User manual

PROMIX230DSP HQPOWER
10
20. BPM-display kanaal 1
21. BPM-display kanaal 2
22. BPM OFFSET
Dit is een bijkomend visueel hulpmiddel om de beats van twee kanalen te synchroniseren. De 7 leds lichten een voor een
op naar het kanaal met de meeste beats toe. Bijvoorbeeld: Indien kanaal 1 meer beats heeft, zullen de leds vanaf links
oplichten. Omgekeerd zullen de leds vanaf rechts oplichten indien kanaal 2 meer beats heeft. Bij gesynchroniseerde
beats op beide kanalen licht de blauwe led in het midden op. Let op: Deze display licht enkel op indien het verschil in
beats kleiner is dan 10 BPM. Bij een groter verschil licht deze display niet op.
23. Microfooningang
Deze combinatie van een XLR- en een ¼” telefoonplugingang biedt een gebalanceerde en een niet-gebalanceerde
aansluiting.
24. Microfoonversterking
Deze knop regelt het niveau van de microfoon bij. U kunt zowel laag- als hoogimpedante microfoons gebruiken (tot
600 , bereik < -30 dB ~ + 52 dB).
25. EQ-regeling HI voor de microfoon
Afzwakking en versterking van de hoge frequenties voor de microfoon.
26. EQ-regeling LO voor de microfoon
Afzwakking en versterking van de lage frequenties voor de microfoon. Overmatige bassen kunnen oversturing
veroorzaken. Indien dit het geval is, compenseert u dit best door de versterkingregeling te verminderen.
27. Functieschakelaar microfoon
Met deze schakelaar kiest u een welbepaalde functie.
OFF: schakelt de microfoon uit.
ON: schakelt de microfoon in.
O’RIDE: deze functie verlaagt het actieve kanaal automatisch met 12 dB van zodra de microfoon gebruikt wordt.
28. Niveaumeter
Een ledmeter met 10 niveaus met een bereik van - 22 ~ + 8 dB.
Digitale signaalprocessor (DSP)
29. Lcd-scherm
Lcd-scherm (2 regels, 16 karakters) die alle 99 presets en het niveau van de audio-ingang weergeeft. De bovenste regel
dient als een analoge niveaumeter. Het weergegeven audioniveau is onafhankelijk van de geselecteerde preset. Is het
effect uitgeschakeld, dan verschijnt [EFFECT MUTED]. De onderste regel geeft de geselecteerde preset weer samen
met nummer en naam (zie tabel op pagina 3).
30. ASSIGN
Met deze schakelaar kiest u welk ingangsignaal u naar de DSP stuurt.
31. DSP ON
Schakel het effect in of uit met deze knop.
32. EFF /
Met deze toetsen selecteert u het effect. Houd de toets ingedrukt om snel door de effecten te scrollen.
33. LEVEL
Hiermee regelt u de hoeveelheid effect.
34. PHONO-ingangen
Stereo phono-ingangen (impedantie = 47k , ingangsgevoeligheid = 5,5 mV rms (- 42 dBu) max.).
35. CD-ingangen
Ingangimpedantie = typisch 10k , bronimpedantie = 2k max., nominale gevoeligheid = 775 mV rms (0 dBu).
36. Lijningangen
Ingangimpedantie = typisch 10k , bronimpedantie = 2k max., nominale gevoeligheid = 775 mV rms (0 dBu).
37. Niet-gebalanceerde masteruitgangen (High)
De stereo uitgang verloopt via standaard niet-gebalanceerde phonoaansluitingen. Niveau = + 6 dBu (1,55 V rms),
uitgangimpedantie = < 50 , belastingimpedantie = 5k max.
38. Niet-gebalanceerde masteruitgangen (Low)
De uitgang verloopt via standaard niet-gebalanceerde phonoaansluitingen. Niveau = 0 dBu (775 mV rms),
uitgangimpedantie = < 50 , belastingimpedantie = 5k max.
39. Voedingsingang
Dit is een standaard IEC-aansluiting voor de voedingskabel. Het verbruik van deze mengtafel bedraagt 15 V.