RAID User Manual

Ondersteunde RAID-modi
De RAID-modi die worden ondersteund door HP zakelijke computers, zijn RAID 0, RAID 1, RAID 5 en
Flexible data protection (Recovery) (Flexibele gegevensbeveiliging (Herstel)). Deze modi worden
hierna beschreven. Voor de RAID-modi 0, 1 en Recovery zijn twee vaste SATA-schijven vereist. Voor
RAID-modus 5 zijn drie vaste SATA-schijven vereist. Dit kan worden bereikt door een tweede vaste
SATA-schijf te plaatsen in de upgraderuimte, de eSATA-poort (indien beschikbaar) of de tweede
vasteschijfruimte (indien beschikbaar) van de computer, of te plaatsen in de ruimte voor
verwisselbare SATA-schijven van het HP geavanceerd dockingstation (zie
Ondersteunde apparaten
op pagina 8). RAID 10 wordt niet ondersteund.
OPMERKING: wanneer de SATA-controller zich in de RAID-modus bevindt, worden maximaal vier
SATA-poortapparaten ondersteund. Als een vijfde SATA-poortapparaat wordt ingeschakeld, loopt de
computer vast. Als het SATA-poortapparaat wordt verwijderd, werkt het systeem weer zoals normaal.
RAID 0
RAID 0 verdeelt gegevens over beide schijfeenheden (striping). Daardoor kunnen gegevens, vooral
grote bestanden, sneller worden gelezen, omdat er gelijktijdig gegevens van beide schijfeenheden
worden gelezen. RAID 0 biedt echter geen fouttolerantie, wat betekent dat de hele array niet meer
werkt als een van de schijfeenheden niet meer werkt.
RAID 1
RAID 1 kopieert identieke gegevens op twee vaste schijven (mirroring). Als een van de vaste schijven
niet meer werkt, zorgt RAID 1 dat de gegevens kunnen worden hersteld vanaf de andere vaste schijf.
RAID 5
RAID 5 verdeelt gegevens over drie vaste schijven. Als een van de vaste schijven niet meer werkt,
zorgt RAID 5 dat de gegevens kunnen worden hersteld vanaf de andere twee vaste schijven.
Flexible data protection (Recovery)
Flexible data protection (Recovery) is een voorziening van de Intel® Rapid Storage Technology-
software. Recovery verbetert de functionaliteit van RAID 1 met meerdere voorzieningen, die het voor
gebruikers makkelijker maken gegevens naar een aangegeven herstelschijfeenheid te kopiëren
(mirroring). Recovery stelt gebruikers bijvoorbeeld in staat te bepalen hoe het herstelvolume wordt
bijgewerkt: continu of op verzoek. Recovery maakt het ook mogelijk de computer in een
dockingstation te plaatsen of eruit te verwijderen als de tweede schijfeenheid zich in de
dockingstationruimte bevindt.
4 Hoofdstuk 2 Overzicht RAID-technologie