User guide

4. Controleer of de wagen met cartridges niet is geblokkeerd. U moet de wagen mogelijk naar de
rechterkant schuiven.
Verwijder vastgelopen papier of andere objecten die de wagen met cartridges blokkeren.
5. Zorg ervoor dat de printkopvergrendeling goed is gesloten.
OPMERKING: Open de printkopvergrendeling niet nadat u de printer hebt ingesteld, tenzij u hierom
wordt gevraagd.
6. Sluit de voorklep van de printer.
140 Hoofdstuk 8 Een probleem oplossen NLWW