RAID User Manual

4. Selecteer in het venster Device Configurations (Apparaatconfiguraties) RAID onder SATA
Device Mode (SATA-apparaatmodus). Klik op Confirm (Bevestigen). Het volgende bericht
verschijnt: "Changing this setting may require reinstallation of your operating system. Are you
sure you want to proceed?" (Als u deze instelling wijzigt, moet u mogelijk het besturingssysteem
opnieuw installeren. Weet u zeker dat u wilt doorgaan?)
OPMERKING: de image van de vaste schijf die bij de computer is geleverd, bevat
stuurprogramma's waarmee u kunt schakelen tussen de modi AHCI en RAID zonder het
besturingssysteem opnieuw te hoeven installeren. Als u een andere vasteschijf-image gebruikt,
moet mogelijk het besturingssysteem opnieuw worden geïnstalleerd.
OPMERKING: onder SATA Device Mode (SATA-apparaatmodus) bevindt zich een
selectievakje voor "Ctrl I Prompt". Als dit is geselecteerd, is het scherm van het Intel Optie-ROM
zichtbaar tijdens het opstarten van de computer.
5. Selecteer File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten). Klik
daarna op Yes (Ja) om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen niet wilt toepassen,
selecteert u Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten).
VOORZICHTIG: schakel de voeding naar de computer NIET uit terwijl de wijzigingen in f10
Computer Setup worden opgeslagen in het ROM. Hierdoor zou namelijk de CMOS
(Complementary Metal Oxide Semiconductor) beschadigd kunnen raken. Schakel de computer
pas uit nadat het f10 Setup-scherm is afgesloten.
6. Nadat het besturingssysteem is opgestart, kunt u beginnen met de RAID-migratieprocedure.
18 Hoofdstuk 5 RAID-volume instellen