Operation Manual

Telefooninstellingen
79
Raak
Trillen bij bellen
aan om het trillen in of uit te schakelen wanneer uw telefoon
overgaat. Als uw telefoon twee SIM-kaarten ondersteunt, kunt u afzonderlijke
instellingen voor trillen voor elke SIM-kaart instellen.
Raak
Standaard meldingentoon
aan om een toon voor meldingen in te stellen.
Raak de schakelaars onder
Systeem
aan om de toon voor meldingen of het trillen in
of uit te schakelen wanneer u het scherm aanraakt of vergrendelt, een nummer
kiest, enzovoort.
De scherminstellingen aanpassen
1
Raak op het startscherm
Instellingen
aan.
2
Onder
Alles
raakt u
Weergave
aan.
3
Op het scherm
Weergave
kunt u het volgende doen:
Raak
Tint
aan om de kleurtemperatuur van het scherm aan te passen. Als u de
kleurtemperatuur handmatig wilt aanpassen, verwijdert u het vinkje uit het
selectievakje
Standaard
.
Raak
Achtergrond
aan om het vergrendelingsscherm en de achtergronden voor de
startschermen in te stellen.
Raak
Lettergrootte
aan om de grootte van het schermlettertype te wijzigen.
Raak
Dagdromen
aan om de schermbeveiliging in of uit te schakelen. Als deze
functie is ingeschakeld, wordt de schermbeveiliging automatisch geactiveerd terwijl
uw telefoon wordt opgeladen.
Raak
Indicatielampje
aan om het indicatielampje in of uit te schakelen wanneer u
meldingen ontvangt.
Raak
Naam provider weergeven
aan om de providernaam op de statusbalk weer te
geven of te verbergen wanneer het scherm wordt ontgrendeld.
Raak
Netwerksnelheid tonen
aan om de huidige netwerksnelheid weer te geven of
te verbergen.
Raak
Helderheid
aan om de helderheid van het scherm aan te passen.