele adapter. ● Goedgekeurde netvoedingsadapter ● Optioneel dockingapparaat Sluit de computer aan op een externe netvoedingsbron in de volgende situaties: WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Netvoedingsadapter aansluiten WAARSCHUWING! Ga als volgt te werk om het risico van een elektrische schok en schade aan de apparatuur te beperken: Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk te bereiken is. Onderbreek de stroomtoevoer aan de computer door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken (niet uit de computer). Als bij het product een netsnoer met een 3-pins stekker is geleverd, sluit u het netsnoer aan op een geaard 3-pins stopcontact.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer is aangesloten op netvoeding en een van de volgende symptomen vertoont: ● De computer kan niet worden ingeschakeld. ● Het beeldscherm blijft leeg. ● Het aan/uit-lampje is uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: 1. Verwijder de accu uit de computer. a. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. b. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. c.
Accuvoeding gebruiken Als de computer over een opgeladen accu beschikt en de computer is niet aangesloten op een externe voedingsbron, dan werkt de computer op accuvoeding. Als de computer over een opgeladen accu beschikt en de computer is aangesloten op een externe voedingsbron, dan werkt de computer op netvoeding.
Ga als volgt te werk om HP Accucontrole uit te voeren: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer. OPMERKING: De computer moet zijn aangesloten op een externe voedingsbron. Als dat niet het geval is, functioneert Accucontrole niet naar behoren. 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen > Accucontrole.
Ga als volgt te werk om een accu te verwijderen: 1. Schakel de computer uit en doe het beeldscherm dicht. 2. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 3. Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen. 4. Kantel de accu (2) omhoog en verwijder de accu uit de computer (3). Accu opladen WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
● Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 5 procent van de volledige lading. ● Als de accu één maand of langer niet is gebruikt, is het noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats van op te laden. Het lampje van de netvoedingsadapter geeft als volgt de status van de acculading aan: ● Aan: de accu wordt opgeladen. ● Knipperend: de accu heeft een lage of kritiek lage acculading bereikt en wordt niet opgeladen.
Problemen met lage acculading verhelpen VOORZICHTIG: Wacht met het herstellen van de voeding totdat de aan/uit-lampjes uit zijn. Zo beperkt u het risico van gegevensverlies wanneer de hibernationstand is geactiveerd doordat het ladingsniveau van de accu in de computer kritiek laag is geworden.
Ga als volgt te werk om de accu volledig op te laden: 1. Plaats de accu in de computer. 2. Sluit de computer aan op een netvoedingsadapter, optionele voedingsadapter of optioneel dockingapparaat, en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe netvoedingsbron. Het lampje van de netvoedingsadapter op de computer gaat branden. 3. Zorg dat de computer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen.
Stap 3: Ontlaad de accu Tijdens het ontladen van de accu moet de computer ingeschakeld blijven. De accu wordt ontladen, ongeacht of de computer in gebruik is. Wanneer u de computer gebruikt, verloopt het ontladen echter sneller. ● Als u de computer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat u de ontladingsprocedure start.
Stap 5: Schakel de energiebesparende voorzieningen weer in VOORZICHTIG: als u de hibernationstand niet opnieuw inschakelt nadat u de accu heeft gekalibreerd, kan de accu volledig worden ontladen. Hierdoor kunt u gegevens verliezen wanneer de acculading van de computer een kritiek laag niveau bereikt. 1. Klik op het pictogram Accumeter in het systeemvak en klik vervolgens op Meer opties. – of – Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer. 2.
Afvoeren van afgedankte accu's WAARSCHUWING! Probeer de accu niet uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren, zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de accu niet in aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico van brand en brandwonden. Raadpleeg de meegeleverde Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie.
Schakelen tussen grafische modi (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computers hebben twee modi voor het verwerken van grafische informatie, waartussen kan worden geschakeld. Wanneer u overschakelt van netvoeding op accuvoeding, kan de computer overschakelen van de modus Hoge prestaties op de modus Energiebesparing om accuvoeding te sparen. Wanneer u overschakelt van accuvoeding op netvoeding, kan de computer weer overschakelen op de modus Hoge prestaties.
Computer afsluiten VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet heeft opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten sluit u alle geopende programma's af, waaronder het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
6 Schijfeenheden Omgaan met schijfeenheden Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken: Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is aangesloten. Raak voordat u de schijfeenheid aanraakt, eerst het ongeverfde metalen oppervlak van de schijfeenheid aan, zodat u niet statisch geladen bent.
Optischeschijfeenheid De computer bevat een optischeschijfeenheid, die de functionaliteit van de computer vergroot. Ga na welk type apparaat in uw computer is geïnstalleerd om de mogelijkheden ervan te bekijken. Met de optischeschijfeenheid kunt u gegevensschijven lezen, muziek afspelen en films bekijken. Als de computer een Blu-ray Disc ROM-drive heeft, kunt u ook high-definition video op een schijf bekijken. Geïnstalleerde optischeschijfeenheid herkennen ▲ Selecteer Start > Computer.
Optische schijven gebruiken Een optischeschijfeenheid, zoals een dvd-rom-drive, ondersteunt optische schijven (cd's en dvd's). Op deze schijven kunt u informatie opslaan, zoals muziek, foto's en films. Dvd's hebben een grotere opslagcapaciteit dan cd's. De optischeschijfeenheid kan standaard cd- en dvd-schijven lezen. Als de optischeschijfeenheid een Blu-ray Disc ROM-drive is, kan deze ook Blu-ray Discs lezen.
Optische schijven (cd's, dvd's en bd's) selecteren Een optischeschijfeenheid ondersteunt optische schijven (cd's, dvd's en bd's). Cd's, die worden gebruikt voor het opslaan van digitale gegevens, worden ook gebruikt voor commerciële audio-opnames en zijn handig voor uw persoonlijke opslagbehoeften. Dvd's en bd's worden hoofdzakelijk gebruikt voor films, software en back-ups van gegevens. Dvd's en bd's hebben hetzelfde formaat als cd's maar hebben een veel hogere opslagcapaciteit.
LightScribe dvd+r-schijven Gebruik LightScribe dvd+r-schijven voor het delen en opslaan van gegevens, privévideo's en foto's. Deze schijven zijn lees-compatibel met de meeste dvd-rom-drives en dvd-videospelers. Met een drive die LightScribe ondersteunt en LightScribe-software kunt u gegevens naar de schijf schrijven en vervolgens een zelf ontworpen label aanbrengen op de buitenkant van de schijf.
5. Druk de schijf voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt (3). 6. Sluit de lade. Als u Automatisch afspelen nog niet heeft geconfigureerd, zoals beschreven in het volgende gedeelte, wordt het dialoogvenster Automatisch afspelen geopend. In dit venster kunt u selecteren hoe u de inhoud van het medium wilt gebruiken. OPMERKING: Bij het afspelen van een bd bereikt u het beste resultaat als de netvoedingsadapter is aangesloten op een externe voedingsbron.
Automatisch afspelen configureren 1. Selecteer Start > Standaardprogramma's > Instellingen voor Automatisch afspelen wijzigen. 2. Controleer of het selectievakje Automatisch afspelen voor alle media en apparaten gebruiken is ingeschakeld. 3. Klik op Kies een standaardinstelling en selecteer een van de beschikbare opties voor elk mediatype in de lijst. OPMERKING: kies CyberLink PowerDVD voor het afspelen van dvd's. 4. Klik op Opslaan.
Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, vormt op grond van het van toepassing zijnde auteursrecht een strafrechtelijke overtreding. Gebruik deze computer niet voor dergelijke doeleinden.
Cd of dvd maken ('branden') OPMERKING: Neem de auteursrechtwaarschuwing in acht. Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, vormt op grond van het van toepassing zijnde auteursrecht een strafrechtelijke overtreding. Gebruik deze computer niet voor dergelijke doeleinden.
Cd, dvd of bd verwijderen 1. Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2). 2. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 3.
3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. Een schijf wordt niet automatisch afgespeeld 1.
3. Selecteer Hoge kleuren (16-bits), als deze instelling nog niet is geselecteerd. 4. Klik op OK. ◦ Koppel externe apparaten los, zoals een printer, scanner, camera of draagbaar apparaat. Een dvd-film is niet zichtbaar op een extern beeldscherm 1. Als zowel het beeldscherm van de computer als een extern beeldscherm zijn ingeschakeld, drukt u een of meer keren op f4 om te schakelen tussen de twee beeldschermen. 2.
Een apparaatstuurprogramma moet opnieuw worden geïnstalleerd 1. Verwijder eventuele schijven uit de optischeschijfeenheid. 2. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging. Klik daarna bij Systeem op Apparaatbeheer. 3. Klik in het venster Apparaatbeheer op de pijl naast het type stuurprogramma dat u wilt verwijderen en opnieuw wilt installeren (bijvoorbeeld Dvd-/cd-rom's, modems, enzovoort). 4.
OPMERKING: op sommige locaties kunt u het stuurprogramma downloaden en het later installeren. Klik daartoe op Alleen downloaden om het bestand op de computer op te slaan. Klik op Opslaan wanneer daarom wordt gevraagd en selecteer vervolgens een opslaglocatie op de vaste schijf. Nadat het bestand is gedownload, gaat u naar de map waar u het bestand heeft opgeslagen, en dubbelklikt u op het bestand om het te installeren. 7.
Recentste apparaatstuurprogramma's voor Windows verkrijgen U kunt de recentste apparaatstuurprogramma's van Windows verkrijgen via Windows Update. U kunt instellen dat deze voorziening automatisch controleert of er updates voor het besturingssysteem Windows en andere producten van Microsoft zijn, en deze vervolgens installeert. U gebruikt Windows Update als volgt: 1. Klik op Start > Alle programma's > Windows Update.
Externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. U kunt een USB-schijfeenheid toevoegen door de schijfeenheid aan te sluiten op een USBpoort op de computer of een optioneel dockingproduct.
Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd op de vaste schijf, zodat het systeem efficiënter werkt. Nadat u Schijfdefragmentatie heeft gestart, werkt deze toepassing zelfstandig verder.
Vaste schijf vervangen VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de hibernationstand staat. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
9. Trek het lipje van de vaste schijf omhoog (3), maak de kabel van de vaste schijf los van het moederbord (1) en haal de vaste schijf uit de computer (2). U plaatst als volgt een vaste schijf: 1. Maak de kabel van de vaste schijf vast aan het moederbord (3), plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte (2) en druk het lipje van de vaste schijf omlaag (1) tot de vaste schijf goed vastzit. 2. Steek de lipjes (1) op het afdekplaatje van de vaste schijf in de uitsparingen op de computer. 3.
86 4. Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast (3). 5. Plaats de accu terug. 6. Draai de computer met de goede kant naar boven. 7. Sluit de elektrische voeding naar de computer weer aan. 8. Sluit eventuele externe apparaten opnieuw aan.
7 Externe apparaten en externe mediakaarten USB-apparaat gebruiken Via een USB-poort wordt een optioneel extern apparaat, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijf, printer, -scanner of -hub, aangesloten op de computer of een optioneel dockingproduct. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
OPMERKING: Wanneer u een USB-apparaat voor de eerste keer aansluit, verschijnt het bericht "Apparaatstuurprogramma installeren" in het systeemvak rechtsonder op de taakbalk. USB-apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, gaat u als volgt te werk om een USB-apparaat veilig te verwijderen. VOORZICHTIG: Trek niet aan de kabel om een USB-apparaat los te koppelen, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen.
Digitale kaarten gebruiken Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's.
Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, gaat u als volgt te werk om de digitale kaart veilig te verwijderen. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties af die gebruikmaken van de digitale kaart. OPMERKING: Als u een gegevensoverdracht wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem. U verwijdert een digitale kaart als volgt: 1.
8 Geheugenmodule toevoegen of vervangen De computer heeft één geheugenmodulecompartiment, dat zich aan de onderkant van de computer bevindt. De geheugencapaciteit van de computer kan worden uitgebreid door een geheugenmodule toe te voegen aan het vrije slot voor een geheugenuitbreidingsmodule, of door de bestaande module in het slot voor de primaire geheugenmodule te upgraden.
8. Verwijder het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment van de computer (2). 9. Ga als volgt te werk om de aanwezige geheugenmodule te verwijderen als u een geheugenmodule vervangt: a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de geheugenmodule weg (1). De geheugenmodule kantelt omhoog. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. 92 b.
10. Ga als volgt te werk om een nieuwe geheugenmodule te plaatsen: VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen op de geheugenmodule niet aan en buig de geheugenmodule niet. a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het geheugenmoduleslot. b.
14. Plaats de accu terug. 15. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan. 16. Schakel de computer in.
9 Beveiliging Computer beschermen De standaardbeveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het besturingssysteem Windows en Setup Utility, dat geen deel uitmaakt van Windows, kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens beschermen tegen uiteenlopende veiligheidsrisico's.
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een door uzelf gekozen combinatie van tekens ter beveiliging van uw computergegevens. U kunt verschillende typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw gegevens wilt regelen. U kunt wachtwoorden instellen in Windows of in het setupprogramma dat vooraf op de computer is geïnstalleerd. VOORZICHTIG: Noteer elk wachtwoord dat u instelt om te voorkomen dat u geen toegang tot de computer heeft.
Wachtwoorden instellen in Setup Utility Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord* ● Hiermee beveiligt u de toegang tot het setupprogramma. ● Als dit wachtwoord eenmaal is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven om Setup Utility te kunnen openen. VOORZICHTIG: Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u het setupprogramma niet openen. Opstartwachtwoord* ● Hiermee beschermt u de toegang tot de inhoud van de computer.
Beheerderswachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open Setup Utility door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven, drukt u op f10. – of – Open Setup Utility door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten.
Opstartwachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open Setup Utility door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven, drukt u op f10. – of – Open Setup Utility door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten.
Antivirussoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd, en kan in sommige gevallen de schade worden hersteld.
Kritieke beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Microsoft verstuurt waarschuwingsberichten aangaande essentiële updates. Als u de computer wilt beschermen tegen beveiligingsschendingen en computervirussen, installeert u alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwingsbericht ontvangt. Nadat de computer is afgeleverd, zijn er mogelijk updates beschikbaar gekomen voor het besturingssysteem en andere software.
A Setup Utility (BIOS) Setup Utility starten Setup Utility is een ROM-hulpprogramma voor gegevens over en aanpassingen van het systeem dat u ook kunt gebruiken als het besturingssysteem Windows niet werkt. Met dit hulpprogramma kunt u informatie over de computer weergeven en kunt u instellingen opgeven voor opstartprocedures, beveiliging en andere voorkeuren. U start Setup Utility als volgt: ▲ Open Setup Utility door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten.
Setup Utility gebruiken Taal van Setup Utility wijzigen In de volgende procedure wordt beschreven hoe u de taal van Setup Utility wijzigt. Als Setup Utility nog niet is gestart, begint u bij stap 1. Als Setup Utility wel is gestart, begint u bij stap 2. 1. Open Setup Utility door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven, drukt u op f10.
Systeeminformatie weergeven In de volgende procedure wordt beschreven hoe u systeeminformatie weergeeft in Setup Utility. Als Setup Utility nog niet is gestart, begint u bij stap 1. Als Setup Utility wel is gestart, begint u bij stap 2. 1. Open Setup Utility door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven, drukt u op f10.
Setup Utility afsluiten Bij het afsluiten van Setup Utility geeft u aan of u de wijzigingen al dan niet wilt opslaan. ● U kunt Setup Utility als volgt afsluiten en de wijzigingen van de huidige sessie opslaan: Als de menu's van het setupprogramma niet worden weergegeven, drukt u op esc om terug te gaan naar de menuweergave. Selecteer vervolgens met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Saving Changes (Afsluiten en wijzigingen opslaan) en druk op enter.
Menu System Configuration (Systeemconfiguratie) Optie Werking Language (Taal) Hiermee kunt u de taal van Setup Utility wijzigen. Button Sound (Knop Geluid, alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u het tikgeluid van de capacitieve knop in-/uitschakelen. Virtualization Technology (Virtualisatietechnologie) (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u de Virtualization Technology-voorziening van de processor in-/uitschakelen.
Optie Werking OPMERKING: Deze menuoptie wordt Primary Hard Disk Self Test (Zelftest primaire vaste schijf) genoemd op modellen met twee vaste schijven. Secondary Hard Disk Self Test (Zelftest secundaire vaste schijf, alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u een uitgebreide zelftest uitvoeren op een secundaire vaste schijf. Memory Test (Geheugentest) Hiermee kunt u een diagnosetest uitvoeren op het systeemgeheugen.
B Software-updates Mogelijk zijn op de website van HP updates beschikbaar van de software die bij de computer is geleverd. De meeste software-updates en BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en het oplossen van problemen. U voert als volgt een update van de software uit: 1.
BIOS bijwerken U kunt een BIOS-update uitvoeren door eerst vast te stellen welke BIOS-versie u momenteel heeft en vervolgens het nieuwe BIOS te downloaden en te installeren. BIOS-versie vaststellen Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
BIOS-update downloaden VOORZICHTIG: ter voorkoming van schade aan de computer of een mislukte installatie, wordt u aangeraden een BIOS-update alleen te downloaden en te installeren wanneer de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optionele voedingsbron.
OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken U kunt als volgt andere software dan een BIOS-update downloaden en installeren: U gebruikt de website van HP als volgt: 1. Open een webbrowser, ga naar http://www.hp.com/support en selecteer uw land of regio. 2. Klik op de optie voor het downloaden van software en stuurprogramma's, voer het modelnummer van uw computer in het vak Zoeken in en druk vervolgens op enter. – of – Als u een specifiek SoftPaq wilt, typt u het nummer van het SoftPaq in het vak Zoeken.
C Back-up en herstel In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up. U wordt aangeraden om na de installatie van de software onmiddellijk herstelschijven te maken. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Herstelschijven maken U wordt aangeraden om herstelschijven te maken, om er zeker van te zijn dat u het systeem ook in de oorspronkelijke staat kunt herstellen als het systeem niet meer werkt of instabiel is geworden. Maak deze schijven nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt. Behandel deze schijven met zorg en bewaar ze op een veilige plek. Met deze software kunt u slechts één set herstelschijven maken.
Back-up van uw gegevens maken Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben. Maak op de volgende momenten een back-up van uw systeem: ● periodiek, op basis van een back-upschema; OPMERKING: stel herinneringen in om periodiek een back-up te maken van uw informatie. ● voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld; ● voordat u software of hardware toevoegt of wijzigt.
Back-up en terugzetten van Windows gebruiken Ga als volgt te werk om een back-up te maken met Back-up en terugzetten van Windows: OPMERKING: zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het backupproces start. OPMERKING: het back-upproces kan meer dan een uur in beslag nemen, afhankelijk van de bestandsgrootte en de snelheid van de computer. 1. Selecteer Start > Alle programma's > Onderhoud > Back-up en terugzetten. 2.
Systeemherstelpunten gebruiken Wanneer u een back-up maakt van het systeem, maakt u een systeemherstelpunt. Met een systeemherstelpunt kunt u een ‘momentopname’ van de vaste schijf op een bepaald tijdstip opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht in het systeem ongedaan wilt maken, kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was.
Herstelactie uitvoeren OPMERKING: u kunt alleen bestanden herstellen waarvan tevoren een back-up is gemaakt. U wordt aangeraden om met HP Recovery Manager een set herstelschijven (back-up van de volledige vaste schijf) te maken zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt. Met de Recovery Manager software herstelt u het systeem wanneer het niet meer werkt of instabiel is geworden.
scherm verschijnt. Druk daarna op f11 terwijl "Press for recovery" (Druk op F11 voor herstel) op het scherm wordt weergegeven. 2. Klik op System Recovery (Systeemherstel) in het venster Recovery Manager. 3. Volg de instructies op het scherm.
Index Symbolen en getallen 1394 Power Saving (1394 energiebesparing) 106 A Aan/uit-knop, herkennen 4 Aan/uit-lampje, herkennen 3 Aanpassen, eigenschappen webcam 47 Aansluiten, externe netvoedingsbron 53 Aanwijsapparaten voorkeuren instellen 32 Accu afvoeren 63 kalibreren 59 lage acculading 58 ontladen 58 opbergen 62 opladen 57, 59 opnieuw opladen 61 plaatsen 56 terugplaatsen 63 verwijderen 56 voeding besparen 62 Accu, herkennen 11 Accu, temperatuur 62 Accucontrole 55 Accuruimte, herkennen 8 Accuvergrendeli
Coderen 17 Compartimenten geheugenmodule 8 Computer reageert niet 65 Connector, netvoeding 6 Controleren, audiofuncties 41 CyberLink PowerDVD 40 D Diagnostics (Diagnostische gegevens), menu 106 Digitale dual-array microfoon, herkennen 37 Digitale kaart definitie 89 plaatsen 89 stopzetten 90 verwijderen 90 Digitale media, slot herkennen 7 Diskettedrive 82 Draadloos netwerk (WLAN) aansluiten 18 bedrijfsnetwerk, verbinding 18 benodigde apparatuur 16 beveiliging 17 definitie 13 effectief bereik 18 openbaar draa
Interne microfoons, herkennen 9 Internetverbinding, instellen 16 Invoeren, opstartwachtwoord 99 K Kabels beveiliging 101 LAN 28 modem 23 USB 87 Kalibreren, accu 59 Kennisgevingen label met keurmerken voor modem 12 labels met keurmerken voor draadloze communicatie 12 Keurmerk voor draadloze communicatie, label 12 Knoppen linker/rechterknop van touchpad 29 touchpad 2 Touchpad uit-indicator 29 voeding 4 Kritieke updates, software 101 Kritiek lage acculading 58 L Labels Bluetooth 12 certificaat van echtheid van
Poorten externe monitor 7 HDMI 7, 43 USB 6, 7, 87 Problemen oplossen draadloze verbindingen 20 dvd-film afspelen 77 extern beeldscherm 78 HP apparaatstuurprogramma's 79 lade van optischeschijfeenheid 76 modem 27 schijf afspelen 77 schijf branden 78 schijfeenheden en apparaatstuurprogramma' s 76 Windowsapparaatstuurprogramma' s 81 Processor C6 State (C6-status processor) 106 Productcode 12 Productnaam en productnummer, van computer 12 Programma's, bijwerken 112 R Recovery Manager 113 Recovery Manager (Herste
W Wachtwoorden beheerder 97 in Setup Utility 97 instellen in Windows 96 opstartwachtwoord 98 Webcam aanpassen, eigenschappen 47 gebruiken 46 tips 46 Webcam, lampje 37 Windows, wachtwoorden ingesteld in 96 Windows-applicatietoets, herkennen 5 Windows-logotoets, herkennen 5 Wireless Assistant software 14, 15 WLAN, label 12 WLAN-apparaat 12 Z Zelftest, secundaire vaste schijf 107 124 Index