User guide

1. Bepaal of uw telefoonsysteem serieel of parallel is.
Zie Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) voor meer informatie.
a. Serieel telefoonsysteem.
b. Parallel telefoonsysteem - ga naar stap 2.
2. Selecteer de combinatie van apparatuur en diensten die uw faxlijn deelt.
DSL: U hebt een DSL-service (Digital Subscriber Line) via uw telefoonmaatschappij. (DSL wordt in
uw land/regio mogelijk ADSL genoemd.)
PBX: Een PBX-telefoonsysteem (Private Branch eXchange).
ISDN: Een ISDN-systeem (integrated services digital network).
Abonnement op specieke belsignalen: Een abonnement op specieke belsignalen bij uw
telefoonmaatschappij biedt meerdere telefoonnummers met verschillende belpatronen.
Gespreksoproepen: Gespreksoproepen worden ontvangen op hetzelfde telefoonnummer dat u
gaat gebruiken voor het ontvangen van faxoproepen met de printer.
Computermodem voor inbellen: Een computermodem voor inbellen staat op dezelfde telefoonlijn
als de printer. Als u een van de volgende vragen met Ja beantwoordt, maakt u gebruik van een
computermodem:
Kunt u rechtstreeks vanuit computertoepassingen faxberichten verzenden en ontvangen via
een inbelverbinding?
Verzendt en ontvangt u e-mailberichten op uw computer via een inbelverbinding?
Maakt u verbinding met Internet door middel van een inbelverbinding?
Antwoordapparaat: Een antwoordapparaat dat gespreksoproepen beantwoordt op hetzelfde
telefoonnummer dat u ook gebruikt voor het ontvangen van faxoproepen op de printer.
Voicemail-service: Een voice-mailservice bij uw telefoonmaatschappij op hetzelfde nummer dat u
gebruikt voor faxoproepen op de printer.
3. Selecteer in volgende tabel de combinatie van apparaten en services die bij u thuis of in uw kantoor
wordt gebruikt. Zoek vervolgens de aanbevolen faxinstelling. Voor elke situatie vindt u in de volgende
gedeelten stapsgewijze instructies.
OPMERKING: Als uw thuis- of kantoorinstallatie in dit gedeelte niet wordt genoemd, stelt u de printer in als
een gewone analoge telefoon. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op uw telefoonaansluiting en
het andere einde op de poort 1-LINE aan de achterkant van de printer.
U moet mogelijk het telefoonsnoer op uw land-/regioadapter aansluiten.
Andere apparatuur of diensten die uw faxlijn delen Aanbevolen
installatiemethode fax
DSL PBX Abonnemen
t op
specieke
belsignalen
Gespreks
oproepen
Computermode
m voor inbellen
Antwoordappar
aat
Voicemailse
rvice
Situatie A: Aparte faxlijn (er
worden geen
gespreksoproepen
ontvangen)
Situatie B: De printer
congureren voor DSL
74 Hoofdstuk 5 Fax NLWW