Quick Start Guide

139
informatie over de beschikbaarheid van
goedgekeurde accessoires bij u in de buurt.
Veilig gebruik van de oplader
Voor aansluiting van apparaten op het stroomnet
moet de wandcontactdoos dicht bij de apparaten
worden geïnstalleerd en goed toegankelijk zijn.
Neem de oplader uit het stopcontact en het
apparaat als de oplader niet wordt gebruikt.
Laat de oplader niet vallen en laat de oplader tegen
niets stoten.
Als de voedingskabel beschadigd is (bijvoorbeeld
als de draad blootligt of de kabel gebroken is) of als
de stekker loszit, mag u die absoluut niet meer
gebruiken. Aanhoudend gebruik kan leiden tot
elektrische schokken, kortsluiting of brand.
Raak het netsnoer niet aan met natte handen en
trek niet aan het netsnoer om de oplader los te
koppelen.
Raak het apparaat of de oplader niet aan met natte
handen. Dat kan leiden tot kortsluiting, storingen of
elektrische schokken.
Als uw oplader blootgesteld is geweest aan water,
andere vloeistoffen of overmatig vocht, brengt u de
oplader naar een geautoriseerd servicecentrum
voor inspectie.
Controleer of de oplader voldoet aan de vereisten
van clausule 2.5 in IEC60950-1/EN60950-1/
UL60950-1 en is getest en goedgekeurd volgens
de nationale of plaatselijke normen.
Sluit het apparaat uitsluitend aan op producten die
het USB-IF-logo hebben of die het USB-IF-
nalevingsprogramma hebben voltooid.