User manual
3. Selecteer Bluetooth- of ander apparaat toevoegen en selecteer Bluetooth in het dialoogvenster Een 
apparaat toevoegen.
4. Selecteer uw apparaat in de lijst en volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Als het apparaat vericatie vereist, wordt er een koppelingscode weergegeven. Volg op het 
apparaat dat u toevoegt de instructies op het scherm om te controleren of de code op uw apparaat 
overeenkomt met de koppelingscode. Raadpleeg de documentatie die bij het apparaat is meegeleverd voor 
meer informatie.
OPMERKING: Als uw apparaat niet wordt weergegeven in de lijst, controleert u of Bluetooth is ingeschakeld 
op het apparaat. Sommige apparaten hebben mogelijk aanvullende vereisten. Raadpleeg de bij het apparaat 
meegeleverde documentatie.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk (LAN) (alleen 
bepaalde producten) 
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer direct wilt aansluiten op een router in uw huis (in plaats van 
draadloos werken) of als u verbinding wilt maken met een bestaand netwerk op uw kantoor.
Als de computer geen RJ-45-poort heeft, hebt u een netwerkkabel nodig en een netwerkconnector of 
optioneel dockingstation of uitbreidingsproduct om verbinding te maken met een LAN.
U sluit de netwerkkabel als volgt aan:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een 
router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de 
ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het 
uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
12 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk










